Voorzichtig opende de schoolmeester het pakje: er zaten een fonoplaat en een briefje in.
Vlug werd de titel gelezen: ‘Wij reizen om te leeren’ door Peter Benoit.
- ‘Voor uw pick-up, meneer. We kozen die plaat, omdat onze tochtjes bewezen, dat reizen leerzaam is.’
Het briefje van dank werd door den onderwijzer met een blik van genoegen gelezen.
- ‘Weet gij, jongens, wat mij het meest getroffen heeft, het dankbaarste is gebleken?’
- ‘De reis per vliegmachine?’
- ‘De tocht naar de Lesse?’
- ‘Neen, jongens, mis! Ik weet, dat het zwart schaap, dat uw kliekje wel eens ontsierde, wit geworden is.’
- ‘En wit zal blijven!’ verdedigde Ede zich met klem.
De kameraden zaten bedremmeld te kijken.
- ‘Dan is ons geheim verklapt!’ stelde Tjeppe onthutst vast.
- ‘Uw geheim is opgelost. Ge hebt er niets door verloren, wel een flinken makker bij gewonnen. Nu ter zake, jongens!’
- ‘Eerst “Wij reizen om te leer en” draaien, meneer!’
Het mooie staplied galmde door de eetkamer en ondertusschen haalde de onderwijzer het geld uit de brieventasch: vijftien biljetten van duizend en vijf en dertig van honderd frank.
- ‘Dat is de kroon op uw kameraadschap!’
- ‘Ik mag al het geld op de Spaarkas storten,’ zei Ede.