sluierend vermeld stond) - We zijn niet voor eenvormigheid maar voor een juist woordgebruik!) - aan dit boek meegewerkt. Bij ons kwam pontaan de vraag op hoe dat mogelijk is. Zeker in dit geval waar het gaat om het portret van een man als Pé Hawinkels; iemand die immers bekend stond als spontaan grootste versierder van Nijmegen. En dan verwacht je toch dat er ook vróuwen zijn die iets aardigs over hem te zeggen hebben.
We hebben een paar vrouwen benaderd waarvan wij dachten dat ze zeker een bijdrage hadden kunnen leveren. Wat bleek? Zij waren wel gevraagd, maar onder andere onder de voorwaarde dat Pé er niet als een seksist mocht uitkomen. Want, zo had iemand van de redactie gezegd, Pé was natuurlijk méér dan een gewone seksist. Een Seksist dus. Een aantal vrouwen wilde onder deze voorwaarde geen stuk schrijven.
Verder leverde ons onderzoekje op dat de meeste vrouwen door de redactie niet competent genoeg werden bevonden om een literair verantwoord stuk te schrijven - gottegot.
Kortom, 40 mannen gingen aan de slag. Daar steekt op zich niets kwaads in. Wat wij echter kwalijk vinden is dat onder het mom van het portret van een intellectuelel (in de inleiding alsmaar benadrukt) een stuk leven van Pé onder tafel verdwijnt. We doelen op de amoureuze betrekkingen en andere contacten met vrouwen, een belangrijk deel toch van het zogenaamde privé-leven. Het feit nu dat dit niet eens door de redactie in de inleiding als een gebrek in de opzet van het boek wordt opgemerkt kunnen we verklaren.
De redactie hield angstvallig dit stuk van Pé's leven achter. Enerzijds omdat een aantal denkbeelden en praktijken van Hawinkels het licht van deze Heiligverklaring inderdaad niet kunnen verdragen; bijvoorbeeld de dubbele moraal die hij er ten aanzien van vrouwen op na hield: ‘Wat Pé mocht, mocht zijn vriendin nog niet’. (Zie hiervoor het artikel dat zal verschijnen in het septembernummer van Uilenspiegel van Marie-José Schunck, ex-vriendin).
Anderzijds, omdat informatie over dit stuk van zijn levenswijze teveel zou onthullen van het doen en laten van zijn vriendjes in die tijd, in casu enkele schrijvers van het Wereldbeeld.
Dus het zou wel eens zo kunnen zijn dat als over dit stuk privé-leven van Pé ook een boekje zou worden opengedaan er van het zo fraai geschetste beeld van zijn openbare leven niet veel meer overeind zou blijven. En hiermee zijn we beland bij het punt van de misleiding die van een dergelijk soort boek uitgaat.
De Socialistisiese Uitgeverij Nijmegen pretendeert met de uitgave van dit boek een gefragmenteerd portret te schilderen van Pé Hawinkels in zijn ontwikkeling als intellectueel. In de inleiding kan men lezen dat de redactie het ook belangrijk vond over zijn levenswijze te verhalen, ‘omdat met het karakter van zijn intellectuele arbeid ook de verhouding van arbeid en leven veranderde’. (citaat uit Wereldbeeld; blz. 8). Kennelijk vat de redactie het begrip ‘intellectueel’ zó beperkt op dat in hun ogen een aantal levensgebieden, zoals familiebanden, huishoudelijke beslommeringen, vrijages en