Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LI. ‘Maer wie héeft toch myn kas bestolen? ‘Dat blyft my immer nog verholen, Zei Flik den winkelier; ik zoek al wat ik mag, ‘En ik tel na den heelen dag ‘Myn franks, Napoléons en kroonen: ‘Daer is een déficit, en ik kan u betoonen ‘Dat ik ten minsten ben twee duizend gulden kwyt. ‘Waer mag dat geld toch zyn vervaren! ‘Ik draeg de sleutels hier by my ten allen tyd, ‘En als ik uit-ga, héeft myn vrouw die te bewaren. Vorige Volgende