Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] De loteling. Ik ging vol hoop ter loting heen, En keer nu vol verdriet. Het is er mee gedaan: noveen En beeweg baatten niet. Naar 't leger trekken moet ik nu, Zoo ver van huis, zoo ver van u... Vaarwel, schoon lief, de trommel slaat - Marsch, marsch! ik ben soldaat! Mijne arme moeder sterft er van, Nu zij me derven moet. Te zwak voor 't werk is onze Jan, Al is zijn wil ook goed. Maar 't is beslist: de wet is blind. God weet of ik u wedervind... Vaarwel, schoon lief, de trommel slaat - Marsch, marsch! ik ben soldaat! [pagina 38] [p. 38] Het was mij in ons dorp zoo wel, En 't weggaan valt me zuur. Te werken was mij lust en spel In akker, stal en schuur. De rijke koopt voor geld zich vrij, De koning kan niet zonder mij... Vaarwel, schoon lief, de trommel slaat - Marsch, marsch! ik ben soldaat! In stee van spa en ploeg hanteer Ik nu 't geweer voortaan, En zal bij nacht in alle weer Te schilderen moeten staan. Maar fransche vloeken naar den kop, Die krijg ik dan tot loon volop... Vaarwel, schoon lief, de trommel slaat - Marsch, marsch! ik ben soldaat! En zoo ge mij nu eens vergeet, Terwijl ik ginds verkwijn... Maar neen! want zie, bij al mijn leed, Zou dat te schrikkelijk zijn! Nu ween maar niet, en kus me nog, En schrijf mij alle weken toch... Vaarwel, schoon lief, de trommel slaat - Marsch, marsch! ik ben soldaat! Vorige Volgende