Phantazy
(1837)–Hendrik Conscience– Auteursrechtvrij
[pagina 103]
| |
Verzen in den kunstenaerskring, ter eere van Gustaf Wappers.Voorgelezen.V. 2. Ecce vocavi ex nomine Exodus. caput XXXI.
Luistert al, gy kunstenaren,
Op de toonen myner snaren,
Want ik zing een krachtig lied.
Gy verstaet de tael der englen,
Dre by God hun' toonen menglen;
Ieder mensch verstaet ze niet.
| |
[pagina 104]
| |
Zing hooger, myn' harpe! den kunstnaer ten lof
In wien God zynen geest heeft gedreven.
Nog hooger! - voor hem, die de kunst uit haer stof
Door zyn moed en vernuft heeft geheven.
Hy worstelde steeds met den afgunst en nyd,
Die zyn' schreden, zoo snel, dorsten laken;
En toonde als een held, zyne hooners ten spyt,
Dat niets zyne vaerte kon staken.
Hy haelde den geest van Rubens uit het graf,
Die nu lang, - ja zeer lang had geslapen;
En de kleuren des Meesters, zoo ernstig en straf,
Werden nog door een Gustaf herschapen.
Want hy vormde, als een Schepper, op doek en paneel,
Ook wezens die spreken en wenken;
En zyn' krachtige ziel ging met vlammend penseel,
In de borsten der beelden, die denken.
Dan liep hy, zoo driftig en fel in de baen! -
Hy blonk als een licht in het duister;
En riep: ‘myne ziel heeft ook krachten ontfaên!
‘Haer hoeft geene keten noch kluister.
‘Voor my niet het koude en ontzielde palet,
Beroofd van natuer en van leven.
Ik wil dat myn schildren, de geesten ontzet
En met vuer, als myn' ziel, zy omgeven.’
| |
[pagina 105]
| |
En hy zocht - en ontdekte geheimen van God,
Gewrocht in de schedels der menschen.
Hy maelde hun' vreugde, hun' vrees van het lot,
Hun hopen, hun lyden, hun wenschen.
Ja, de blik van zyn KarelGa naar voetnoot(*) beklemt ons het hart,
Wanneer wy er vóór staen - en staren
Op dien vorst, wien 't geweien zoo pynigt en tart
En de spooken zoo aklig vervaren.
Zyne schildring verhaelt ons - en leert als een boek,
Met verwondren, verblyden, behagen;
En men tast, als bedrogen, op 't sprekende doek
Of de boezems der beelden niet jagen.
De faem grypt alreeds hare stift en bazuin,
Om zyn' naem onuitwischbaer te schryven,
By Rubens en Vandyck, op het boek van arduin,
Dat steeds op deze aerd zal verblyven.
En de Belg zal vóór hem, die het Vaderland eert,
Het hoofd zich ontdekken en buigen;
En zyn' kunst zal, by vreemden met vlyt nageleerd,
Van der Belgen vernuft steeds getuigen.
Hy ga voort in zyn gang! - die God viel ten keus
Om de kroon der volmaektheid te krygen;
En dan zal ook de nyd, verplet door den reus,
Zich het hart vreten, - weenen, - en zwygen.
|
|