Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCXCIV. Wanneer ik in een stad als Londen of Parys Zoo véle duizenden zie héen en wé'er gedréven, In koetsen en te voet, op allerhande vys, Zich eindelooze moeite géven; Een mengeling van goed, van kwaed, van gek en wys, Van leelyk, fraei, van jong en grys; Dan peins ik: Heer, wat zal het wézen Van my, van al dat volk zoo drok... eene eeuw nadézen? Vorige Volgende