Iets over het Surinaamsch lied. Een bijdrage tot de kennis van de folklore van de kolonie Suriname

XII. Andere liedjeszangers.

Hiertoe behoort in de eerste plaats Sondeiprodo, die ongeveer 40 jaar geleden zong. Hij was zwak en ziekelijk en niet heel frisch van uiterlijk. Vandaar misschien de eigenaardige spotnaam. Het eenige lied van dezen liedjeszanger, dat ik ben kunnen te weten komen, is dat, waarin hij over duurte en misgewas klaagt:

Bana kom dier, o jangaman
Areesi kom dier, o,
Gansie mik boerkie iksie,
En granman njam sansan.

[p. 48]

Ongeveer 30 jaar geleden liep een man in de stad rond, om liedjes te zingen. Omdat deze liederen in strijd waren met de zedelijkheid, werd deze persoon (engelsche neger) over de grenzen gezet.