jeugd overigens onder grooter invloed stond van de moeder en haar Tsjechische omgeving dan van den vader, had van beide wezens mee en wist met veel inzicht en door zijn bindende persoonlijkheid Tsjechen en Slowaken tot den samenhang van één volk in den Tsjechoslowaakschen staat bijeen te brengen. De Tsjechen en Slowaken vereerden hem als staatshoofd ook op gelijke wijze. Een begaafd, werkzaam volk (maar politiek onervaren en groen, zegt Masaryk). De Tsjechoslowaken zijn hartelijk, gastvrij, voorkomend, beleefd. Ze hebben gevoel voor fijne attenties, ze houden op een heel bijzondere manier van bloemen. Ze zijn eenvoudig, sober, intelligent, gelijkmatig, rustig. Ze zijn opgewekt, nooit luid of lawaaierig, maar zij houden van hun volksliederen en hebben er veel, en misschien hebben de Slowaken er meer dan de Tsjechen. Het platteland hecht aan oude volksgebruiken, de volkszin is traditioneel. Ze hebben een bewust nationalisme, versterkt door de onzekere positie van de kleine zwakke staten onder de spanningen tusschen de grooten, maar zij hebben gelijktijdig een ruimen zin voor het moderne internationalisme, ook vooral in het cultureele en geestesverkeer. Ze hebben een warm gevoel (sentiment, geen sentimentaliteit) ze zijn gevoelig ook voor de levenspoëzie, waarop ik zinspeelde bij