98. Wat suldij doen tot eenigen booginge leden, nijet gebroken noch ontset, in moru leden als jonge kindren, kaken, ribben, armen, beenen?
Maer ic salse rechten, mach ic, duwende, treckende vplichtende, soo ic seijde vanden ribben, die handen besmeert met olien rosarum, ende fomenteren ist te doene, als (ook) spalken ende binden, te rechtende na der leeringen van Lanfranck ende van anderen meesters.
Soo suldij een goet surgijn sijn, voirwaer tis beproeft.