Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Vlinder en roos. hij. O liefste lieve, waren In eenig oord des lands Nog tooverheksen thans, Gelijk voor honderd jaren, Zoo ijlde ik daar, gezwinder Dan hert of gemze, heen, En niet als man verscheen Ik weder, maar als vlinder! - zij. Ei ja! en mijne wangen, Die zouden rozen zijn, Waarop het vlinderlijn Zou boeten zijn verlangen... Niet waar? doch ondertusschen Beken en zeg ik vrij: Veel liever laat ik mij Door jonglingslippen kussen! Vorige Volgende