Wagen-spraeck
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, 'Wagen-spraeck', uit: D.V. Coornhert, Wercken. Deel II, Jacob Aertsz. Colom, Amsterdam 1630
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Wagen-spraeck van D.V. Coornhert in de eerste druk van een uitgave uit 1630, getiteld Wercken. Deel II. Het jaar van de eerste druk van het oorspronkelijke werk is onbekend.
redactionele ingrepen
voor de duidelijkheid zijn de initialen van Lieven Ernst en Wolfaert Schoonpraet vet weergegeven.
p. fol. ccccclxxvj-r: Matth. 7.22. → Matth. 7. 12.: ‘Dese Wet der natueren is oock Godlijck, want de Heere beveelt: al dat ghy wilt dat de menschen u doen, dat doet oock heur, want dat is de Wet ende de Propheten, Matth. 7.12.’
p. fol. ccccclxxix-v: in het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. De redactie heeft de tekst tussen vierkante haken aangevuld: ‘Dit doet die leere Calvijns ende Beese (soo veele aen heur staet) beyde, houdende dat Godt niet altoos toe en laet, maer alles selve [doet] niets niet uytghenomen.’
p. fol. ccccclxxvj-r: Coornhoort → Coornhert: ‘Dit heeft Coornhert mede ghedaen.’
p. fol. ccccclxxvj-v: Lieven Schoonpraet → Lieven Ernst: ‘Lieven Ernst daer na hebben Luther ende Zwingel beyde sich vanden Paus ende van zijn Kercke ghescheyden ende teghen geschreven, was dat recht.’
p. fol. ccccclxxvj-v: Midderlttjdt → Middelertijdt: ‘Middelertijdt versuymt hy niet, na al zijn gave de menschen van den menschen te wijsen tot Jesum Christum, het ware hooft vande eenighe ende ware onsienlijcke kercke Godes.’
p. fol. ccccclxxvij-r, noot 32: Joan. 15,8 → Joan. 15,8.
p. fol. ccccclxxix-v: segggen → seggen: ‘daer seggen sy zijn boecxken: Synodus vol lasteringhen,etc.’
p. fol. ccccclxxix-v: C. → Lieven Ernst: ‘Lieven Ernst. ja hy, maer dan sou hy min dan waerheydt, ende midtsdien gheen waerheyt maer looghen hebben gheschreven.’
p. fol. ccccclxxx-r, noot 87: 1. Joan. 8. → 1. Joan. 1. 8.
De blanco pagina (fol. A1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.