De dood van Pompeus
(1684)–P. Corneille– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |||||
Naspel, Op de dood van Pompeus. | |||||
[pagina 70]
| |||||
Zingende.
| |||||
Danzende.
| |||||
Beschrijving van de vertooning.
HEt tooneel verbeeld een landschap, met roemsche tenten in 't verschiet; door de middenste der zelve vertoond zich een zee met scheepen, voor haare anders leggende.
Aan de rechter zijde van't tooneel zit Caezar op een triumphwagen, houdende een AEgyptische vaan, geleid[...] van Mars: Achter op de wagen staat de Faam. Voor hem leggen geknield dry Egyptenaars. Op de zijden staan Antonius, en Lepidus, Kornelia, en Philippus geboeid. Nader na voren, dry halsnaakte slaaven. Voor, en by deeze, leggen de lijken van Ptolomeus, Photinus, Achillas, en Septimius. By deeze knield een slaaf met het hoofd van Pompeus op een speer. Achter aan de zij van 't tooneel staat Rome. Aan de linker zij zit Cleopatra, op een staatcyplaats, houdende een roomsche vaan, voor haar flaat Venus, voor deeze drie Romeinen, achter op, Cupido, op zij Achoreus, en Charmione, een weinig van daar, leggen eenge Cupidoos, speelende met bijlen, en bundelen
| |||||
[pagina 71]
| |||||
Rome.
ZIe Caezar, vol van oorlogsdeugd,
Die in Pharzaliën, mee vreugd,
Zijn standaard rechte, na zijn degen
De zeege had in 't veld verkregen:
Maar, die van vorstelijker aard,
Wanneer men aan hem komt vertellen,
Hoe 't laffe AEgypte 't hoofd dorst vellen
Van held Pompeus, zelf beweend,
De busch met de asch, en 't dood gebeent,
Van die hy gaaren had gespaard.
Danz. van Romeinen.
Rome.
Wy Romeinen triumpheeren,
Nu de Nijlstroom doods bevreest,
Caezars kling ziet overheeren,
Al die vijand is geweest.
Sprei, ô arend, uwe vleug'len
Over al wat grootsch verschijnt,
Laat uw bek, noch klaauwen teug'len;
Yder schrikt, en vlucht, en quijnd
Voor uw magt, in top gev oogen,
Die 't geluk zelf paalen steld,
Eer, AEgypte, dit vermoogen;
Eer, ô aarde! deezen held.
AEgypte.
Schrikt de Nijl voor Caezars oogen,
Blijft zy aan zijn kling verpligt?
Rome schrikt weêr voor 't vermoogen
Van Cleopatraas gezicht.
Leid Gradivus zijne wagen!
Blaast de faam zijn daaden uit!
Venus leid met welbehaagen
De oorlogsvaanen van zijn bruid!
| |||||
[pagina 72]
| |||||
Zie uw standaard in baar handen,
Wijl zy de onze aan hem vereerd;
Doed hy stad, en vlooren branden,
Minnebrand heeft hem verbeert:
Hy brengt baar zijn krijgslaurieren,
Daar hy over lijken stapt,
Om haar godlijkheid te vieren,
Nu elk in de handen klapt.
Romers, en AEgyptenaaren,
Mengen beide een vreugdgeschal,
Elk is blijde O! land, ô! baaren,
Nimmer zaagt gy dit geval.
Rome.
Reken nu, ô! laater tijen,
Van mijn veldheers groote slag,
Of de roem der monarchijen
Uw verdeelde jaar, en dag;
Laat de zon zijn eernaam blijken
Van daar hy de morgen groet,
Tot daar hy, in noorder rijken,
Zich verkoeld in Thetis vloed,
AEgypte.
Waar men zeege, of winst durft noemen,
Zal men u, Cleopatra,
Voor de sterkste moogen roemen:
Hy, wien elk smeekt om genaâ,
Buigt zijn zwaard, en bundelbijlen
Voor de Mingod, die o kroond;
Hy, gewond door deeze pijlen,
Zich als uwen slaaf vertoond.
Danz van AEgyptenaaren.
Heeft de liefde dan zoo veel vermoogen,
Datze zoo rustige helden boeid?
Zoo is 't eidel op krachten te boogen;
Hier zwicht de krijgsdeugd voor dertele oogen.
| |||||
[pagina 73]
| |||||
Ach! heeft de liefde dan zoo veel vermoogen?
Lacht nu, ô rijken, vlooten, en muuren,
Vrankrijk, en Spanje, en wie noch al meer,
Caezars inval zoo hart moest bezuuren;
Lacht nu, bevreesde, en bange gebuuren;
Lacht vry, ô rijken, vlooten, en muuren.
Staatkunde.
Wat of den uitslag weezen zal.
Van 't wonderlijke krijgsgeval?
Zal nu AEgypte dienstbaar weezen?
Of Rome voor AEgypte vreezen?
Zie hier de min, en daar het zwaard,
Om hof, en rijken te vernielen.
O! dolle drift, u beide onwaard;
O! hooggeboore, en brave zielen.
Wysheid.
Ik, die de twist Vaak heb beslist,
Ik kom, met zeegen,
Tot uwe welstand neêr;
Laat min, noch degen,
Het zwaarste weegen:
Maar kies, na rede, De blije vrede,
Zoo bloeije uw welstand weêr.
Staatkunde.
O! Tijberstroom, ô! vlugge Nijl,
Bruisch voort gelijk een snelle pijl;
Vermeng al uw beroemde baaren;
Laat d'Arend met de Phoenix paaren,
Zoo rijze, na zoo veel gevaar,
Een Phoenix, of een adelaar,
Uyt de asch, waar in deez twee verteeren,
Die al de waereld zal regeeren.
Danz van 6 AEgyptenaaren.
EINDE. |
|