Voorwoord
Op stap met Coolen en Ritter
't Toeristisch Zwervers-boek, dat voor u ligt, vertoont enkele afwijkingen, vergeleken met de vroeger verschenen Hille-albums. Nièt naar 't uiterlijk, - want dezelfde titel werd behouden: ‘Zwerftochten door ons land’; waaronder reeds in deze volgorde 't licht zagen: Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en Limburg. Met eenzelfde, zo karakteristiek omslag van Bernard van Vlijmen's vlot en kleurrijk palet neemt dit zesde album z'n plaats in op de boekenplank der Hollandse boeken. Evenmin in opzet of strekking valt verandering op te merken, - ook dèze provincie-beschrijving wil, op gelijke geestdriftig-getuigende manier, een ieder de schoonheid leren kennen en erkennen van 't eigen land; waarbij weer wordt opgewekt, door zèlf-beoefening van een der vele vormen van toerisme, zich 'n soortgelijke aanduiding te verwerven als die der Brielse ‘geuzen’,... ‘'t Zijn mààr zwervers!’ - En zoals de vroegere geschiedenis van ons vaderland, evenals de hedendaagse ontwikkelings-gang van Nederland, de juiste betekenis heeft doen blijken van wàt moet worden verstaan onder 'n ‘geus’, of 'n ‘zwerver’! 't Komt er maar op aan, hoe je 't bènt, nietwaar?
Naar 't innerlijk zijn echter enige wijzigingen waar te nemen.
In dit nieuwe album worden 'n tweetal provincies tegelijk behandeld. Dadelijk valt daarbij 't voordeel op, dat aldus de typische tegenstelling van beide landschaps-beelden naar voren treedt: tussen Noord-Brabant en Zeeland. Om niet-eens te spreken van zo menig ander opvallend verschil in deze twee, tot provincies afgeronde éénheden.
De trouwe lezers en lezeressen der vorige albums zullen eveneens opmerken, dat 't aantal kleine plaatjes is verminderd, terwijl een deel daarvan tussen de tekst werd opgenomen. De kunstwaarde is verhoogd, doordat er meer grote kleur-platen te bewonderen vallen; waardoor bizonder aantrekkelijke natuur-plekken beter tot hun recht komen. De kunstschilder Willem Jansen heeft zich weer uitstekend van zijn moeilijke taak gekweten.
En dan is er nòg iets anders met dit Brabant-Zeeuwse ‘Zwervers-album’. Als schrijvers van de tekst zal men voor ditmaal een dubbeltal namen vinden: Antoon Coolen en Dr. P.H. Ritter.
Moet ik ze u nader voorstellen in deze korte inleiding?
Hoe dikwijls hebben beide auteurs ons, hetzij met de pen dan wel met 't woord, andere schrijvers voorgesteld?.... Nu is 't hùn beurt! Maar ze maken mij deze kameraadschappelijke schrijvers-taak wel hèèl makkelijk.
Antoon Coolen heeft het Nederlandse publiek reeds zovèle boeken geschonken, waarvan 't Brabantse landschap de natuurlijke achtergrond vormt, dat men dezen schrijver is gaan beschouwen als een der vlotst scheppende, eigen kunstenaars der provincie Noord-Brabant. En van Ritter, wiens minstens even talrijke boeken overigens geen volstrekt Zeeuws karakter dragen, is bekend, dat hij van geboorte Zeelander is.
Aan welke andere provincie-beschrijvers dan dit tweetal - al bij voorbaat ieder voorzien van z'n eervol provincie-stempel! - ware beter de opdracht te verlenen door de zorgzame uitgeefster der ‘Zwerftochten door ons land’ dan aan 'n Brabander of 'n Zeeuw?
En dus gaan we, vol vertrouwen op hun even deskundige als toegewijde voorlichting, met hen op stap!
April 1938.
JAN FEITH