Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Orpheus. Er was zoo eens in Griekenland Een knappe muzikant, Die kon zoo heerlijk lieren, Li, la, lieren, Dat zelfs de wilde dieren Hem volgden te allen kant. Een toontje zijner luit, o jee! Bedaarde plots de zee; Terstond voorzien van beenen, Bi, ba, beenen, Zoo huppelden de steenen En boomen met hem mee. Maar zoo die knappe kunstenaar Nu nog in leven waar', Zoo zou ik toch beweren, Wi, wa, weren, Dat al zijn musiceeren Om niet zou zijn bij haar! [pagina 152] [p. 152] Bij haar, daar ik voor fluit en toet, Is 't wildste schepsel zoet! Ik heb de zee bevaren, Vi, va, varen, Maar nergens zag ik baren, Zoo woest als haar gemoed! Zoo hard geen hout, geen steen zoo koud, Als zij, die schuw mij schouwt, En die mij, waar ik geeren, Gi, ga, geeren, Haar zou 'nen duo leeren, Aan 't solospelen houdt! Vorige Volgende