| |
| |
| |
Literatuur
In deze literatuuropgave zijn de in hoofdstuk 2, 4 en 6 geciteerde recensies en beschouwingen niet opgenomen. De vindplaats daarvan is vermeld in de noten.
| |
1. Gebruikte publicaties van Willem Kloos in chronologische volgorde (De lijst kritieken die Kloos tussen 1879 en 1885 publiceerde is overgenomen uit Kralt 1982, 31-32).
- | ‘Lilith en De Gids’
Ondertekend: December, 1879 Q.N. In: De Nederlandsche Spectator 20-12-1879, 407-409. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I: Veertien jaar literatuur-geschiedenis. 3e verm. dr. Amsterdam, 1904, 27-38. |
- | ‘Alberdingk Thijm gerechtvaardigd’
Ondertekend: Januari 1880 Q.N. In: De Nederlandsche Spectator 7-2-1880, 41-42. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 38-42. |
- | ‘Iets naar aanleiding van Lina Schneider's Frauengestalten der griechischen Sage und Dichtung.’
Ondertekend: Februari 1880 Q.N. In: De Nederlandsche Spectator 13-3-1880, 90-91. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 42-49 |
- | ‘Serta Romana. Poetarum decem latinorum carmina selecta scholarum causa collegit et notis instruxit. Dr. J.B. Woltjer’
Ondertekend: N.Q. In: De Portefeuille 26-6-1880, 131-132. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel i, 49-53. |
- | [‘Shelley en Byron.’
Ondertekend: N.Q. In: De Portefeuille 17-7-1880, 153-154. Dit stuk is gesignaleerd door Dekker 1926, 81. Het auteurschap is volgens Kralt aannemelijk, doch het staat niet vast.] |
- | ‘(De Prometheus van Aischulos, vertaald in de versmaat van het oorspronkelijke, door dr. L.A.J. Burgersdijk)’.
Ondertekend: Amsterdam. Willem Kloos. In: De Nederlandsche Spectator 25-9-1880, 311-313. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 53-64. |
- | [‘(Beknopte Geschiedenis der Nederlandsche Letterkundevan Dr. W.J.A. Jonckbloet.)’
Ondertekend: N.Q. In: De Portefeuille 13-11-1880].
Van dit stuk staat het auteurschap van Kloos ‘allerminst vast’ volgens Kralt. Het is gesignaleerd door Michaël (1965), 376.] |
- | (‘Pluksel’)
5 of 6 maart 1881 aangeboden aan Vosmaer voor De Nederlandsche spectator, maar geweigerd. Tekst in: Stuiveling 1939, 54-55. |
- | ‘(Herinnering en Hoop. Gedichten door J. Knoppers W. Kzn.)’
Ondertekend: Willem Kloos In: De Amsterdammer 17-7-1881. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 64-74. Daar gedateerd: juli 1881. |
- | ‘In memoriam Jacques Perk. 1 November 1881.’
Ondertekend: Willem Kloos. In: De Nederlandsche Spectator 19-11-1881, 406-407. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 74-84. Daar gedateerd: november 1881. |
- | ‘(Repliek)’
Ondertekend: Willem Kloos. In: Astrea I (1881/1882) 12, februari 1882:555. |
- | ‘Waar gaan wij heen?’
Ondertekend: t.t.Q.N. In: De Nederlandsche Spectator 18-11-1882, 379. (Stuiveling attendeerde op dit Pluksel; Stuiveling 1939, 177). |
| |
| |
- | ‘Inleiding’
Ondertekend: Augustus 1882 (deel I), September 1882 Willem Kloos (deel II). In: Jacques Perk, Gedichten. Sneek, 1882, 30-58. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 1-27. |
- | ‘Iets over kritiek en iets over poëzie’.
Ondertekend: 's H. Sebastiaan Senior. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland 11, 18 en 25 -3-1883. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 85-108. Daar gedateerd: maart 1883. |
- | ‘Henry Wadsworth Longfellow, Literarisch-biografische studie van A. Bechger. Met een tal van Longfellow's gedichten vertaald door J.J.L. ten Kate.’
Ondertekend: S.S. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland, 25-3-1883. |
- | ‘Iets over dichters’.
Ondertekend: 's H. Sebastiaan Senior. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. 8 en 15- 4-1883. Opgenomen in Nieuwere literatuur-geschiedenis deel I, 108-118. Daar gedateerd: april 1883. |
- | ‘Iets over vertalingen’.
Ondertekend: 's H.S.S. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland 15-4-1883. (Gesignaleerd door Donkersloot 1929, 106.) |
- | ‘Bericht’
Niet ondertekend. In: De Amsterdammer 14-10-1883. |
- | ‘(Een Lent van Vaerzen door Louis Couperus)’.
Ondertekend: Juli 1884
(Geschreven op verzoek van Vosmaer, maar door de redactie van De Nederlandsche Spectator geweigerd. [Stuiveling 1939, 217-225], gepubliceerd door C.C. Spiering, Maatstaf 2 [1954/55], 184-190). |
- | ‘Iets over Brederoo’
Niet ondertekend. In: Programma der Brederoofeesten. Opgenomen in Nieuwe literatuur-geschiedenis deel I, 118-131. Daar gedateerd: maart 1885. |
- | ‘Literaire kroniek I’: Huet, Litterarische Fantasiën, 4e reeks, 6e dl.; A. Verwey: Persephone en andere gedichten; A. Cooplandt (= Ary Prins): Uit het leven.’
De nieuwe gids 1 (1885/1886) deel 1, afl. 2 (december 1885) 314-322 (Nieuwere literatuur-geschiedenis I, 131-142). |
- | ‘Literaire kroniek II: Mr. Joan Bohl, Canzonen; Sonnetten van J. Winkler Prins.’ De nieuwe gids 1 (1885/1886) deel 1, afl. 3 (februari 1886) 486-506 (N.l. I, 142-166). |
- | ‘Literaire kroniek III: Pol de Mont, Fladderende Vlinders; A. Cooplandt, Uit het leven.’
De nieuwe gids 1 (1885/1886) deel 2, afl. 4 (april 1886) 136-148 (N.l. I, 166-182). |
- | De onbevoegdheid der Hollandsche Literaire Kritiek, door Willem Kloos en Albert Verwey. Amsterdam, W. Versluys, [mei] 1886. |
- | ‘Literaire kroniek IV: Frans Netscher, Studies naar het Naakt Model; L. van Deyssel, Over Literatuur.’ De nieuwe gids 1 (1885/1886) deel 2, afl. 5 (juni 1886) 293-303 (N.l. I, 182-196). |
- | ‘Literaire kroniek V: Hofdijk.’ De nieuwe gids 1 (1885/1886) deel 2, afl. 6 (aug. 1886) 479- 496 (N.l. 196-218) |
- | ‘Literaire kroniek VI: J. Winkler Prins, Zonder Sonnetten.’ De nieuwe gids 2 (1886/1887) deel 1, afl. 1 (okt. 1886) 155-163 (N.l. I, 218-227). |
- | ‘Literaire kroniek VII: H.J.A.M. Schaepman: Aya Sofia.’ De nieuwe gids 2 (1886/1887) deel 1, afl. 2 (dec. 1886) 316-328 (N.l. II, 1-16). |
- | ‘Literaire kroniek VIII: Mr. H. Cosman: Nosca, een gedicht. (1886); M. Coens. (W.L. Penning): Schakeering. (1886).’ De nieuwe gids 2 (1886/1887) deel 1, afl 3 (febr. 1887) 470- 478 (N.l. II, 16-26). |
- | ‘Literaire kroniek IX: Louis Couperus, Orchideeën. (1887).’ De nieuwe gids 2
|
| |
| |
| (1886/1887) deel 2, afl. 4 (april 1887) 134-137 (N.l. II, 26-31). |
- | ‘Literaire kroniek X: Flanor. - Elize Knuttel-Fabius. Bonte Schelpen (1887). - J. Winkler Prins. “Liefde's Erinnering.” Nieuwe Gedichten en Zangen. Amsterdam (1887).’ De nieuwe gids 2 (1886/1887) deel 2, afl 5 (juni 1887) 305-320 (N.l. II, 31-49). |
- | ‘Literaire kroniek XI: Frederik van Eeden. De Kleine Johannes (1887). Hélène Swarth: Beelden en Stemmen (1887). Julius Vuylsteke: Verzamelde Gedichten.’ De nieuwe gids 2 (1886/1887) deel 2, afl 6 (aug. 1887) 458-471 (N.l. II, 49-63). |
- | ‘Literaire kroniek XII: Mr. C. Vosmaer. Gedichten (1887).’ De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 1, afl. 1 (okt. 1887) 172-180 (N.l. II, 63-72). |
- | ‘Literaire kroniek XIII: Bram van Dam. Doortje Vlas (1887) Nessuno. Jonkheer Beemsen (1887) Pol de Mont. Gedichten (1887) Marie Boddaert. Aquarellen (1887)’. De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 1, afl. 2 (dec. 1887) 325-337 (N.l. II, 72-87). |
- | ‘Literaire kroniek XIV: L.v. Deyssel: Een Liefde Amst. (1887). Albert Verwey. Mijn meening over L.v. Deyssel's roman Een Liefde. A'dam 1888.’ De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 1, afl. 3 (febr. 1888) 515-525 (N.l. II, 87-101). |
- | ‘Boekbeoordeeling: Octavia door W. Walloth, vert. d.G. Velderman (1887) Myrrha door W. Walloth, bewerkt door dr. W.J.A. Huberts (1888).’ De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 2, afl. 4 (apr. 1888) 146-152 (N.l. II, 172-180). |
- | ‘Literaire kroniek XV: Marcellus Emants. Adolf van Gelre. 's-Gravenhage, 1888.’
De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 2, afl. 4 (apr. 1888) 153-158 (N.l. II, 101-108). |
- | ‘Boekbeoordeeling: Gerbrand Adriaensz Bredero. Historisch-aesthetische studie van het Hollandsche blijspel der 17e eeuw, door Dr. Jan ten Brink. Inleiding en levensbeschrijving. Tweede geheel omgewerkte druk. Te Leiden.’ De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 2, afl. 5 (juni 1888) 249-255 (N.l. II, 180-188). |
- | ‘Boekbeoordeeling: Gedichten van Edw. B. Koster. Leiden, 1888.’ De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 2, afl 5 (juni 1888) 255-257 (N.l. II, 188-191). |
- | ‘Literaire kroniek XVI: Multatuli.’ De nieuwe gids 3 (1887/1888) deel 2, afl 6 (aug. 1888) 468-475 (N.l. II, 108-116). |
- | ‘Literaire kroniek XVII: Hélène Swarth.’ De nieuwe gids 4 (1888/1889) deel 1, afl. 2 (dec. 1888) 277-281 (N.l. II, 116-121). |
- | ‘Literaire kroniek XVIII: L.v. Deyssel. De Kleine Republiek. (1888) Herman Gorter. Mei, een gedicht (1889). Frans Netscher. Menschen om Ons. (1888) Louis Couperus. Eline Vere, een Haagsche Roman (1889). Albert Verwey. Van 't leven, een Gedicht in Sonnetten (1888).’
De nieuwe gids 4 (1888/1889) deel 2, afl. 4 (apr. 1889), 153-158 (N.l. II, 121-129). |
- | ‘Literaire kroniek XIX: Albert Verwey, Verzamelde Gedichten (1889).’ De nieuwe gids 5 (1889/1890) deel 1, afl. 2 (dec. 1889): 281-291 (N.l. II, 129-143). |
- | ‘Literaire kroniek XX: Jac. van Looy, Proza (1889) A. Aletrino, Uit den dood en andere schetsen. (1890) Aug. P. van Groeningen, Martha de Bruin (1890).’ De nieuwe gids 5 (1889/1890) deel 1, afl. 3 (febr. 1890) 420-425 (N.l. II, 143-149). |
- | ‘Boekbeoordeling: Innerlijk leven. Poëzy van H.J. Schimmel.’ De nieuwe gids 5 (1889/1890) deel 2, afl. 4 (apr. 1890) 103-107. |
- | ‘Literaire kroniek XXI: Multatuli en Busken Huet.’ De nieuwe gids 5 (1889/1890) deel 2, afl. 6 (aug. 1890) 432-436 (N.l. II, 149-155). |
- | ‘Varia: De Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde.’ De nieuwe gids 5 (1889/1890) deel 2, afl. 6 (aug. 1890) 437-440 (N.l. II, 191-195). |
- | ‘Literaire kroniek XXII: Herman Gorter, Verzen (1890).’ De nieuwe gids 6 (1890/1891) deel 1, afl. 1 (okt. 1890) 139-149 (N.l. II, 155-168). |
- | ‘Huet herdacht.’ De nieuwe gids 6 (1890/1891) deel 1, afl. 1 (okt. 1890) 195-197 (N.l. II. 195-198). |
| |
| |
- | ‘Vosmaer en de moderne Hollandsche literatuur.’ De nieuwe gids 6 (1890/1891) deel 1, afl. 2 (dec. 1890) 293-310 (N.l. II, 198-220). |
- | ‘Nieuwste Fransche letteren.’ De nieuwe gids 6 (1890/1891) deel 2, afl. 4 (apr. 1891) 75-91. |
- | ‘Verleden, Heden en Toekomst.’ De nieuwe gids 6 (1890/1891) deel 2, afl 4 (apr. 1891) 160-172 (N.l. II, 253-267). |
- | ‘Over Dominee Hugenholtz en Frederik van Eeden.’ De nieuwe gids 6 (1890/1891) deel 2, afl. 5 (juni 1891) 301-310 (N.l. II, 240-253). |
- | ‘Literaire kroniek XXIII.’ [zonder titel], De nieuwe gids 8 (1892/1893) deel 2, afl. 5 (juni 1893) 296-299 (N.l. II, 168-172). |
In De Nieuwe Gids zijn de ‘Literaire kronieken’ in de jaargangen 1895-1900 ongetiteld en ongenummerd. In de inhoudsopgaven van de jaargangen wordt het onderwerp van de kronieken tussen haakjes genoemd.
De volgorde van de kronieken is bij de bundeling in Nieuwere literatuur-geschiedenis III gewijzigd. Ook zijn er titels toegevoegd die enigszins afwijken van de titels die in de inhoudsopgaven in de De Nieuwe Gids 1895-1900 worden gegeven. Hieronder is de oorspronkelijke volgorde en de oorspronkelijke betiteling aangehouden.
- | ‘Literaire Kroniek (Maeterlinck)’, De nieuwe gids 10 (Nieuwe reeks, jaargang 1) (1895) 50- 52. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III: 1-3). |
- | ‘Literaire Kroniek (Verwey, Oldenbarnevelt)’, De nieuwe gids 12 (Nieuwe reeks, jaargang 3) (1897) 77-91. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 8-12). |
- | ‘Literaire Kroniek (Edw. Koster en Henriëtte van der Schalk)’, De nieuwe gids 12 (Nieuwe reeks, jaargang 3) (1897) 129-133. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 13-17). |
- | ‘Literaire Kroniek (Arthur van Schendel)’, De nieuwe gids 12 (Nieuwe reeks, jaargang 3) (1897) 222-224. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 18-20). |
- | ‘Literaire Kroniek (Albert Verwey, Aarde), De nieuwe gids 12 (Nieuwe reeks, jaargang 3) (1897) 265-271. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 21-28). |
- | ‘Literaire Kroniek (Herman Gorter, School der Poëzie)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe Reeks, jaargang 4) (1898) 180-184. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 29-34). |
- | ‘Literaire Kroniek (Over Vertalen)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe reeks, jaargang 4) (1898) 214-222; 365-368; 401-407. (Gebundeld in Nieuwere literatuur-geschiedenis III onder drie verschillende nummers en titels: ‘Sophokles' Antigone’, 35-44; ‘De Heer M.B. Mendes Da Costa I’, 51-54; ‘De Heer M.B. Mendes Da Costa II’, 55-62). |
- | ‘Literaire Kroniek (Is. Querido en André Jolles)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe reeks, jaargang 4) (1898) 282-286. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 45-50). |
- | ‘Literaire Kroniek (Roosdorp, Kinderen en A. van Oordt, Irmenlo)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe reeeks, jaargang 4) (1898) 425-437. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 63-76). |
- | ‘Literaire Kroniek (Frans Coenen, Een Zwakke en H.J. Boeken, Floris en Blanchefloer)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe reeks, jaargang 4) (1898) 502-507. (Nieuwere literatuur- geschiedenis III, 77-83). |
- | ‘Literaire Kroniek (Herman Robbers, Bernard Bandt)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe reeks, jaargang 4) (1898) 623-628. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 226-232). |
- | ‘Literaire Kroniek (P.C. Boutens, Verzen)’, De nieuwe gids 13 (Nieuwe reeks, jaargang 4) (1898) 676-681. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 233-239). |
- | ‘Literaire Kroniek (Frederik van Eeden)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 57-60. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 84-87). |
- | ‘Literaire Kroniek (W.L. Penning Jr.)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 105-108. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 88-92). |
| |
| |
- | ‘Literaire Kroniek (Idylle van Lucie Broedelet; Geluk van G.C. van 't Hoog)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 155-160. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 93-99). |
- | ‘Literaire Kroniek (W.A. Paap)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 213- 217. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 100-105). |
- | ‘Literaire Kroniek (Henri Borel; M.A.P.C. Poelhekke)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 317-328. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 112-125). |
- | ‘Literaire Kroniek (Psyche van Louis Couperus)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 418-419, (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 126-128). |
- | ‘Literaire Kroniek (Herman Heyermans Jr.)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 494-496. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 129-132). |
- | ‘Literaire Kroniek (Twee Anti-Kritieken van Henri Borel)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899) 527-532. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 133-138). |
- | ‘Literaire Kroniek (Joh. W. Broedelet)’, De nieuwe gids 14 (Nieuwe reeks, jaargang 5) (1899), 678-680. (Nieuwere literatuur-geschiedenis III, 139-141). |
- | Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten. Een bloemlezing uit zijn verzen samengesteld en van een inleiding voorzien door H.G.M. Prick. Amsterdam, Bert Bakker, 1980. |
- | Zelfportret. Samengesteld en van aantekeningen voorzien door H.G.M. Prick. Amsterdam, 1986. |
- | Wrok- en wraaksonnetten. Ingel. en van aant. voorzien door Charles Vergeer. Oosterbeek 1987 |
- | Verzen. Bezorgd door P. Kralt. Amsterdam, 1995. |
| |
2. Overige geraadpleegde literatuur
Abrams 1980
M.H. Abrams, The mirror and the lamp. Romantic theory and the critical tradition. London/Oxford/New York 1980. |
Aerts & Calis 1987
R. Aerts, P. Calis e.a., De Gids sinds 1837. Den Haag 1987. |
Aerts 1993
R. Aerts, ‘Op zoek naar een Nederlands fin de siècle’, De gids 157 (1993) nr. 2, 91-103. |
Aerts 1997.
R. Aerts, De Letterheren. Liberale cultuur in de negentiende eeuw: het tijdschrift De Gids. Amsterdam 1997. |
Alberdingk Thijm 1880
J.A. Alberdingk Thijm, De ‘Lilith’ van den heer Marcellus Emants: eene beoordeeling, Amsterdam 1880. |
Van den Akker [1885]
W.J. Van den Akker, Een dichter schreit niet. Aspecten van M. Nijhoffs versexterne poetica. Utrecht z.j. [1985]. |
Van den Akker & Dorleijn 1991
W. Van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’, De nieuwe taalgids 84 (1991) 6, 508-526. |
Van den Akker & Dorleijn 1996
W. van den Akker en G. Dorleijn, ‘Over de geschiedschrijving van de moderne Nederlandse poëzie. Problemen, getallen en suggesties.’ Nederlandse letterkunde 1 (1996) 1, 2-30. |
| |
| |
Anbeek 1999
T. Anbeek, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985. Amsterdam 1999 (5e herz. dr.). |
Apeldoorn 1948
C.G.L. Apeldoorn, Dr. Willem Doorenbos. Den Helder 1948. (Dissertatie Amsterdam). |
Bauer 1964
Marius Bauer, Brieven en schetsen van zijn reizen naar Moskou en Constantinopel gevolgd door enige polemieken tussen socialisten en estheten. [Bijeengebracht door G.H. 's- Gravesande]. Amsterdam/Antwerpen 1964. |
Bel 1986
J. Bel, ‘De mystiek in de Nederlandse letterkunde rond de eeuwwisseling’. Forum der letteren 27 (1986) 81-92. |
Bel 1990
J. Bel, ‘Middeleeuwen en mystiek in het fin-de-siècle.’ Literatuur 7 (1990) 5, 276-284. |
Bel 1993
J. Bel, Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Een receptie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900. Amsterdam 1993. (Proefschrift Leiden). |
Van den Berg 1998
W. van den Berg, ‘Een nieuw species der kunst. Jacob Geel en de platonische dialoog’, in: M.F. Fresco en M. Van der Paardt (red.), Naar hoger honing? Plato en platonisme in de Nederlandse literatuur. Groningen 1998, 123-141. |
Van den Berg 1999
W. van den Berg, ‘Van horen zeggen. De orale traditie in de tweede helft der negentiende eeuw’, in: Idem, Een bedachtzame beeldenstorm. Beschouwingen over de letterkunde van de achttiende en de negentiende eeuw, Amsterdam 1999, 89-115. Eerder verschenen in: J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt (red.), De productie, distributie en consumptie van cultuur, Amsterdam 1991, 49-70. |
Borel 1898
H. Borel, Studiën, Amsterdam 1898. |
Van Boven 1992
E. van Boven, Een hoofdstuk apart. ‘Vrouwenromans’ in de literaire kritiek 1898-1930. Amsterdam 1992. |
Brandt Corstius 1968
J.C. Brandt Corstius, Het poëtisch programma van Tachtig. Een vergelijkende studie, Amsterdam 1968. |
Brouwers 1985
Jeroen Brouwers, Hélène Swarth. Haar huwelijk met Frits Lapidoth 1894-1910. Amsterdam 1985. |
Brouwers 1987
Jeroen Brouwers, De schemerlamp van Hélène Swarth; hoe beroemd zij was en in de schemer verdween. Amsterdam 1987. |
Busken Huet 1878
C. Busken Huet, ‘Nederlandsche tijdschriften in 1878’. Nederland 1878 II (aug.), p. 504-514; III (sep.), p. 11-116; III (okt.), p. 206-213 en III (nov.), p. 345-351. Herdrukt in: Idem, Litterarische fantasien en kritieken. Tiende deel. Haarlem 1868-1885, 177-207. |
Coenen 1979
F. Coenen, Studiën van de Tachtiger beweging. Utrecht 1979. |
Cornelissen 1999
Micky Cornelissen, ‘Willem Kloos en de Romantiek’, In: K.D. Beekman e.a. (red.), De as van de Romantiek. Opstellen aangeboden aan prof. dr. W. van den Berg bij zijn afscheid als hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1999, 55-66. |
| |
| |
Cornelissen 2000
Micky Cornelissen, ‘De triomf van Hélène Swarth. Over schilderkunst, muziek en poëzie in laat-negentiende-eeuwse Nederlandse poëziekritiek’, In: G.J. van Bork en N. Laan (red.), Kunst en LetterKunst. Opstellen voor George Vis, Amsterdam, 2000, 38-47. |
Custers 1995
L. Custers, Dáár was de bron. De Beweging van Tachtig in de ogen van Albert Verwey. Maarssen 1995. (Proefschrift Amsterdam). |
Dekker 1926
G. Dekker, Die invloed van Keats en Shelley in Nederland gedurende die negentiende eeu. Den Haag 1926. |
Van Deyssel 1895
L. Van Deyssel, Prozastukken. Amsterdam 1895. |
Donkersloot 1929
N.A. Donkersloot, De episode van de vernieuwing onzer poëzie (1880-1894). Utrecht 1929. |
Van Doorninck & De Kempenaer
J.J. van Doorninck en A. De Kempenaer, Vermomde en naamloze schrijvers opgespoord op het gebied der Nederlandsche en Vlaamsche letteren. Leiden 1928. |
Dresden 1980
S. Dresden, Symbolisme, Amsterdam 1980. |
Van Eeten 1963
P. van Eeten, Dichterlijk labirint. Opstellen over het werk van Willem Kloos. Amsterdam 1963. |
Emants 1971
M. Emants, Lilith. Gedicht in drie zangen. Uitgegeven en ingeleid door A.M. Cram-Magré. Culemborg 1971. |
Endt 1986
E. Endt, Herman Gorter Documentatie 1864-1897. Amsterdam 1986 (2e verm. dr.). |
Endt 1990
E. Endt, Het festijn van Tachtig. De vervulling van heel groote dingen scheen nabij. Amsterdam 1990. |
Endt 1997
E. Endt, ‘De Tachtigersgeneratie en haar laat-romantische poëzie’, in: G.J. van Bork en N. Laan (red.), Twee eeuwen literatuurgeschiedenis 1800-2000. Poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur. Amsterdam 1997, 96-105. |
Erens 1906
F. Erens, Litteraire wandelingen. Amsterdam 1906. |
Erens 1989
F. Erens, Vervlogen jaren. Met een woord vooraf door Sophie Erens-Bouvy. Bezorgd en van aantekeningen voorzien door Harry G.M. Prick. Amsterdam 1989. |
Etty 1997
E. Etty, Liefde is heel het leven niet. Henriette Roland Holst 1869-1952, z.p., 1997 (3e dr.). |
Fontijn 1984
J. Fontijn, ‘Een wereldse mysticus. Over Maeterlinck en zijn invloed in Nederland rond 1900’, De tweede ronde, tijdschrift voor literatuur 5 (1984) nr. 3, 74-87. |
Fontijn 1990
J. Fontijn, Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot 1901. Amsterdam, 1990 (Ook verschenen als proefschrift Nijmegen). |
Fontijn 1993
J. Fontijn, ‘8 mei 1896: Marius Bauer arriveert in Moskou - Het debat tussen socialisten en estheten in De Kroniek.’ In: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (e.a.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 557-561. |
| |
| |
J. Geel (z.j)
J. Geel, Onderzoek en phantasie, met een inleiding en aantekeningen van Dr. C.G.N. de Vooys. Amsterdam z.j. |
R. Geel 1989
R. Geel, Niemand is meester geboren. Geschiedenis van het Nederlandse schrijfvaardigheidsonderwijs in de 19de en 20ste eeuw, Muiderberg 1989. |
Gobbers 1969
W. Gobbers, ‘Hippolyte Taine en Max Rooses' literaire kritiek.’ Tijdschrift voor levende talen 35 (1969) 3, 259-282. |
Goedegebuure 1897a
J. Goedegebuure, Romantische tradities in literatuur en literatuurwetenschap. Amsterdam 1987. |
Goedegebuure 1987b
J. Goedegebuure, Decadentie en literatuur, Amsterdam 1987. |
Van der Goes 1931
F. van der Goes, Litteraire herinneringen uit den Nieuwe-Gids-tijd. Santpoort 1931. |
Gorter 1966
H. Gorter, Verzamelde lyriek tot 1905, geëditeerd door G. Stuiveling en E. Endt, Amsterdam, 1966. |
Gorter 1989
H. Gorter, Mei. Een gedicht. Met een inleiding van Willem Wilmink. Amsterdam 1989. |
De Graaf 1953
D.A. de Graaf, ‘Pierson en Tachtig.’ De nieuwe taalgids XLV (1952) 262-267 en De nieuwe taalgids XLVI (1953) 193-196. |
De Graaf 1954
D.A. de Graaf, ‘Busken Huet in 1878 en de leuzen van “80”.’ De nieuwe taalgids XLVII (1954) 253-258. |
's-Gravesande 1947
G.H. 's-Gravesande, Het conflict tusschen Willem Kloos en Frederik van Eeden. De quaestie ‘Lieven Nijland’. Den Haag 1947. |
's-Gravesande 1955-1961
G.H. 's-Gravesande, De geschiedenis van De nieuwe gids: brieven en documenten. Met suppl. Arnhem 1955-1961. |
Van Hall 1896
J.N. van Hall, Dichters van dezen tijd. Amsterdam 1896. |
Van Halsema 1987
J.D.F. van Halsema, ‘“En dat doen ook wij”: de wisselwerking tussen stemmingsdichters en naturalisten in de eerste jaren van De nieuwe gids.’ Voortgang; jaarboek voor de Neerlandistiek 8 (1987) 3-37. |
Van Halsema 1993
J.D.F van Halsema, ‘15 mei 1880: Kloos ontmoet Perk in de Kalverstraat. De betekenis van Kloos' “Inleiding” bij Perks Gedichten.’ In: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 517-524. |
Van Halsema 1994
J.D.F. van Halsema, Te zoeken in deze angstige eeuw. Sporen van décadence- voorstellingen in de Nederlandse letterkunde aan het einde van de negentiende eeuw. Groningen 1993. |
Van Halsema 1996
J.D.F. van Halsema, ‘Allard Pierson en de Tachtigers. Enkele overwegingen rond Piersons Gids-opstel over Swinburne’, Documentatieblad voor de Nederlandse kerkgeschiedenis na 1800 19 (1996) nr. 45, 36-50. |
| |
| |
Hanot 1956
M. Hanot, ‘Johannes de Koo en de oprichters van “De nieuwe gids”.’ Nieuwe Taalgids 49 (1956) 329-334. |
Hanot 1957
M. Hanot, De beginselen van Albert Verwey's literaire kritiek. Gent 1957. |
Hemels & Vegt 1993
J. Hemels en R. Vegt, Het geïllustreerde tijdschrift in Nederland. Bron van kennis en vermaak, lust voor het oog. Bibliografie. Deel I: 1840-1945. Amsterdam 1993. |
Heutinck 1987
G. Heutinck, De Lantaarn. Doctoraalscriptie K.U.N. 1987. |
Jacobi & Relleke 1995
T. Jacobi en J. Relleke, ‘De leus van vooruitgang! Het literaire program van De Gids onder Potgieter en bakhuizen van den Brink’, De negentiende eeuw 19 (1995) 222-237. |
Johannes 1986
G.J. Johannes, ‘“Poëzie is mannetaal”. Conrad Busken Huets visie op de dichtkunst.’ Maatstaf 34 (1986) 4/5: 23-35. |
Johannes 1992
G.J. Johannes, Geduchte verbeeldingskracht! Een onderzoek naar het literaire denken over de verbeelding - van Van Alphen tot Verwey. Amsterdam 1992. (Proefschrift Amsterdam). |
Johannes 1993
G.J. Johannes, ‘De meest frissche en krachtige dichter. Multatuli en de “Inleiding” van Kloos.’ Over Multatuli 30 (1993) 21-31. |
Van Kalmthout 1993
T. Van Kalmthout, ‘Frits Smit Kleine en de kunstkringen van Haarlem.’ In: W. van den Berg e.a., Haarlemse kringen. Vijftien verkenningen naar het literair-culturele leven in een negentiende-eeuwse stad. Hilversum 1993, 193-213. |
Kamerbeek 1948
J. Kamerbeek jr. ‘Allard Pierson en de leuzen van Tachtig’. In: Album Prof. Dr Frank Baur, den jubilaris bij zijn zestigsten verjaardag als huldeblijk aangeboden door collega's vakgenoten en oud-leerlingen, Antwerpen enz. 1948, 334-345. |
Kamerbeek 1966
J. Kamerbeek jr, Albert Verwey en het nieuwe classicisme; ‘De richting van de hedendaagsche poëzie’ (1913) in zijn internationale context, Groningen 1966 (Proefschrift Utrecht). |
Kemperink 1984
M.G. Kemperink, ‘Wat wil het naturalisme? Een invulling van het Nederlandse naturalistische concept op basis van poëticale teksten.’ In: F.A.H. Berndsen en J.J.A. Mooij, Dit is de vreugd die langer duurt... Een bundel opstellen voor W. Blok. Groningen 1984, 41-61. |
Kemperink 1988
M.G. Kemperink, Van observatie tot extase. Sensitivistisch proza rond 1900. Utrecht/Antwerpen 1988. |
Kloos-Reyneke van Stuwe 1947
J. Kloos-Reyneke van Stuwe, Het menschelijk beeld van Willem Kloos. Loghem 1947. |
Knuttel 1914
W.P.C. Knuttel, ‘Levensbericht van P.A.M. Boele van Hensbroek.’ In: Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Bijlage tot de Handelingen van 1913-1914. Leiden 1914, 35-58. |
Kralt 1982
P. Kralt, ‘Willem Kloos en “De Amsterdammer”’, Maatstaf 30 (1982) 17-32. |
| |
| |
Kralt 1985
P. Kralt, De dichter, zijn geliefde en zijn muze: Over de vroege poëzie van Willem Kloos. Leiden 1985. |
Kralt 1991
P. Kralt, Het raadsel Kloos, Literatuur 8 (1991) nr. 1, 2-11. |
Kralt 1998
P. Kralt, ‘Invloed of spel? Plato bij Kloos.’ In: M.F. Fresco en M. Van der Paardt, Naar hoger honing? Plato en platonisme in de Nederlandse literatuur. Groningen 1998. |
Kuitert 1992
Lisa Kuitert, ‘“Wij willen Nieuwe Gidsen zijn, c'est ça.” Het ideaal van de Zwolsche Herdrukken (1890-1914),’ De Boekenwereld 8 (1992) 5, 215-222. |
Kusters 1989
Wiel Kusters, ‘Liedren als zuilen’, De gids 1989 nr. 5, 345-350. |
Leijnse 1988
E. Leijnse, ‘“Over het geheel lijkt het op Shakespeare als Dante op Zola.” Willem Kloos over Maurice Maeterlinck’ in: Teruggedaan. Eenenvijftig bijdragen voor Harry G.M. Prick, onder redactie van Theo Bijvoet e.a. Den Haag 1988, 207-215. |
Leijnse 1995
E. Leijnse, Symbolisme en nieuwe mystiek in Nederland voor 1900. Een onderzoek naar de Nederlandse receptie van Maurice Maeterlinck. Luik 1995. |
Luger 1980
B. Luger, ‘Een woord vooraf bij wijze van nawoord’ in: Willem. Kloos en Albert Verwey, De onbevoegdheid van de Hollandsche literaire kritiek, Amsterdam 1980 (3e dr.). Ook verschenen als ‘Het demasqué van Julia.’ In: B. Luger, Wie las wat in de negentiende eeuw? Utrecht 1997, 219-227. |
Luger & Prick 1982
B. Luger en H.G.M. Prick, De beweging van Tachtig, Amsterdam 1982. |
Luger 1985
B, Luger, ‘Spreekbuis der jongeren? De nieuwe gids na honderd jaar.’ Ons Erfdeel 28 (1985) 5 (nov. dec.): 679-687. Ook in: B. Luger, Wie las wat in de negentiende eeuw? Utrecht 1997, 191-203. |
Luger 1997
B. Luger, Wie las wat in de negentiende eeuw? Utrecht 1997. |
Maas 1983
N. Maas, De ontvangst van De nieuwe gids. Nijmegen 1983. |
Maas 1983/1984
N. Maas, ‘Nevel en wind; enkele reacties op De nieuwe gids oktober 1885 - mei 1886.’ Jaarboek van de Maatschappij van Nederlandse letterkunde. Leiden 1983/84: 13-27. |
Maas 1986
N. Maas, De Nederlandsche Spectator. Schetsen uit het letterkundig leven van de tweede helft van de negentiende eeuw. Utrecht/Antwerpen 1986. |
Maas 1989
N. Maas, De literaire wereld van Carel Vosmaer. Een documentaire. Den Haag 1989. |
Maas 1993
N. Maas, ‘Najaar 1879: Marcellus Emants publiceert Lilith en Een drietal novellen.’ In: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 512-516. |
Mathijsen 1993
M. Mathijsen, ‘2 Augustus 1828: Johannes Nierstrasz wordt ten grave gedragen - De botsing van twee typisch negentiende-eeuwse literatuuropvattingen.’ In: M.A. Schenkeveld- van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis, Groningen 1993, 426- 431. |
| |
| |
Meijer 1972
J. Meijer, Jacques Perk en Willem Kloos 1881. Groningen 1972. |
Mendes da Costa 1925
M.B. Mendes da Costa, ‘“Flanor”-herinneringen’. De nieuwe gids 30 (1925): 501-533. |
Michaël 1965
H. Michaël, Willem Kloos, zijn jeugd, zijn leven. Een bloemlezing uit zijn gehele oeuvre, ingeleid en samengesteld door... Den Haag 1965. |
Naaykens 1995
T. Naaykens, ‘De slag om Shelley: over de autonome vertaalopvattingen van Willem Kloos. In: D. Delabatista en T. Hermans (red.), Vertalen historisch bezien: tekst, metatekst, theorie. 's-Gravenhage 1995, 51-70. |
Van Nouhuys 1897
W.G. van Nouhuys, Studiën en critieken, Amsterdam 1897. |
Van Nouhuys 1902
W.G. van Nouhuys, Uren met schrijvers. Studiën en critieken. Amsterdam 1902. |
Oerlemans & Janzen 1998
F. Oerlemans en P. Janzen, ‘Willem Kloos in Paviljoen 3.’ De Parelduiker 3 (1998) 2 (juli), 57-67. |
D'Oliveira 1920
E. d' Oliveira, ‘Carel Scharten’, in: De jongere generatie. Amsterdam 1920, 156-175. |
Oosterholt 1998
J.Th.W. Oosterholt, De ware dichter. De vaderlandse poëticale discussie in de periode 1775-1825, z.p. [Assen] 1998. (Proefschrift Amsterdam). |
Oversteegen 1978
J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek tussen de twee wereldoorlogen, Amsterdam 1978. |
Oversteegen 1982
J.J. Oversteegen, Beperkingen. Methodologische recepten en andere vooronderstellingen en vooroordelen in de moderne literatuurwetenschap. Utrecht 1982. |
Oversteegen 1987
J.J. Oversteegen, De redelijke natuur. Multatuli's literatuuropvatting. Utrecht 1987. |
Perk 1959
Jacques Perk. Brieven en documenten. Bijeengebracht en uitgegeven door Garmt Stuiveling. Amsterdam 1959. |
Perk 1980
Jacques Perks Gedichten volgens de eerste druk (1882). Met de voorrede van Mr. C. Vosmaer, de Inleiding van Willem Kloos, en andere door Kloos geschreven Perkbeschouwingen. uitgegeven door Dr. G. Stuiveling. Den Haag 1980. Vierde ongewijzigde druk. |
Perk 1999
J. Perk, Gedichten, bezorgd door Fabian R.W. Stolk, Amsterdam 1999. |
Praamstra 1988
O. Praamstra, ‘Nog eens “Tachtig” en Conrad Busken Huet’ In: Teruggedaan, eenenvijftig bijdragen voor Harry G.M. Prick. Den Haag 1988, 264-274. |
Praamstra 1991
O. Praamstra, Gezond verstand en goede smaak. De kritieken van Conrad Busken Huet. Amstelveen 1991. |
Praz 1990
M. Praz, Lust, dood en duivel in de literatuur van de romantiek, Amsterdam 1990. |
Prick 1979
H.G.M. Prick, ‘Stéphane Mallarmé en Tachtig’, Maatstaf 27 (1979) (mei-juni), 129-148. |
| |
| |
Prick 1986
H.G.M. Prick, ‘“Tachtig” en Conrad Busken Huet’ Maatstaf 34 (1986) 4-5, 57-66. |
Prick 1997
H.G.M. Prick, In de zekerheid van eigen heerlijkheid. Het leven van Lodewijk van Deyssel tot 1890, Amsterdam, 1997. |
De Raaf 1934
K.H. de Raaf, Willem Kloos, de mensch, de dichter, de kriticus. Velsen 1934. |
Van Rees & Dorleijn 1993
C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. De Haag 1993. |
Ruiter & Smulders 1996
F. Ruiter en W. Smulders, Literatuur en moderniteit in Nederland 1840-1990, Amsterdam 1996. |
Van de Schoor 1995
R.J.M. van de Schoor, ‘“Zoo'n beetje niet te erg beschadigd wrakhout van de maatschappij”. Een onderzoek naar een aantal romanhelden uit de jaren negentig van de 19de eeuw’, Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 16 (1995) 287-311. |
Sötemann 1985
A.L. Sötemann, Over poetica en poëzie. Een bundel beschouwingen samengesteld en ingeleid door W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn. Groningen 1985. |
Somers 1980
M. Somers, ‘Max Rooses en Pol de Mont. Een dispuut op de Vlaamse Parnassus in de jaren 1880.’ In: A. Deprez en W. Gobbers, Vlaamse literatuur van de negentiende eeuw. Utrecht 1990, 232-247. |
Spitzer 1963
L. Spitzer, Classical and Christian ideas of world harmony: prolegomena to an interpretation of the word ‘Stimmung’ (ed. by Anna Granville Hatcher; pref. by René Wellek) Baltimore, 1963. |
Stolk 1999
F.R.W. Stolk (ed), Jacques Perk, Gedichten. Amsterdam 1999. |
Stone 1967
P.W.K. Stone, The Art of Poetry. 1750-1820. London 1967. |
Streng 1988
Toos Streng, ‘Drieëerlei opvatting over kunst en kritiek in Nederland tussen 1835 en 1839’, De negentiende eeuw 12 (1988) 98-111. |
Streng 1989
Toos Streng, ‘Proza en poëzie. Een controverse tussen De Gids en Thijm’, De negentiende eeuw 13 (1989) 217-231. |
Streng 1990
Toos Streng, ‘Gekweld door kopieerlust. De kunstopvatting van J.A. Alberdingk Thijm en J.W. Cramer, 1842-1850’, De spektator 19 (1990) 2, 145-159. |
Streng 1995a
Toos Streng, ‘“Waar waarachtige poëzij mij aangrijpt”. “Oprechtheid” in de Nederlandse kunst- en literatuurbeschouwing rond het midden van de negentiende eeuw’, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 111 (1995) 230-240. |
Streng 1995b
Toos Streng, ‘Opvattingen over individualitieit en algemeenheid in de Nederlandse kunst- en literatuurbeschouwing rond het midden van de negentiende eeuw’, De negentiende eeuw 19 (1995) 161-180. |
Streng 1995c
Toos Streng, ‘Realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing in Nederland tot 1875, Amsterdam 1995 (proefschrift Amsterdam). |
| |
| |
Streng 1997
Toos Streng, ‘De waardering van het landschap in de tweede helft van de negentiende eeuw’, Nederlands kunsthistorisch jaarboek 48 (1997) 259-318. |
Stuiveling 1938
G. Stuiveling, De briefwisseling Vosmaer-Perk. Amsterdam 1938. |
Stuiveling 1939
G. Stuiveling, De briefwisseling Vosmaer-Kloos. Groningen/Batavia 1939. |
Stuiveling 1974
G. Stuiveling, Het korte leven van Jacques Perk. Amsterdam 1974 (3e dr). |
Stuiveling 1981
G. Stuiveling, De nieuwe gids als geestelijk brandpunt. Amsterdam 1981 (3e dr.). |
Thijs 1956
Walter Thijs, De Kroniek van P.L. Tak. Amsterdam/Antwerpen 1956. |
Timmerman 1983
A.W. Timmerman, Tim's herinneringen. Met een nawoord en voorzien van aantekeningen, bezorgd door Harry G.M. Prick. Amsterdam 1983. |
Uyldert [1942]
Maurits Uyldert, Over de poëzie van Albert Verwey. Verzamelde opstellen. Hoorn, z.j. [1942] |
Uyldert 1948
Maurits Uyldert, De jeugd van een dichter. Uit het leven van Albert Verwey. Amsterdam, 1948. |
Verwey 1901
A. Verwey, Stille toernooien, Amsterdam, 1901. |
Verwey 1905
A. Verwey, De oude strijd, Amsterdam, 1905. |
Verwey 1995
A. Verwey. Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888. Bezorgd, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Margaretha H. Schenkeveld en Rein van der Wiel. Amsterdam 1995. |
Vis 1993
G.J. Vis, ‘Beeldenstorm zonder brokken. W.A. Paap als debuterend criticus.’ Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 109 (1993) 2, 153-165. |
Vosmaer 1907
C. Vosmaer, ‘Voorrede’ bij Jacques Perk, Gedichten. Zevende, geheel volledige uitgave bezorgd door Willem Kloos. Amsterdam 1907, 189-215. |
De Vries, Van Uitert & De Bodt 1996
J. de Vries, E. van Uitert, S. de Bodt (red.), Pieter Haverkorn van Rijsewijk 1839-1919. Dominee, journalist en museumdirecteur. Amsterdam 1996. |
Van der Weij 1997
J.-W. van der Weij, Beweging en bewogenheid. Het prozagedicht in de Nederlandse literatuur aan het einde van de negentiende eeuw, Amsterdam 1997. |
Te Winkel 1925
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde VII (Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche staatsomwentelingen II) Haarlem 1925. |
Wiskerke & Mathijsen 1977
E. Wiskerke en M. Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften’ De negentiende eeuw 1 (1977) 13-25. |
Zijderveld [1953]
A. Zijderveld, ‘De poëzie der Tachtigers in het licht van het symbolisme’, in: Keur uit het werk van Dr. A. Zijderveld, verzameld en uitgegeven door A.G. Zijderveld-Menalda, vrienden en oud-leerlingen, Z.p. [Amsterdam] z.j. [1953] 284-301. |
|
|