Kleyn-munster, des groot-roemigen David Jorisens roemrijcke ende wonderbare schriften elckerlijck tot een proeve gestelt
(1630)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijD.V. Coornhert, Kleyn-munster, des groot-roemigen David Jorisens roemrijcke ende wonderbare schriften elckerlijck tot een proeve gestelt. Jacob Aertsz Colom, Amsterdam 1630 (uitgave)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: Cat. Ned. Lett. UBA 195
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Kleyn-munster, des groot-roemigen David Jorisens roemrijcke ende wonderbare schriften elckerlijck tot een proeve gestelt van D.V. Coornhert een uitgave uit 1630. De eerste druk dateert van 1590.
redactionele ingrepen
fol. xxviir: wy → my: ‘Sy moghen my oock wel een Esel noemen’.
fol. xxviiv: ouwaerachtich → onwaerachtich: ‘namentlijck dat Christus in die belofte onwaerachtich is’.
fol. xxviiir: nasten → naesten: ‘in't waerschouwen aen mijn naesten ende int voorstaen van mijns Heeren eere’.
fol. xxviiiv: hehben → hebben: ‘Dus wil ickx oock ten goeden gehoort hebben’.
fol. xxviiiv: ibde → inde: ‘op dat de Heere plaetse magh krijghen inde stede vande ware kerckers’.
fol. xxxr: noemeude → noemende: ‘tot zijnder leerlinghen nutbaerheyt: noemende sulck nootlijck’.
fol. xxxr: ontspringheu → ontspringhen: ‘en mooght ghy my dan niet ontspringhen te belyden of te bekennen’.
fol. xxxr: Goddeljicke → Goddelijcke: ‘Christus de Schat-kamer self aller Goddelijcke Schatten’.
fol. xxxir: moqht → moght: ‘moght dat niemant van al d'ander menschen verstaen’.
fol. xxxir: ghcest → gheest: ‘het werck was van een selve gheest des Heeren’.
fol. xxxiir: Ioriszoo nhem → Ioriszoon hem: ‘dat David Ioriszoon hem self of zijn woordt ende gheest’.
fol. xxxiiv: Davd → David: ‘David Iorisz. teghen zijn ampt ende teghen zijn woort sondight’.
fol. xxxiiv: henoegh → ghenoegh: ‘heeft na-dencken inne om voorraedts willed, daer mede sy hier nu ghenoegh’.
fol. xxxiiir: ghetoepen → gheroepen: ‘dat van Godt ghelijck Aaron niet gheroepen of gesonden is’.
fol. xxxiiiv: In het origineel komt het strofenummer 16 twee keer voor. Dat is hier onveranderd overgenomen.
fol. xxxiiiir: In het origineel komt het strofenummer 27 twee keer voor. Dat is hier onveranderd overgenomen.
fol. xxxiiiir: Apostestelen → Apostelen: ‘in kraft over haer macht (als Apostelen ende Propheten) ghedreven’.
fol. xxxiiiiv: Nier → Niet: ‘Niet een (seyt D. I) en mach de mensche’.
fol. xxxvv: dau → dan: ‘Wat behoeftmen dan David Ioriszoons Schriften, Leere, of zendinghe’.
fol. xxxvir: dooor → door: ‘die door den vingher Godes immers int inderste herte gheschreven’.
fol. xxxviv: vertrouwn → vertrouwen: ‘daer niet aen benoeghen laten, die ghelooven, ende vertrouwen’.
fol. xxxviv: Dsvid → David: ‘Wien heeft dan David Iorisz. stemmelijck woordt beeldes’.
fol. xxxviiiv: Cijristi → Christi: ‘ten sy dat de geest der waerheydt Christi selve’.
fol. xlr: In het origineel komt het strofenummer 27 twee keer voor. Dat is hier onveranderd overgenomen.
fol. xlir: oumatigheyt → onmatigheyt: ‘vermidts zijn groote onmatigheyt heeft hy self meer konnen mercken’.
fol. xlir: veor → voor: ‘duysternisse voor dat licht’.
fol. xliv: Jsaack → Isaack: ‘Abraham, Isaack unde Iacob, den rechten zin des verstandts’.
fol. xliiv: ziju → zijn: ‘den menschen jonstigher zijn gheweest dan hy was in den persoone’.
fol. xliiiv: hehben → hebben: ‘dyn ziele sal inder vetheydt des gheests wellust hebben’.
fol. xlivr: eude → ende: ‘ja hy ende dat volghens de H. Schrift’.
fol. xlivr: lichhame → lichame: ‘na de schickinge der natueren inden lichame ende inden ghemoede’.
fol. xlivv: vooortgehaelde → voortgehaelde: ‘merckelijcx laten mercken in zijne voortgehaelde tuyghenissen’.
fol. xlivv: dienstschuidighe → dienstschuldighe: ‘V alder dienstschuldighe D.V.C.’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (deel 1, fol. xxvv) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. xxvr]
DERDE DEEL.
KLEYN-MVNSTER,
Des Groot-roemigen David Iorisen roemrijcke ende wonderbare schriften elckerlijck tot een proeve gestelt
Door
D.V. COORNHERT,
Tot
Verantwoordinge vande eere Christi, den welcken God heeft verheven ende eenen name heeft gegeven, die boven alle namen is, &c.
Noch daer en is den menschen gheen ander name gegeven onder den Hemel, daer inne wy moeten saligh worden.
Roemert van Hogheschijn.
Derde Krijschknecht lotende op ende om den ondeylba-ren Rock Iesu Christi.
Is Lotery, gheen Boevery, my werdt de Rock geschaeckt,
Mijn voorlopres doen, was stuckwercx broen, 'tmijn is heel volmaect.
TAMSTELDAM
By Iacob Aertsz. Colom, Boeck-verkooper, wonende op't Water, inde Vyerighe Colom, Anno 1630.