Van de toelatinge ende decrete Godts
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, ‘Van de toelatinge ende decrete Godts’, uit: D.V. Coornhert, Wercken. Deel II, Jacob Aertsz. Colom, Amsterdam 1630
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Van de toelatinge ende decrete Godts van D.V. Coornhert in de eerste druk van een uitgave uit 1630, getiteld Wercken. Deel II. Het jaar van de eerste druk van het oorspronkelijke werk is 1572.
redactionele ingrepen
fol. 527r, noot 9: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst: ‘Wat [...].’
fol. 534v: de de → de: ‘swijghe d’onschuldige Menschen van Gode gestraft zijn om ‘t quaet dat God selve niet de Mensche, vele min Christus veroorsaeckt heeft gehadt.’
fol. 542v: Augustinnm → Augustinum: ‘Sicut & Augustinum modo audivimus, hoc peccatum appellare silvum.’
fol. 543r, noot 7: Preove → Proeve: ‘Proeve pa. 66.’
fol. 543v, noot 4: definibns → definibus: ‘Sit ista in GræcorÅ« levitate perversitas, qui maledictis insectantur eos, à quibusde veritate dissentiunt. Cicero definibus.’
fol. 545v: 53 → 35: ‘35. ‘Tis wel so dat tegen den wille Gods niet altoos en gheschiet.’
fol. 549v: scheppingde → scheppinghe: ‘Gisteren heden en in der eeuwigheyt, wiens kracht ende ghenade vant beginsel der scheppingde des werelts.’
fol. 553v: onderhondens → onderhoudens: ‘Want die al dat in ofte aen henlieden quaet ende Gode contrarie is haten, ende gheensins voeden, sy doodens ende en onderhoudens gheensins.’
fol. 554r: navolvinghe → navolginghe: ‘Maer na henluyder navolginghe van des Duyvels moordadicheydt.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[fol. 524r]
Van de Toelatinge ende Decrete Godts,Bedenckinghe
Of de H. Schrift oock inhoudt, sulcks als Mr. Johan Calvijn ende T. Beza daer van leeren.
Gheschreven ende verkort by
D. V. COORNHERT.
Berispinghe daer over van Reynier Donteclock, ende de Antwoorde daer op van D. V. Coornhert.
Vermaeninghe aen R. Donteclock,
Om te verdedighen ende te bewysen de Erf-sonde, Erf-schuldt ende Erf-straf; soo hy die leert; dat d’onnoosele kinderen deur Adams sonde verdorven ende schuldigh souden zijn, door den wille ende ordonnantie Godts, ende daerom van moeders lijve, jae van eeuwigheydt gheordonneert, gheschaepen, ende ghebooren werden
Tot de Eeuwighe verdoemenisse.
Vande Erf-sonde:
Of die in de H. Schrifture, so wert bevonden als in den Catechismus ende by eenighe Predikanten gheleert wert.
Ondersoeck van D. V. Coornhert.
Antwoorde daer op, als mede opte Replijck van der Predikanten Disputatie van de Erf-sonde.
TOT AMSTERDAM,
By Jacob Aertsz Colom, Boeckverkooper op’t Water.
Anno 1630.