Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] De Franschen. De Franschen, dat beken ik geeren, Zijn 't allergeestigst volk der aard': Men ziet het klaar aan hunne kleeren, Aan hunne houding, haar en baard. Hun pijpen doet de wereld dansen, Een ieder buigt voor hen in 't zand. - Och Heer, verleen dien geestigen Franschen Ook iets of wat gezond verstand! De Franschen hebben handen, voeten, En zijn gebouwd als gij en ik, Doch wat wij hun benijden moeten, Dat is hun zoogenaamde chic! Daarmede hebben ze al de kansen En vallen nimmer door de mand. - Och Heer! verleen dien geestigen Franschen Ook iets of wat gezond verstand! [pagina 134] [p. 134] De Franschen zijn te huis in 't praten, Al zijn ze 't ook in 't zeggen niet; De woordenvruchtbaarste advocaten Ontluiken op hun grondgebied. Om calembours aaneen te flansen Is niemand vlugger bijderhand. - Och Heer! verleen dien geestigen Franschen Ook iets of wat gezond verstand! De Franschen hebben uitgevonden, Indien men hunne auteurs vertrouwt, Al wat op beide halveronden Het volk voor schoon en wonder houdt. Niet een, die pronkt met lauwerkransen, Of hoort hun toe langs eenen kant. - Och Heer! verleen dien geestigen Franschen Ook iets of wat gezond verstand! De Franschen, ei! ge moest ze hooren, Wanneer 't soldatenglorie geldt! Zij hebben nooit 'nen slag verloren, En liegen doet wie anders meldt. Waar zijn de legers, waar de schansen, Die zij niet hebben overmand? - Och Heer! verleen dien geestigen Franschen Ook iets of wat gezond verstand! [pagina 135] [p. 135] De Franschen wisten 't ver te drijven, Zij staan en gaan alom vooraan; Doch - vrij te zijn en vrij te blijven, Dat kregen zij nog nooit gedaan! Dies zeg, ten slotte dezer stancen, Ik tot het volk in 't Vlaamsche land: Verruil de geestigheid der Franschen Niet tegen uw gezond verstand! Vorige Volgende