Liederen. Deel 1(1917)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen van huisvlijt Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Vroolijke optocht. Wereld, houdt uw dag bereid: - Heden is opstandigheid! Al wie van den geldman leeft, Hem zijn arbeidsdagen geeft, Aan zijn wil is onderdaan, Is eenswillend opgestaan. Tot een saam gesloten stoet, Daver in den sterken voet, Zonnevreugd op het gelaat, Onder vaan die wapper gaat, Storten zij een dicht geluid, Regen vrijheidszangen uit. Op de klinkers van den grond Gaan zij klankeschuddend rond, Houden een wijd stralen net, In de luchten opgezet, En zij weven al maar voort Gouden webben van akkoord. [pagina 45] [p. 45] Door de mazen valt het licht Op hun zingend aangezicht, Op de oogen, stout en snel, Op de schouders, zonder tel; - Heel het wereldsche bestand, Heeft hier oogen, mond en hand. Al het kostelijk cement: - Arbeidskracht, het element Dat de wereld houdt bijeen, Vonkelt door de sterren heen, Geeft de zeeën zijn maatslag, Staat gestegen in den dag. En die kerels gaan nu om, Weg te stooten eigendom En te maken alles vrij: Land en goed en spinnerij, Zilver, eêlsteen en brokaat, - Dat de wereld bolder staat. En een nieuwe schoonheid moet Stroomen in het menschenbloed, Want er zijn geen knechten meer; En de slavernij is neer, En de roode vaan is vlag, En de arbeid is gezag. [pagina 46] [p. 46] Hoor nu zingen een akkoord Van de nieuwe schoonheid voort; Allen die een lied verstaan, Voelen toekomst open gaan; - Maar de geldman zit in nood, Want zijn maatschappij gaat dood. Wereld houdt uw dag bereid: - Heden is opstandigheid! Heden wordt het pleit berecht, Van den loonheer en zijn knecht; Heden is het eind nabij Van gezwoeg en kuiperij! Vorige Volgende