Mars en Venus
(1958)–Antoon Coolen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Eerste Toneel.IPOLITA - EMILIA
Emilia
Zie eens wat een heerlijke Mei, mijn lieve zuster! Wat is het verrukkelijk al dat nieuwe ontluiken te zien en de vogels te horen, die nooit zo onstuimig zingen als nu!
(keert zich tot Ipolita)
Jij moet wel heel gelukkig zijn, Ipolita.
Ipolita
(zuchtend)
O ja... Dat ben ik ook!
Emilia
Al je zorgen en angsten zijn voorbij, nu Theseus weer terug is uit die wrede oorlog.
Ipolita
(zuchtend)
Die wrede oorlog, ja... Maar kon Theseus anders, lieve Emilia? Theseus is heus geen man, die zweert bij de macht van het zwaard. Maar kon hij zich deze keer aan de oorlog onttrekken?
Emilia
Ik weet het, lieve zuster. En hoe gaarne had hij zich juist deze keer aan die wrede oorlog onttrokken, nu hij op het punt stond jou als zijn jonge bruid feestelijk zijn vaderstad binnen te leiden en in zijn huis te verwelkomen.
Ipolita
De vrouwen van Thebe smeekten hem echter, haar te hulp te snellen, omdat Creon haar stad overweldigd had en haar verbood de lichamen van haar gedode mannen te begraven of te verbranden.
Emilia
Hoe ten hemel schreiend, om de lichamen van die mannen, die allen van adelijk geslacht waren geweest, te hoop te gooien als aas voor de honden. Hij wilde natuurlijk die vrouwen, die zó zwaar getroffen waren door het lot, nog wreder treffen met deze vernedering en schande.
Ipolita
Een afschuwelijke misdaad...! Kon Theseus, mijn bruidegom, haar jammerklachten dan in de wind slaan? | |
[pagina 8]
| |
Emilia
Natuurlijk niet. En zeker niet, toen jij je aan de kant van die vrouwen schaarde.
Ipolita
Ik moest wel, mijn lieve zuster. Ik kon haar geschrei niet langer aanhoren. Het was alsof haar leed mijn leed werd.
Emilia
En je eigen geluk van stralend jong bruidje, offerde je op voor haar verdriet en ellende. En wij gingen naar Theseus vaderstad zonder hem, je bruidegom.
Ipolita
Zonder aarzeling riep hij toen zijn legeraanvoerders en keurtroepen bijeen.
Emilia
Besluitvaardig en onstuimig als altijd, wanneer een edele gedachte hem drijft.
Ipolita
Hij was de enige onder de stervelingen, die die arme vrouwen wreken en helpen kon.
Emilia
Maar wat hebben wij in angst en beven gezeten, Ipolita.
Ipolita
Ik had een onwrikbaar vertrouwen, dat hij als overwinnaar terug zou keren. Maar ons hart kan nog zo moedig zijn, als het liefheeft, is het altijd vol zorg voor de afwezige geliefde. En het is bang om het gevaar, waarin hij verkeert.
Emilia
Maar nu is al het verdriet vergeten! Theseus keerde terug als overwinnaar.
Ipolita
Hij heeft zijn eed gestand gedaan en Thebe van het schrikbewind van de overweldiger bevrijd!
Emilia
En hij heeft gezorgd, dat de arme verjaagde vrouwen konden terugkeren en de lichamen van haar gedode mannen konden begraven!
Ipolita
Zij hebben niet tevergeefs een beroep gedaan op zijn edelmoedigheid!
Emilia
En voor jou, lieve zuster, breken nu opnieuw de bruidsdagen aan! Want je bruidstijd werd slechts onderbroken. Jij bent nog steeds de jonge bruid!
Ipolita
(gelukkig)
O, wat heb ik de hemel gedankt, dat hij zonder één letsel is teruggekeerd! En wat was het heerlijk, hem als held door het volk te horen toejuichen!
Emilia
Het was heerlijker voor je, hem als je teruggekeerde echtgenoot te kunnen omhelzen.
Ipolita
O ja, Emilia - Weet je, het gejuich van de stad was niets vergeleken met de jubel van mijn hart! Het was, alsof ik | |
[pagina 9]
| |
een tweede bruidsdag mocht beleven, nog schoner dan de eerste!
Emilia
(zuchtend)
O, wat ben jij te benijden, Ipolita. Jong. Bemind. De man van je hart.
(andere toon)
Bid de hemel maar, dat de afschuwelijke oorlog voortaan verre blijft van hem en zijn huis en dat de schaduw ervan niet meer valt over je geluk.
Ipolita
Ja... Is het eigenlijk niet verschrikkelijk, dat de liefde en het geluk altijd bedreigd worden door het allerergste wat er is: de oorlog...?
Emilia
De oorlog èn de neiging van de mannen, om altijd te zweren bij de macht van het zwaard!
Ipolita
Wees gerust, lieve Emilia, Theseus zweert niet bij de macht van het zwaard. Trotser dan op zijn overwinning in Thebe is Theseus op de vrede, die hij beschermt.
Emilia
Moge deze zomer, die jij aan zijn zijde zal doorbrengen, dan gevolgd worden door niet te tellen zomers van vrede. Ziehier de bloemen, die ik voor je plukte.
Ipolita
Dank je, Emilia.
Emilia
(bukt zich om verder bloemen te plukken en ziet de schildwacht, die onder de toren op en neer loopt)
En daar die schildwacht, Ipolita. Die loopt maar heen en weer, onvermoeid. Tot hij wordt afgelost. En dan loopt er weer een ander heen en weer. En dat gaat zo door, dag en nacht. Om de twee beklagenswaardige gevangenen te bewaken in de toren. Weet jij, wie het zijn?
Ipolita
Twee avontuurlijke ridders, die hun verdiende lot ondergaan.
Emilia
Wie verdient zijn lot?
Ipolita
Zij. Theseus zegt het.
Emilia
Theseus geeft even dikwijls gevolg aan een ingeving tot edelmoedigheid als aan een opwelling tot strengheid in zijn oordeel en zijn straf.
Ipolita
Zij waren aanvoerders in het leger van Creon, toen hij Thebe overweldigde.
Emilia
Is hun zaak onderzocht? | |
[pagina 10]
| |
Ipolita
O zeker. Maar het schijnt, dat hun uitvluchten het voor hen alleen maar erger hebben gemaakt.
Emilia
Wat waren hun uitvluchten?
Ipolita
Ze beroepen er zich op, dat de adem van de oorlogswind en het grillige lot beslist, aan welke zijde ze streden. Had de kans anders gewild, dan hadden ze gestreden in Theseus leger.
Emilia
En wat zegt Theseus?
Ipolita
Dat dit juist bewijst, dat ze lafaards zijn.
Emilia
De verontschuldiging is in elk geval niet moedig. Maar ze is openhartig. Wat het voornaamste is, zijn zij schuldig aan de wreedheden tegenover die vrouwen?
Ipolita
Theseus zegt, dat ze er schuldig aan zijn.
Emilia
En zij zelf?
Ipolita
Zij ontkennen het. Maar Theseus schenkt aan hun uitvluchten geen gehoor.
Emilia
Wie zijn het?
Ipolita
Zelf spreken ze van hun prinselijke afstamming. Ze zijn elkanders neef, hun moeders zijn zusters. Ze waren bij hun gevangenneming gewond. Theseus heeft hen laten verplegen, voor ze hier naar toe werden gebracht.
Emilia
Kan Theseus tegenover die twee gevangenen niet te streng zijn in zijn oordeel en te hard in zijn straf?
Ipolita
Theseus is rechtvaardig. Hij heeft hen goed behandeld en toegestaan, dat ze in de gevangenis geen voetboeien dragen. Ze kunnen zich vrij in de toren bewegen. Ze hebben een gemakkelijke legerstede, krijgen goed voedsel, en tot verstrooiing hebben ze een schaakspel.
Emilia
Het begint erop te lijken, dat ze worden verwend. Een beetje vrijheid, zouden ze dat niet liever hebben dan alles wat ge opnoemt?
Ipolita
Ze hebben een beetje vrijheid.
Emilia
De vrijheid der wandeling van tien stappen in een torenkerker. Ik bedoel: de buitenlucht, de hemel.
Ipolita
Die kunnen ze zien.
Emilia
Dat doet hen alleen maar sterker de gevangenis voelen, waarin ze zijn opgesloten. Ik hoop, dat de toorn van Theseus eens zó geluwd zal zijn, dat hij de stakkers vrij laat. | |
[pagina 11]
| |
Jij, die hem kent in de dikwijls zo snelle wisseling van zijn opwellingen, kun jij hem niet beinvloeden?
Ipolita
Hij heeft gezworen, dat geen smeekbeden hen kan helpen en dat geen goud hun losprijs kan zijn.
Emilia
Arme mannen. Maar laat je daardoor niet afschrikken, Ipolita. Zijn ze jong?
Ipolita
Ja.
Emilia
Hebben ze, behalve hun diepbedroefde moeder, - nog een andere vrouw, die om hen treurt in hun land?
Ipolita
Dat weet ik niet. Maar ik ben verbaasd, dat jij je over hen allerlei dingen afvraagt, die ze zichzelf hadden dienen af te vragen voor ze de slechte strijd kozen en zich waagden in zo'n treurig avontuur. Ze zijn krijgsgevangenen. En ze zijn bevoorrecht boven honderden anderen, gemene soldaten, die een harder lot hebben dan zij en die ook een moeder hebben en misschien een vrouw.
Emilia
De oorlog is hard. En het leed en de hardheid van de rechtvaardige oorlog zijn het moeilijkst te begrijpen.
Ipolita
Hoor eens, lieve zuster. Maak vooral de ontstemming van Theseus niet gaande door zo over de gevangenen te praten als je met mij doet en door je nieuwsgierigheid naar hen te laten merken. Hij is zeer vastbesloten in zijn vonnis over hen en het schijnt onherroepelijk. Wij deden beter ergens anders te gaan. De tuin is groot. Er zijn lanen en dreven waar je de gevangenistoren niet ziet. Als die toren je gemoedsrust verstoort, vermijd hem dan. Kom mee.
Emilia
Iets wat onze gemoedsrust verstoort, is dikwijls aantrekkelijker dan wat ons in onze rust laat. Het is net als met dat onherroepelijke vonnis van Theseus. Hoe onherroepelijker het is, hoe aantrekkelijker, het herroepelijk te maken.
Ipolita
Probeer dat dan, Emilia.
Emilia
Nee, dat is jouw taak, Ipolita.
Ipolita
Misschien. Ik beloof je, als er een kans komt voor die gevangenen, zal ik mijn best voor hen doen. Kom nu maar. Ik heb behoefte ergens anders te wandelen, waar de tuin een ongestoorde lusthof is. Daar wacht ik Theseus, die | |
[pagina 12]
| |
nog een kort vriendschapsbezoek zou krijgen van de hertog van Scythia.
Emilia
Dan heeft het huis een gast.
Ipolita
Ik denk van niet, want ik geloof, dat de hertog op doorreis is.
Emilia
(met haar meegaande en nog eens omkijkend)
En die schildwacht, die grimmige bewaker...
De schildwacht
(kijkt op)
Emilia
Die loopt daar maar heen en weer.
Ipolita
Kom nu, Emilia!
(beide vrouwen af)
| |
Tweede toneel
Palomon, Arcite (schildwacht)
Palomon en Arcite komen voor de borstwering van de toren.
Palomon
(somber)
De hemel te zien. De liefelijke Mei te zien. De bloemen. De vogels in hun vrijheid te zien en te horen. En dan hier in die vervloekte gevangenis opgesloten te zitten. Binnen die onverbiddelijke muren. Tien, stappen heen te kunnen doen. Tien stappen terug. Met het vooruitzicht, dat dat ons leven lang duren zal.
Arcite
Je maakt je lot niet beter, door al de onaangenaamheden ervan op te sommen, Palomon. Je maakt het daar maar erger mee. Speel je je partij schaak niet verder? Na één zet van mij staat je koningin schaak.
Palomon
Neem voor mijn part mijn koningin. Hoor je, Arcite, ik vervloek mijn lot.
Arcite
Je maakt het zwaarder te dragen door je over te geven aan somberheid en wanhoop.
Palomon
Wat blijft ons anders over dan somberheid en wanhoop?
Arcite
De smaak van de vrijheid.
Palomon
Die we kwijt zijn.
Arcite
De vrijheid wel. Maar de smáák niet.
Palomon
Dat is een bittere smaak, die het alleen maar moeilijker maakt, de gevangenschap te dragen.
Arcite
Ik heb een lichtzijde ontdekt. | |
[pagina 13]
| |
Palomon
(dromerig uitkijkend over de verte)
Je uitzicht op het licht van de dag?
Arcite
Nee, dat op het donker van de nacht. Ik slaap stevig. En dan weet je van niets. Daarom wordt de gevangenschap voor mij met de helft ingekort.
Palomon
Voor mij verlengen de nachten haar ondraaglijke duur.
Arcite
De smaak van de vrijheid lokt je niettemin telkens naar buiten. Om naar de hemel te kijken. De bloemen, de vogels, waar je verzot op bent. En als je in een minder mismoedige stemming bent dan nu, dan speel je schaak. Ik, ik slijp mijn vernuft met het schaakspel, om het listigste en sluwste te kunnen bedenken, dat ons hieruit helpt. Tot zo lang zeg ik: grimmige berusting in de fortuin, die ons in de steek heeft gelaten. Zo stond het nu eenmaal in de sterren geschreven, toen wij geboren werden, Palomon! En wie weet wat betere fortuin er voor later in geschreven stond.
Palomon
Je kent de genadeloze halstarrigheid en wraakzucht van Theseus. Geen goudprijs, hoe hoog, kan ons vrij kopen. Er is geen uitweg, Arcite.
Arcite
Ook tegen Theseus kan de fortuin zich keren. Mijn hardgrondige hoop daarop maakt nu mijn lot al draaglijker. O, weer een zwaard in handen te hebben!
Palomon
Neen. Geen zwaard. Ik vervloek zwaarden en oorlog.
Arcite
Denk je, dat ik net als jij mijn tijd alleen maar afwacht met smachtend naar bloemetjes en vogeltjes te kijken? Dat zijn kinderachtigheden voor een krijgsman.
Palomon
Ik wou, dat ik nooit krijgsman was geworden.
Arcite
Toch was je een dapper strijdmakker.
Palomon
Ik maakte van de nood een deugd. En ik ben niet zo flauw, bang voor mezelf te zijn als ik een ander kan helpen. Maar 't gruwt me, te moeten wonden of doden. Herinner je je die vrouwen, die in Thebe van de lijken van hun mannen werden weggejaagd? Wat kermden ze! Ik heb eens en voor goed genoeg gekregen van oorlog en zwaarden. En ons avontuur heeft ons in de ellende gebracht, waarin we nu zijn. | |
[pagina 14]
| |
Arcite
Ik verzeker je, dat ik me met plezier boven op die schildwacht zou gooien, zodat hij zijn nek brak en ik zijn zwaard kon nemen, om me een weg naar de vrijheid te banen en iedereen neer te slaan, die me daarbij tegenhield.
De schildwacht
(heeft opgekeken toen over het breken van zijn nek werd gesproken)
Palomon
Theseus' wraak zou verschrikkelijk zijn voor de achterblijvende.
Arcite
Maar ik liet jou niet alleen. O, neen, Palomon. Mijn vrijheid zou tegelijkertijd de jouwe zijn.
(Slaat hem op de schouder)
Mijn vrijheid zou geen vrijheid zijn zonder die van jou. Kop recht! - Altijd, wat er ook gebeurt, delen wij elkanders lot en helpen elkaar.
Palomon
(het troost hem)
Dat is waar. We hebben elkander onder alle omstandigheden eeuwige trouw en bijstand gezworen.
Arcite
We staan elkaar na in het bloed en we hebben ons eedgenootschap. We zijn de tweelingbroeders Castor en Pollux. Waar de een is, is de ander. Trouw, en elkanders hulp tot in de dood, Palomon!
Palomon
(gesterkt)
Ja. Trouw tot in de dood!
Arcite
Tot de dood kan niets ons scheiden. Geen ramp, geen fortuin, geen verraad. Zoals onze gevangenschap ons niet gescheiden heeft.
Palomon
Onze vrijheid hebben ze ons kunnen afnemen, Arcite. Maar nooit onze vriendschap, onze broedereed, en onze trouw aan elkaar!
Arcite
Nóóit! Beurt je dat niet op?
Palomon
Ja. Vergeef me, dat ik een ogenblik de steun van onze vriendschap vergat.
Arcite
De vriendschap tussen twee mannen is hecht als een rots in de zee. Ze is niet afhankelijk, zoals die van vrouwen, van grillen en naijver.
Palomon
Dat is zo.
Arcite
Misschien trekken de tegenstellingen tussen ons elkaar aan. Ik een krijgsman, en vertrouwend op het zwaard. | |
[pagina 15]
| |
Jij een soms wat zachtaardige dromer, die naar wolken en vogels tuurt.
Palomon
Ik zweer je opnieuw dezelfde trouw, die jij mij zweert.
Arcite
Kom. Leid nu je geest af in het schaakspel. Zie, dat je je koningin redt. Ik vrees, dat ik er je geen kans toe laat. Of tuur je nog naar bloemen en zoemende bijtjes, terwijl ik de mogelijkheden van ons spel bestudeer?
(verdwijnt in de toren.)
| |
Derde Toneel
Palomon - Emilia (schildwacht)
Terwijl Palomon voor de borstwering staat te dromen komt Emilia op en zingt:
Emilia
Al op ene Meimorgen schone
Was ik vroeg opgestaan...
(Haar bloemen plakken is kwansuis, zij kijkt naar de toren omhoog. Tot haar vreugde ziet zij Palomon staan. Zij laat merken, dat zijn eerste indruk haar wel bevalt. Ze knikt en lacht hem toe.)
Palomon knikt en lacht als in dwaze verrukking terug en staart haar na, als ze, aarzelend en telkens naar hem omkijkend, weer weggaat)
Palomon
O mijn arme hart...
(hoofd in de handen)
Vervloekt het uur, dat ik geboren werd!
| |
Vierde Toneel
Palomon - Arcite (Schildwacht)
Arcite
(komt uit de toren)
Ik dacht, dat ik je met mijn woorden wat getroost had. En nu hoor ik je weer kermen. Kom. Wees flinker. En blijf hier niet alleen.
Palomon
Ik was niet vergeten, wat je me in je warme vriendschap zei. Ik viel ook niet terug in mijn geklaag. Maar er is een wonder gebeurd.
Arcite
(spottend)
Een wonder?
Palomon
Ik zag een verschijning.
Arcite
Wat voor een verschijning? | |
[pagina 16]
| |
Palomon
Venus zelf.
Arcite
Door die vervloekte opsluiting en dat lange turen naar wolkjes en vlindertjes gaan je ogen aan gezichtsbedrog lijden.
Palomon
Het was geen gezichtsbedrog. Ik heb nog nooit iets zo liefelijks gezien. De gestalte van Venus zelf, rijzig en slank, een gezicht met de frisheid van anemonen en de tederste trekken: ogen, diep als het azuur, en haren, die om haar hoofd golfden als bij de uit schuim geborene...
Arcite
Venus is een droombeeld.
Palomon
Ik bezweer je, dat dit geen droombeeld was. Het was werkelijkheid. Daar stond zij. Dáár liep zij. En zong. En lachte tegen me. Acht jij het mogelijk, dat, als je een vrouw voor het eerst ziet, de liefde je als een vuurschicht in brand zet en de beslissing al valt: zij, en geen ander?
Arcite
Voor een man met dweepzieke gevoelens is zoiets misschien mogelijk. Voor een verstandig man niet.
Palomon
Ja, het is de aanvang van de liefde. Ik wou, dat ik het je duidelijk kon maken. Het komt ineens, als het morgenrood in een meer, wanneer de dageraad doorbreekt.
Arcite
Het morgenrood, een meer, de dageraad?
Palomon
Zó bloeit je hart van liefde vol... | |
Vijfde Toneel
Palomon - Arcite - Emilia - (schildwacht)
Emilia
(komt op en zingt)
Een Mei-avond schone
Zag ik Uw lief aanschijn
(zij kijkt naar de toren en onderbreekt abrupt haar lied. Zij laat merken, bijzonder aangenaam verrast te zijn, nu twéé mannen te zien. Ze lacht hun beiden even vriendelijk toe, knikt, keert zich om en kijkt nog eens. Dan hoort zij Ipolita's stem)
Ipolita
(in de verte)
Emilia!
Emilia
(gaat haastig weg.)
| |
Zesde Toneel
Palomon - Arcite - (Schildwacht)
(Palomon en Arcite kijken elkaar in stilte aan) | |
[pagina 17]
| |
Palomon
Nu zag je haar en weet je, dat het geen gezichtsbedrog was.
Arcite
Bliksems! Ik begin je wartaal te verstaan. Hoe was het ook weer? Die vuurschicht, die door je heenschiet!
Palomon
Hoorde je, hoe ze geroepen werd? Emilia! Vind je dat geen bijzonder mooie naam?
Arcite
Ja. Zo welluidend. Een naam, om zo echt trouwhartig te zeggen.
Palomon
Een naam, om te zingen...
Arcite
Zag je, hoe ze haar rijzige figuur bewoog?
Palomon
Ja. Eh nou die verdoemde gevangenis! Nou zul je me een hulp en een steun zijn, zoals je me zwoer. Bedenk het listigste en sluwste!
Arcite
Ik zal er mijn hersens voor pijnigen en wringen. Zag je, hoe ze naar mij keek en lachte? Je hebt gelijk met die vuurschicht. De liefde kan als een blikseminslag zijn.
Palomon
Niet bij een verstandig man als jij.
Arcite
Jawel. Want je bent er je verstand onmiddellijk bij kwijt. Ik zweer je, dat ik geduld zal hebben van uur tot uur, tot ik de list gevonden heb, hier weg te komen of op die schildwacht daar beneden neer te ploffen en hem zijn nek te breken. En dan ontvoer ik haar.
Palomon
Nee, geen weg van geweld.
Arcite
Ik zal niet anders doen, als ik er de kans toe krijg.
Palomon
Mijn beste Arcite, ik wil niet, dat je dat voor mij doet.
Arcite
Voor jou? Ben je gek? Voor mij!
Palomon
(aarzelend)
Ik begrijp je taal niet goed!
Arcite
Ik de jouwe eerst ook niet. Tot ik haar gezien heb. Zag je dat, zag je wèrkelijk, hoe ze tegen mij lachte, alsof ze tegen me wilde zeggen: ‘Jou alleen hoor ik toe: Kom. En noem mij de jouwe?’
Palomon
De jouwe?
Arcite
Ja, de mijne!
Palomon
Arcite, ik geloof mijn oren niet. Ik kan je nauwelijks zeggen wat een bittere teleurstelling je woorden voor me zijn en hoe ze me door de ziel snijden. | |
[pagina 18]
| |
Arcite
Snijdt het geluk van een vriend je door de ziel?
Palomon
Je vergeet, dat ik je toevertrouwde, wat ik onderging toen ik haar zag.
Arcite
Het spijt me, dat ik je verdriet moet doen en je moet bekennen, dat ik, toen ik haar zag, dezelfde en misschien nog diepere schok onderging.
Palomon
Dus je zou haar mij willen ontnemen?
Arcite
Ze hoort je niet toe.
Palomon
Maar ik zag haar het eerst!
Arcite
Wat? Je zag een schijngestalte. Je zag Vénus. En die komt hier niet. Ik zag een werkelijke vrouw van vlees en bloed, die ik bereid ben in mijn armen te nemen, om haar te zeggen, welk een vuur haar ogen in mij hebben ontstoken.
Palomon
Ik zag geen schijngestalte. Ik zag dezelfde gestalte als jij, op een ogenblik, dat jij haar bestaan niet eens wist.
Arcite
Wil je het recht laten gelden van de eerste blik? Liefde zet rechten opzij, ze heeft haar eigen recht.
Palomon
En ons eedgenootschap? Nog pas heb je me opnieuw trouw gezworen en je eed gegeven, dat, tot de dood ons scheidt, je me nooit leed zoudt doen en in alle omstandigheden me als een vriend zoudt helpen. Voel je niet, hoe schandelijk je die eed breekt?
Arcite
Toen ik die eed deed, kende ik de blikseminslag van de liefde niet. Die eed deed een ándere man, dan ik nu ben. Zoals de liefde rechten opzij zet, zet ze wetten opzij, omdat ze de hoogste wet is in zichzelf. Ze ontsláát van de eed, die haar in de weg staat.
Palomon
Moet ik dan tot het inzicht komen, hoe jammerlijk lichtgelovig ik was toen ik je woord vertrouwde, dat je vriendschap hecht was als een rots in de zee?
Arcite
Je moet zo verstandig zijn in te zien, dat alle woorden betrekkelijk zijn behalve die uit het hart, dat door de vuurschicht uit een paar vrouwenogen is geraakt. Al stond de dóód erop, ik kan niet anders.
Palomon
(heftig)
Hoe vals is je verraad! En ik, die je mijn liefde bekende, in het vertrouwen op je raad en je hulp.
| |
[pagina 19]
| |
Arcite
We werven om dezelfde vrouw. Nu ieder voor zich, heer Palomon!
Palomon
(woedend en trots)
Goed. Ieder voor zich!
Arcite
We zitten hier allebei opgesloten en nou gaat het er om, wie er het eerst uit zal komen. Ik verzeker je, dat ik dat zal zijn.
Palomon
Ik beantwoord je verraad met een verdediging. Ik zal schrééuwen, dat een dove het hoort!
Arcite
Dat zal je, als ik gevlucht ben, weinig baten en een prachtig alarm zijn, dat er voor zorgt, dat jij na mijn ontsnapping de voetboeien krijgt en driedubbel wordt bewaakt!
Palomon
(gaat als een gebroken man in de toren.)
Arcite
Heb je het goed gehoord, heer Palomon? Ja, ga naar binnen en kijk, hoe ik je koningin schaakmat heb gezet en ze mij toevalt!
(woedend hem achterna.)
| |
Zevende Toneel
Ipolita - Theseus - Perotheus - (schildwacht)
Ipolita
(komt van een zijde op - van de andere zijde uit het paleis: Theseus en Perotheus)
Theseus
De hertog van Scythia, mijn vriend Perotheus, die op doorreis zijn opwachting bij me maakte, wil je begroeten, lieve Ipolita.
Ipolita
(tot Perotheus)
Ik ben blij u bij ons te gast te mogen zien, heer Perotheus.
(naar Perotheus gaande)
En Theseus zal er niet minder verheugd over zijn.
(neemt Theseus bij de arm)
Hij spreekt nooit anders over u dan als over zijn beste vriend.
Perotheus
Het spijt me, ik kan maar een paar ogenblikken blijven. Ik ben, zoals Theseus zei, op doorreis, en ik heb een kleine, dringende aangelegenheid met hem te regelen. Maar ik wilde me niet beroven van het genoegen, u te begroeten en naar uw welstand te vragen.
Ipolita
Dank u, heer Perotheus. En hoe gaat het de hertogin?
Perotheus
Zij verheugt zich over een goede gezondheid en heeft mij de boodschap van haar liefste groeten voor u meegegeven. | |
[pagina 20]
| |
Ipolita
O, dankt u haar. En neemt u dezelfde boodschap van mij mee terug en de verzekering, dat ik
(naar Theseus opziende)
aan Theseus' zijde gelukkig ben.
Perotheus
Ik zal zeggen, hoe ik er de getuige van was. Ik zag u het laatst als de stralende bruid. Mijn goede Theseus, ik geloof, dat ik nu een niet minder stralende bruid voor mijn ogen zie.
Ipolita
Je vriend zegt hoffelijke woorden, Theseus!
Theseus
Ze zijn wáár, Ipolita!
Ipolita
Emilia zegt, dat mijn bruidstijd werd uitgesteld door de gebeurtenissen, die op de huwelijksdag volgden.
Theseus
Thebe! Perotheus weet, hoe het er heeft gespannen!
Perotheus
En hoe bliksemsvlug jij ingreep. Na dat dollemansavontuur van de heerszuchtige Creon hielden we in Scythia beraad, om het leger bijeen te roepen en de overvallen stad te hulp te snellen. Vooraleer het bevel was gegeven, hoorden we, dat onze hulp niet meer nodig was en konden we ons bepalen tot het sturen van zendboden, om de stad geluk te wensen!
Theseus
De veldtocht heeft niet lang geduurd. Creon schijnt gewaarschuwd te zijn, toen onze keurtroepen op weg waren. Maar hij sloeg de waarschuwing in de wind. Hij vertrouwde op zijn inlichtingen over de intocht van mij en de jonge hertogin in Athene. Hij weigerde te geloven, dat ik die zou onderbreken of uitstellen.
(lachend, Ipolita dankbaar aankijkend)
Het kwam niet bij hem op, dat de jonge bruid zelf haar man daartoe zou aansporen. Daarom was er nauwelijks sprake van een beleg van de stad. Creon's soldaten rustten in de bivakken, toen wallen en poort en bint en spar al waren gesloopt. We namen de stad in stormloop en overvielen de bezetting, die in verwarring was, met charge op charge. De buitenkans voor een veldheer is een tegenstander, die niet voorbereid is.
Ipolita
Dat mag tot de krijgskunde behoren, die ik niet ken. Maar heer Perotheus, de hertog velde Creon in een tweegevecht, waartoe hij hem ridderlijk had uitgedaagd. | |
[pagina 21]
| |
Theseus
Natuurlijk. Dat is het laatste respekt tegenover een vijand, die je haat.
Ipolita
(met plotselinge schrik)
O Theseus, ik beef nog bij de gedachte aan het gevaar, dat je hebt gelopen.
Theseus
(vriendelijk)
Dat gevaar is doorstaan. De uitdager was de sterkste. De schrik van de nederlaag van zijn leger was Creon al om het hart geslagen. En ik had het voordeel van wat me bezielde: de belofte, de schande te wreken, die de ellendeling zwakke vrouwen had aangedaan.
(stilte)
't Is voorbij. Wie een tyran ongestraft zijn macht door veroveringszucht laat vergroten, wordt zelf zijn slachtoffer.
Ipolita
Ik wéét het. Toch beef ik nog bij de gedachte aan de gruwelijke strijd.
(met een lach)
O Theseus, het is heerlijk, een held te omhelzen. Maar de heer en rechter van de stad in vrede bij zich te hebben, in huis, dat is toch heerlijker.
Theseus
(lachend)
Ge hoort het, mijn vriend. Ze spreekt als een echte vrouw.
Perotheus
Als een vrouw als echte vrouw spreekt, dan geloof ik, dat wij mannen verstandig doen daarnaar te luisteren.
Ipolita
(aanstalten makend om weg te gaan)
Nu echter zult ge liever niet naar mij luisteren, heer Perotheus. Gij kwaamt om een zaak met Theseus te regelen. Laat ik u niet storen.
Perotheus
U stoort mij niet. Misschien kan integendeel uw invloed mij helpen bij het doel van mijn bezoek.
Ipolita
Als de invloed van u, die hij zijn boezemvriend noemt, bij de hertog te kort zou schieten, hoe zou het zwakke woord van een vrouw dan helpen?
Perotheus
De invloed van een vrouw is nóóit zwak. Dat weet ik uit ondervinding.
Theseus
(onverschillige toon)
Perotheus vraagt mij, om de vrijheid van een van de gevangen ridders.
Perotheus
Dat is de vriendendienst, die ik vraag, ja. En ik beroep mij óók op de jarenlange vriendschap voor de gevangene zèlf.
Ipolita
Welke van de twee? | |
[pagina 22]
| |
Perotheus
Arcite. We kennen elkaar vanaf onze jeugd. Hij was onbesuisd. Te snel handelen en te weinig nadenken is een gebrek, dat hem dikwijls in moeilijkheden bracht. Maar hij is dapper. Als hij wordt vrijgelaten, sta ik borg voor hem.
Theseus
Je vergeet voor welke schanddaad het is, dat hij boet.
Perotheus
Ik weet het. Zijn onbezonnenheid, zijn hoofdgebrek, heeft hem tot slachtoffer gemaakt, toen hij meende in Creons leger zijn kans te krijgen: het was domweg het einde van een weg, waarlangs hij het avontuur zocht. Het is hem moeilijk te vergeven. Maar in Thebe, waar ik over hem gehoord heb, heeft hij zich tegen de knechten van het volk verzet en het schijnt dat hij het is, die Creon sterkte in de waan, dat gij niet zoudt komen, alhoewel hij zelf van het tegendeel op de hoogte was.
Theseus
Dan is hij weinig meer dan de verrader van de zaak, die hij diende.
Perotheus
Op het ogenblik dat hij inzag, dat het een slechte zaak was, handelde hij anders, om geen verraad te plegen aan zichzelf.
(tot Ipolita)
Mevrouw, u ziet het. Ik heb uw hulp nodig als ook gij zoudt menen, dat Theseus mij deze vriendendienst niet mag weigeren.
Ipolita
Theseus, waarom laat ge ze niet allebei vrij?
Theseus
(ondanks zichzelf, heftig)
Allebei? Als ik zou aarzelen er één vrij te laten, is de gedachte, ze allebei de vrijheid te geven voldoende, om er helemaal van af te zien.
Perotheus
De ander ken ik niet.
Theseus
Hij heeft dezelfde uitvluchten en nog andere, die beschamend zijn voor een ridder. Perotheus, vergeef me, ik kan niet helpen, dat het mijn woede gaande maakt als ik herinnerd word aan het afschuwelijke, wat er in Thebe is gebeurd. Ik kom niet terug op wat ik als heer en rechter van de stad heb gezworen. Ik kan bovendien niet twee gevangenen loslaten, van wie ik niet weet, wat ze, als ze eenmaal vrij zijn, als mijn vijanden en elkaars handlangers, tegen mij en mijn stad in het schild voeren. | |
[pagina 23]
| |
Perotheus
Over de een oordeel ik niet. En ik zei je, dat ik voor de ander insta.
Ipolita
Zoudt gij, heer Perotheus, als Theseus u een verzoek als dit deed voor een van zijn vrienden, hem in zijn vertrouwen op uw vriendschap teleurstellen?
Perotheus
Zeer beslist en zeer zeker niet, hertogin Ipòlita!
Ipolita
(bij Theseus)
Lieve Theseus, dan is de beslissing gevallen. De vriendschapsrechten gelden wederkerig.
(luchthartig)
Natuurlijk doet Theseus wat u hem vraagt, heer Perotheus.
(warm, bij Theseus)
Daar is niet eens een beroep voor nodig op zijn edelmoedigheid, waarmee hij me zo dikwijls treft.
Theseus
(van zijn stuk gebracht, tot Ipolita)
Jij vroeg mij ze allebei vrij te laten.
Ipolita
O, als jij, die dat beter beoordelen kunt dan ik, dat niet verantwoord vindt, dring ik er niet langer op aan, om de vrijlating van de beschermeling van heer Perotheus, waartoe je hebt besloten, niet moeilijk voor je te maken.
(onder deze dialoog is een tweede schildwacht gekomen, om de wacht af te lossen, wat met de gebruikelijke plichtplegingen gebeurt.)
Theseus
Waartoe ik heb beslóten?
Ipolita
Ja, zeker, lieve Theseus, daar is geen twijfel aan. Dacht je, dat ik zou aannemen me in je edelmoedigheid te kunnen vergissen? En je kunt er niet op terugkomen!
Theseus
(verward)
Goed.
(stilte)
Goed! Het is besloten.
(plotseling luchthartig en warm)
Ik bewijs je de vriendendienst, Perotheus!
(tot heengaande schildwacht)
Haal de gevangene, heer Arcite, uit de toren en breng hem hier.
(Schildwacht ontgrendelt de torendeur en gaat de toren in.)
Perotheus
Ik ben u dank verschuldigd, edele hertogin.
Ipolita
U moet mij niet bedanken, heer Perotheus, maar Theseus, die zich uw vriend toont en het betreurt, even te hebben geaarzeld.
Perotheus
Dank, Theseus, voor de vriendendienst. | |
[pagina 24]
| |
Theseus
(zich hernemend)
Maar ik ben onder geen beding gerechtigd of van plan, hem hier vrij te laten rondlopen. Je zult moeten billijken, Perotheus, dat ik aan zijn vrijlating de onverbiddellijke voorwaarde verbind van zijn verbanning uit Athene.
Perotheus
Ik denk, dat hij blij zal zijn, de stad, waar hij zo'n slecht avontuur beleefde, zo gauw mogelijk te kunnen verlaten en het stof van deze grond voor immer van zijn voeten te kunnen schudden! | |
Achtste Toneel
Ipolita - Theseus - Perotheus - Arcite - Palomon (voor borstwering) (Twee schildwachten)
(De schildwacht komt met Arcite uit de toren. Voor de borstweringmuur is Palomon gekomen, die, ongemerkt, nieuwsgierig toekijkt)
Theseus
(tot schildwacht, die Arcite bracht)
Zeg aan de officier van de paleiswacht, dat ik een hopman met twee manschappen hier verwacht.
(schildwacht af)
| |
Negende Toneel
Ipolita - Thtseus - Perotheus - Arcite - Palomon (voor borstwering van toren) (Heen en weer lopende schildwacht)
Arcite
(kijkt een beetje beducht van de een naar de ander. Zijn gezicht klaart op, als hij de lachende Perotheus ziet. Snel naar hem toe)
Perotheus, jij hier? Ik veronderstel, dat je gekomen bent, om me op te zoeken en... En dat heer Theseus zo welwillend is, je dat toe te staan?
(hartelijk hem de hand schuddend)
Mijn vriend!
(weer beducht)
Ja, je bezoek valt onder pijnlijke omstandigheden. Ik ben de gevangene van heer Theseus.
Perotheus
Van dit ogenblik af niet meer. Een vriend laat een vriend, tegen wie de fortuin zich keert, niet in de steek. Ik heb van hertog Theseus je vrijheid verkregen.
(Verslagenheid bij Palomon)
Arcite
(kan het nauwelijks geloven)
Is het waar? En juist nu?
| |
[pagina 25]
| |
(overweldigd)
't Is het gezegendste ogenblik, waarop je had kunnen komen.
Palomon
(kermend)
Wee mij!
Arcite
(snel, blij)
Als je gister was gekomen met deze boodschap, dan zou ik je handen gedrukt hebben, zoals ik nu doe.
(drukt zijn handen)
Vandaag, vandáág omhels ik je bovendien!
(omhelst hem)
Palomon
En ik? Gister zou ik me over zijn vrijheid hebben verheugd. Nu verwens ik ze.
Arcite
Nog nóóit heeft de vrijheid me zo kostbaar geleken als nu!
Palomon
Voor hem de weg vrij! En ik gevangene en machteloos. O jammerlijke ellende!
Arcite
Dank, dank Perotheus! Het is zoals je zegt: een vriend laat een vriend niet in de steek.
Palomon
Trouweloze verrader!
Arcite
Het geluk lacht me weer toe.
Palomon
En mij volgt het ongeluk tot het bitterste!
(handen voor het gezicht en weg in de toren)
Arcite
Mijn leven lang kun je staat op mij maken en elke dienst van mij vragen. Ik zweer je trouw en hulp tot de dood!
Perotheus
Vergeet heer Theseus niet te danken. En de hertogin. Ik vroeg de gunst. De hertogin ondersteunde het verzoek. En van heer Theseus hing de beslissing af en hij willigde het in.
Arcite
(buigt voor Ipolita)
Edele vrouwe, neem de dank van de vrijgelaten ridder aan.
Ipolita
Heer Arcite, wat ik tot uw vrijlating heb bijgedragen is heel gering.
Arcite
Het moet veel zijn, hertogin, want ik weet hoe onwrikbaar de hertog was in de overtuiging, dat ik de grootmoedigheid niet verdiende, die hij bezit en waarop hij u niet tevergeefs een beroep liet doen.
(buigt voor Theseus)
Heb dank, heer Theseus. Als gij over mij wilt beschikken, gij hebt mijn woord van ridder, en mijn zwaard staat tot uw dienst.
Theseus
Je vergist je, Arcite. Ik wilde op aandringen van de | |
[pagina 26]
| |
hertogin, heer Perotheus de vriendendienst, die hij vroeg, niet weigeren. Dat is al. Je bent vrij. Maar ik verbind er de voorwaarde aan van je onmiddellijke verbanning voor immer. Ik vaardig het bevel uit: word je ooit op mijn grondgebied weer aangetroffen, dan boet je daarvoor als een vogelvrije met je hoofd...
Arcite
(staat perplex)
Maar dat is...
Perotheus
De voorwaarde is licht. Je zult hoe eerder hoe liever het land uit zijn en er niet naar haken, er nog ooit terug te komen.
Arcite
(kijkt naar de toren, zacht)
En hij blijft hier!
Perotheus
Kom, laat dat nu niet je geluk in de weg staan.
Arcite
(helemaal van zijn stuk)
Verbannen? De kerker lijkt mij nu een paradijs.
Perotheus
Wat bezielt je, Arcite? Is de schok te groot? Besef het, je bent vrij! Buiten Theseus' gebied staat de wereld voor je open!
Arcite
Vergeef me. Het duizelt mij inderdaad.
(kijkt weer naar de toren)
Zou mijn medegevangene niet onder dezelfde voorwaarden zijn vrijheid kunnen krijgen?
Theseus
Heer Arcite, een ontslagen gevangene, die mijn vijand is en die ik daarom voor immer uit mijn gebied verban, kan ik niet het recht toestaan, zich te bemoeien met mijn beschikkingen.
Arcite
(bindt in)
Vergeef me, heer Theseus.
| |
Tiende Toneel
Ipolita - Theseus - Perotheus - Arcite - Hopman met twee soldaten (Schildwacht)
(Hopman met twee soldaten komt op)
Theseus
(tot hopman)
Breng deze heer, die als krijgsgevangene de vrijheid heeft gekregen op voorwaarde van zijn verbanning uit Athene, met bekwame spoed buiten de grenzen. Ik geef het bevel, dat hij, waar hij ook op ons grondgebied nog ooit zou worden aangetroffen, opnieuw gevangen zal worden genomen en met zijn hoofd voor deze overtreding zal boeten. Ik zal alle maatregelen tot uitvoering van het bevel doen nemen.
| |
[pagina 27]
| |
Hopman
Heer hertog, uw opdracht zal stipt worden uitgevoerd.
(gaat bij de twee soldaten, die Arcite in hun midden nemen)
Perotheus
Vaarwel, Arcite! Mars bescherme je tegen de luimen van het lot!
Arcite
Vaarwel, Perotheus
(hij buigt somber naar Ipolita en Theseus) (Als Arcite tussen de soldaten weggaat, komt van de andere zijde Emilia)
| |
Elfde Toneel
Ipolita - Theseus - Perotheus - Arcite - Hopman - Soldaten - Emilia - (Schildwacht)
Emilia
(houdt zich geheel terzijde van de anderen, haastig tegen hopman)
Wat is dat? Is hij niet een van de twee ridders uit de toren?
Hopman
Deze gevangene is de vrijheid gegeven. Wij hebben bevel hem buiten de stad te brengen.
Arcite
(diep bedroefd, maar verzaligd haar te zien, tot Emilia)
De toren was mij...
Hopman
(hem onmiddellijk in de rede vallend):
U hebt als balling onder mijn geleide geen vrijheid van spreken! Voorwaarts, mars!
(zij gaan heen. Emilia lacht en knikt Arcite, die omkijkt, vriendelijk toe en kijkt hem na)
| |
Twaalfde Toneel
Ipolita - Theseus - Perotheus - Emilia - (Schildwacht)
Emilia
(blijft in het nastaren van Arcite geheel ter zijde van de anderen)
Perotheus
De beste kerel was er, geloof ik, helemaal van onderste boven, alsof hij met zijn vrijheid geen raad wist.
Theseus
Je hoorde, dat hij onbeschaamd genoeg was, om als ontslagen gevangene nog een gunst te vragen, inplaats van alleen maar dankbaar te zijn.
(naar binnen gaande)
Ipolita
(haastig bij Theseus)
O, ik verklaar het uit zijn goede inborst. Hij kwam op voor zijn vriend.
Theseus
Waarom deed hij dat eerst toen hij hoorde, dat hij ver- | |
[pagina 28]
| |
bannen werd en niet, toen hij van zijn ballingschap nog niet wist?
Ipolita
Dat zal zijn omdat hij er in zijn verwarring niet eerder aan dacht.
Theseus
Geloof me. Ze voelen zich vijanden van mij en elkaars handlangers.
Perotheus
Ik hoop niet, dat het besluit, hem zijn vrijheid te geven, je spijt.
Theseus
(plotseling weer luchthartig en warm)
Spijt, een vriend als jou een dienst te hebben bewezen? Welneen, Perotheus. Integendeel. Kom, je zult een afscheidsdronk vóór je doorreis niet weigeren!
Perotheus
Op uw beider geluk!
(Alle drie naar binnen.)
| |
Dertiende Toneel
Emilia - Palomon - (schildwacht)
Emilia
(heeft gewacht tot de anderen naar binnen zijn. Terwijl zij nadert, komt de wanhopige Palomon voor de borstwering. Emilia wenkt hem vriendelijk, dat hij naar binnen zal gaan. Hij begrijpt het niet, maar in zijn verwarring geeft hij aan een tweede wenk snel gevolg, vertrouwend op iets, wat zij doen zal, en waarvan hij niets begrijpt)
| |
Veertiende Toneel
Emilia - De schildwacht
Emilia
(kijkt naar de schildwacht, die heen en weer loopt en dat onder haar toezicht nog indrukwekkender gaat doen)
Wat aardig. En zo flink! Zóveel passen heen. Rechtsomkeert!
(schildwacht maakt rechtsomkeert)
Zóveel passen terug. Zou je de hoogste eredame van het hof niet salueren?
Schildwacht
(op de plaats trappelend, salueert zo stram mogelijk)
Emilia
Mooi zo. Jij kunt lopen zonder van je plaats te komen. Zo iets bereik je niet door drillen, als er niet eerst de | |
[pagina 29]
| |
natuurlijke aanleg voor is. En wat, als ik zeg: op de plaats rust? Schildwacht
(staat in de allerstramste houding)
Emilia
Een voorbeeldig soldaat! Ik bewonder de discipline van hertog Theseus' paleiswacht. Voorwaarts, mars!
(schildwacht marcheert weer)
Rechtsomkeert.
(hij maakt rechtsomkeert)
Halt!
(hij staat trappelend stil)
Voorwaarts
(hij marcheert weer)
Jij kunt tot voorbeeld gesteld worden aan ieder ander.
(aan zijn eindpunt blijft hij staan trappelen, omdat hij geen rechtsomkeert hoort. Zij ziet het even aan en roept dan luid)
Rechtsomkeert! De afstand die je loopt is zó kort. Zou het niet beter zijn, die wat langer te maken? Sta stil! Voorwaarts! Links. Rechts. Let goed op
(hij staat aan het eindpunt en trappelt)
Versta goed. Ik geef het bevel, en dan marcheer je tot ik roep: rechtsomkeert. En nu voorwaarts!
(de schildwacht marcheert tot hij rechtsomkeert wil maken)
Néé, néé. Doormarcheren! Voorwaarts!
(schildwacht marcheert tot op behoorlijke afstand, waar hij niet weet, wat achter hem gebeurt, en hij, zonder van de plaats te komen, blijft staan trappelen)
| |
Vijftiende Toneel
Emilia - Palomon - Schildwacht (in de vage verte)
(Op haar roep komt Palomon snel voor de borstwering)
Emilia
(snel)
Uw vriend is vrij!
Palomon
(somber)
Ja.
Emilia
Ik begrijp, dat ge u over de vrijheid van uw vriend verheugt en u daarom over uw gevangenschap dubbel bedroeft.
Palomon
Ja.
Emilia
Maar ik breng u de vrijheid!
Palomon
(blij)
Ja?
Emilia
Wie van de twee zijt gij?
Palomon
Palomon! | |
[pagina 30]
| |
Emilia
Gauw, heer Palomon. Aarzel geen ogenblik. Ik ontgrendel de deur!
Palomon
O edele jonkvrouwe.
Emilia
Ssssst! Kom!
Palomon
(haastig weg)
Emilia
(ontgrendelt de deur)
Palomon
(komt uit de deur beneden)
Emilia
U is vrij, volg uw vriend!
Palomon
Laat ik als de dankbaarste van de mensen u de hand kussen, die mij de vrijheid geeft.
Emilia
Bedenk, heer Palomon, u hebt geen tijd te verliezen.
Palomon
Maar hoe zult u kunnen verantwoorden......
Emilia
Maakt u zich daarover niet bezorgd. Niets is heerlijker dan een roekeloosheid te verantwoorden. Als u maar eenmaal weg en in vrijheid is. Vlug! Vlug! En kom vooral niet terug! Het kost u uw hoofd.
Palomon
(ontdaan)
Niet terug? Dan ga ik liever weer mijn gevangenis in.
Emilia
Geen denken aan. Geen onberadenheid. En nu vlug. U brengt niet alleen u zelf maar op dit ogenblik ook mij in gevaar. Ik moet de schildwacht terugroepen...
Palomon
(besluit te gaan omdat er niets anders op zit)
Dank u, jonkvrouwe. Laat ik nog eenmaal uw gelaat zien, opdat de trekken ervan in mijn ziel gegrift blijven.
Emilia
Ik smeek u heer ridder, ga!
Palomon
Vaarwel!
(hij gaat)
Emilia
(lacht en knikt hem toe, als hij, heengaande, omkijkt)
Vaarwel. Ik denk aan u. Venus bescherme u tegen alle luimen van het lot.
(Palomon snel af)
| |
Zestiende Toneel
Emilia - Schildwacht
Emilia
(geheel zich zelf meester, als ze zich met commandostem
| |
[pagina 31]
| |
tot de schildwacht wendt, die in de verte nog steeds staat te trappelen)
Hé daar! Rechtsomkeert!
(schildwacht komt aanmarcheren)
Je hebt de proef doorstaan. Vertrouw op mijn bescherming als ge bevorderd wilt worden. Bewaak de gevangene verder. Mooi! Links! Rechts!
(zij gaat weg van de schildwacht, want Theseus en Ipolita komen gearmd naar buiten)
| |
Zeventiende Toneel
Emilia - Theseus - Ipolita - (schildwacht)
Ipolita
(heer Theseus in de arm)
Het is waarlijk een genoegen, lieve Theseus, de hertog van Scythia nader te leren kennen, en het verheugt me, dat hij ons een nieuw bezoek heeft beloofd.
Theseus
Hij was altijd een trouw wapenmakker en een goed vriend, en menigmaal namen we deel aan dezelfde jacht.
Ipolita
Zie, daar is Emilia. Lieve zuster, wat sta je en droomt?
(naar haar toe)
Emilia
Ik droom niet.
Ipolita
Waar kijk je zo aandachtig naar uit?
Emilia
Daar komen vrouwen aan in rouwkleren. Ze komen hier naar toe.
Theseus
Vrouwen in rouwkleren?
Ipolita
Het zullen de vrouwen zijn uit Thebe, die ge met uw hulp hebt bijgestaan...
Emilia
Zie, daar zijn ze. | |
Achttiende Toneel
Emilia - Theseus - Ipolita - Enige vrouwen - (schildwacht)
Theseus
(gaat de vrouwen tegemoet)
Wat wilt gij, vrouwen?
De oudste der vrouwen:
Wij zijn gekomen, om u dank te zeggen, heer Theseus.
Theseus
Ik herken uw stem. Ik herken u allen. Gij zijt de vrouwen, die, toen ik na mijn bruidsdag op weg was hierheen, mij uw leed hebt geklaagd en mij gesmeekt hebt, u de lichamen van uw gesneuvelde mannen te geven.
De vrouwen:
Ja, heer. | |
[pagina 32]
| |
Theseus
Gij hebt mij toch niet opnieuw een onheilsmare te brengen? Heeft iemand u nieuwe hoon of smaad aangedaan?
De oudste der vrouwen:
Neen, heer Theseus. Het is de dankbaarheid van ons hart, die ons hierheen voert. Op uw bevel zijn ons de lichamen van onze gedode mannen gegeven. Wij hebben hen begraven, en de stad Thebe heeft hun graf als dat van helden geëerd. Ach, niet hun leven hebt ge ons kunnen teruggeven. Maar gij hebt hen in de dood beschermd tegen de schande, die hun was aangedaan en ons de troost gegeven van hun graf, dat ons dierbaar is in onze droefheid. Heb dank, heer Theseus. De hemel zegene u. Want gij hebt de last van ons leed verlicht.
Theseus
Het is goed, vrouwen. Ik ben getroffen door uw dankbaarheid. Als heer en rechter van Thebe sta ik er borg voor, dat, zolang ik adem, de stad het graf van uw mannen in ere zal houden.
De oudste der vrouwen:
Wij weten, dat gij edelmoedig zijt. Sta ons nog een bede toe.
Theseus
Welke bede? Zeg ze mij. Gij weet, dat, als het in mijn vermogen is, ik doen zal, wat gij vraagt.
De oudste der vrouwen:
Dat weten wij. Daarom vragen wij u genade voor een van de beide ridders, die uw gevangenen zijn.
Theseus
(vriendelijk)
Een heb ik reeds de vrijheid gegeven.
De oudste der vrouwen
(haastig)
Hoe was zijn naam?
Theseus
Arcite. Hij is de gunsteling van een goed vriend.
De oudste der vrouwen:
Van hem hebben wij niet gehoord, heer Theseus. Wij vragen u genade voor ridder Palomon.
Emilia
(verkeert in merkbare spanning)
Theseus
Waarom vraagt ge genade voor hem?
De oudste der vrouwen:
Omdat hij het is, die, toen de lichamen van onze mannen te hoop waren gegooid, ze met een lijkwade bedekte en er de wacht bij liet houden, ofschoon hij zelf in de strijd was gewond. Had hij dat niet gedaan, dan was aan onze doden, voor gij ze ons teruggaaft, misschien de gruwelijkste lijkschennis gepleegd.
Emilia
(onderdrukt een blijde kreet)
O...
| |
[pagina 33]
| |
Theseus
Is het waar, wat ge zegt?
De oudste der vrouwen:
Heer, gij beoordeelt heer Palomon anders dan wij. Hij was uw vijand. Niet de onze, heer, dat heeft hij getoond door de eerbied voor onze doden. Als gij reden hebt om aan onze woorden te twijfelen, onderzoek dan de waarheid in Thebe zelf, waar wij van Palomon's edelmoedige daad hebben gehoord en men ons van zijn gevangenneming vertelde. Wij doen onze bede voor hem, omdat wij van de waarheid van onze woorden zeker zijn.
Ipolita
Je hebt geen reden om te twijfelen aan wat deze vrouwen zeggen, Theseus, die je hulp inriepen, toen het leed haar overstelpte, en, zoals ze toen vroegen om wraak over de boosheid, nu gerechtigheid vragen voor hem, die haar dank verdient voor wat hij heeft gedaan.
Theseus
(erover nadenkend)
Zelf heeft hij er niet over gesproken.
Ipolita
Misschien omdat hij zijn daad als een eenvoudige soldatenplicht heeft beschouwd, waar hij zich niet op liet voorstaan. Het pleit des te meer voor hem.
Theseus
't Is waar. Als deze vrouwen, na het gruwelijke leed, dat haar is aangedaan, mij niettemin deze gunst vragen, moeten zij wel zeker zijn van wat ze mij zeggen,
(na een stilte)
't Is goed. Als ik Arcite vrij liet omwille van een vriendendienst, dan moet ik Palomon vrijlaten omwille van het getuigenis van deze vrouwen.
Emilia
(brengt in blijde schrik hand voor de mond)
De vrouwen:
Heb dank, heer Theseus.
Theseus
Gij weet, als ik een belofte doe, kom ik die na.
De oudste der vrouwen:
Dat weten wij, heer Theseus. Evengoed als wij weten, dat gij goedertieren zijt.
Theseus
Wilt ge niet bij ons rusten en de gasten zijn van de hertogin?
De oudste der vrouwen:
Gij doet ons een grote eer aan, heer Theseus. Maar onze mannen hadden familieleden in Athene en we zijn naar hen onderweg. Opnieuw door u getroost gaan we nu. Dat de hemel u en uw huis zijn zegen geve.
Theseus
Heb dank. Mocht ge ooit in nood zijn of mocht u leed worden aangedaan, keer dan naar mij terug. | |
[pagina 34]
| |
De vrouwen:
Wij zullen nooit vergeten, wat gij voor ons hebt gedaan.
(vrouwen af)
| |
Negentiende Toneel
Ipolita - Theseus - Emilia - (schildwacht)
Ipolita
Theseus, voer je besluit onmiddellijk uit en verheug die arme ridder. Hij zal zijn voorspreeksters in Athene dan nog kunnen begroeten.
Theseus
(lichtelijk nadenkend)
Er is geen twijfel aan, ik was tot zijn gevangenneming gerechtigd. Nu ben ik door mijn belofte verplicht, hem vrij te laten. Ik heb inderdaad geen enkele reden, het uit te stellen.
(opgewekt)
Hoe eer hoe beter.
(met bewondering voor wat Palomon deed)
Hij had de vrijheid al eerder verdiend.
(tot schildwacht)
Ga, en haal heer Palomon hier!
Schildwacht
(gaat de toren binnen)
Ipolita
Veroordeel je ook hem tot verbanning uit Athene, net als Arcite?
Theseus
(onzeker)
Wil ik rechtvaardig zijn in mijn beslissingen, dan moet ik dat doen. Waarom zou de een niet het lot delen van de ander? Ze hebben allebei als vijand tegenover mij gestaan.
Ipolita
Lieve Theseus. Ik heb wel gezien hoe de edelmoedige daad van ridder Palomon je trof.
Theseus
Hij zal zelf niets liever willen dan na zijn ellendig avontuur zo gauw mogelijk Athene verlaten, naar zijn familie gaan, zo hij die heeft, of zijn vriend Arcite volgen.
Ipolita
Geef hem zonder meer zijn vrijheid.
Theseus
(tot Emilia, die in de grootste verwarring verkeert en ongemerkt heengaat)
Waar ga je naar toe, Emilia? Wil je heer Palomon niet zien op het ogenblik, dat hij vrij man wordt? Is het lot van mijn gevangenen je onverschilliger dan het je zuster Ipolita is?
Emilia
Ik geloof, dat de aanblik en de woorden van die vrouwen me te diep hebben geschokt,
(wil weggaan)
Theseus
Dat hoef je heer Palomon niet te verbergen. Blijf. Ik | |
[pagina 35]
| |
weet dat het, nadat Arcite de vrijheid kreeg, je vreugde zal geven, nu ook Palomon als vrij man te zien weggaan.
Emilia
(ontwijkend)
Ik vrees, dat de tranen mijn ogen zó zullen verblinden
(met komische ondertoon)
dat ik hem niet eens zal kunnen zien.
(blijft staan, omdat nu Theseus zich tot de ontstelde schildwacht richt.)
| |
Twintigste Toneel
Ipolita - Theseus - Emilia - Schildwacht
Schildwacht
(is snel naar beneden gekomen)
Heer Theseus...
Theseus
Wat is er? Ik gaf je bevel, de gevangene hier te brengen. Voer dat bevel uit!
Schildwacht
(aarzelt)
Theseus
Spreek! Wat is er?
(omdat de schildwacht nog aarzelt)
Ben je dan met stomheid geslagen? Wat sta je? Waarom heb je mijn bevel niet uitgevoerd?
Schildwacht
Heer, de gevangene is nergens te zien.
Theseus
Misschien sliep hij. Heb je ook in het slaapvertrek gekeken?
Schildwacht
Heer, ik heb overal gekeken. De ridder is er niet. Hij is weg.
Theseus
De gevangene weg? Dat is onmogelijk!
Schildwacht
Ik verzeker u, dat het zo is.
Theseus
Dan heb je, nadat de gevangene Arcite is vrijgelaten je plicht verzuimd en heer Palomon gelegenheid gegeven te ontsnappen. Was de deur gegrendeld?
Schildwacht
Ja, heer.
Theseus
En je bent al die tijd niet van je post geweest?
Schildwacht
Ik heb al die tijd zo stipt mogelijk de bevelen, die mij op mijn post gegeven zijn, uitgevoerd.
(kijkt hulpeloos naar Emilia)
Theseus
(die dit merkt)
Dat is een ontwijkend antwoord. Kort en goed, je hebt je éérste plicht verzuimd. Meld je bij de officier van de paleiswacht. Je straf zal niet gering zijn!
| |
[pagina 36]
| |
Schildwacht
Ja, heer.
(wil weggaan, maar blijft dan staan op de woorden van Emilia)
Emilia
Nee. Néé!
(andere toon)
De schildwacht heeft gelijk. Hij deed niet anders dan hem gezegd is. Toen hij, op mijn bevel, uit het gezicht van de toren stond, heb ik de gevangene...
(moedig)
Heb ik de deur ontgrendeld en heer Palomon vrijgelaten...
Theseus
(hoogst verontwaardigd)
Jij?
Emilia
Ja.
Theseus
Waarom?
Emilia
Omdat ik medelijden met hem had. De vrijlating van zijn vriend verdubbelde de ellende van zijn gevangenschap. Ik begreep hoe diep bedroefd en verlaten hij zich moest voelen.
Theseus
(wil zijn toorn bedwingen)
Emilia, het is onbegrijpelijk voor mij.
(kwaad)
Houd mij ten goede.
(bindt weer in)
Als ik bedenk, nee, het is onvergééflijk. Hoe kun je dit ingrijpen in mijn gezag verantwoorden?
Emilia
Dat kan ik niet verantwoorden, dan alleen met een beroep op die roekeloosheid, die vrouwen aandurven en waarin hun voorgevoel bijna altijd gelijk krijgt.
Theseus
(verbaasd)
Gelijk, zeg je nog?
Emilia
Je zei zelf, dat heer Palomon zijn vrijheid al éérder had verdiend. Welnu, ik gaf ze hem eerder.
Ipolita
Lieve Theseus, natuurlijk, Emilia heeft gelijk. Ze is door je eigen woorden helemaal verontschuldigd. Ach, hoe dikwijls weet een vrouw met haar voorgevoel wat een man zal gaan doen, en hèlpt hem, of is zelf doortastend en voorkomt hem al?
Theseus
(staat opnieuw verbaasd en onzeker)
Emilia
't Spijt me alleen, dat hij door mijn voorbarigheid nu niet beter weet, of hij is een arme balling, die hier niet meer terug mag komen.
Theseus
Dès te beter, nu hij zo onridderlijk is geweest van de dienst van een vrouw gebruik te maken en de vlucht te nemen,
(hij gaat weg)
Ipolita
(met hem mee)
Wees niet boos op Emilia, Theseus.
| |
[pagina 37]
| |
(wendt zich voor het weggaan naar haar zuster om)
Maak je niet ongerust. Als je hem weer onder ogen komt, zal alles goed zijn en zal hij je prijzen, omdat je zo doortastend bent geweest.
| |
Een en twintigste Toneel
Emilia - Schildwacht
De schildwacht
(is intussen teruggegaan naar zijn plaats onder de toren.)
Emilia
(naar hem toe)
Je hebt gehoord, hoe je geen spijt behoeft te hebben, dat je mijn bevelen hebt opgevolgd. Wat sta je? Zo staat een schildwacht niet!
(schildwacht onmiddellijk in de houding)
Mooi zo. Je hebt me een goede dienst bewezen. Je kunt op mij rekenen. Ik zal zorgen, dat je wordt bevorderd,
(schildwacht salueert)
Maar het heeft geen zin meer hier op wacht te staan.
(lacht, kwasi bars)
Ingerukt, mars!
(schildwacht marcheert weg)
Emilia
(kijkt hem lachend na en gaat af)
EINDE EERSTE BEDRIJF
|
|