Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXXVII. Héléna, die een béeld van alle deugden was, En éven ryk in ligchaemsgaven, Is dood, zoo jong, eilaes! en hier ligt zy begraven, Een dor geraemte, een weinig asch. Wil toch vóor hare ziel een de profundis lézen; Wat zy nu is, zult ge ook eens wézen. Vorige Volgende