Zingzang
(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
[pagina 29]
| |
vroo- lijk, vroom en vrij! Frisch en
vroo- lijk, vroom en vrij! Vrien- den,
on- ze leu- ze zij, Vol be-
gees- tring zin- gen wij: Frisch en
vroo- lijk, frisch en vroo- lijk, vroom en
vrij! Vroom en vrij! Vroom en
vrij! Vroom en vrij!
| |
[pagina 30]
| |
2.[regelnummer]
Frisch te zijn van lijf en zinnen,
Is dat niet een heerlijk goed,
Waar elkeen naar streven moet?
Vroolijk zal men dan beginnen,
Wat den zwakke beven doet.
Vrienden, onze leuze zij, enz.
3.[regelnummer]
Vrij te zijn is 't recht van allen;
Wie zich vrij gevoelt is vroom,
Kent, wat kome, geenen schroom,
Staat, waar slaven nedervallen,
Pal en stevig als een boom.
Vrienden, onze leuze zij, enz.
4.[regelnummer]
't Zij langs doornen of langs bloemen,
Frisch en vroolijk gaan wij voort;
Vroom, dat zijn wij, als het hoort;
En wie zou er vrij zich noemen,
Pastte niet op ons dat woord?
Vrienden, onze leuze zij,
Vol begeestring zingen wij:
Frisch en vroolijk, vroom en vrij!
|
|