Liederen. Deel 1(1917)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen van huisvlijt Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] De zaaier. Ziet gij de toekomst lichten als een vlies? Hoort gij de wording kloppen aan het heden? Ziet gij den nacht, waaruit een ster opwies? Ziet gij den einder die zich gaat verbreeden? Ziet gij de schoonheid die uitkomen zal? Zijt gij de hooge bergen opgeklommen? - Aan hunne toppen schuiven wolken-drommen; Snel gaan uw voeten, want gij weet het dal. - Hebt gij de poort verlaten en de tent? Werdt gij te gaan een verre tocht, bewogen? Hoort gij den klank die haren boodschap zendt? Ziet gij het licht dat ziet met duizend oogen? Hebt gij Uzelve afgelegd van U? Hebt gij het bevend Al in U gevonden: De wolken, d'aarde en het spiegel-luw Kristal der borrelende water-monden?... Zoo ga hoog-uit, want in U is gerijpt Het vonkend zaad der nieuwe wereld-orde; Strooi hare korrels, dat de wind ze grijpt En d'ingeslapen akkers wakker worden. Vorige Volgende