| |
| |
| |
René Swartenbroekx
door Jet Marchau
René Swartenbroekx is op 7 oktober 1935 geboren in As, Belgisch Limburg. Meer dan dertig jaar werkte hij als onderwijzer in de mijnstreek van Waterschei. De dagelijkse confrontatie met migrantenkinderen en zijn reizen naar het Verre Oosten, Amerika en Afrika boden hem in de jaren zestig en zeventig de stof voor zijn tienerboeken.
Al vroeg ontpopte hij zich als een creatieve duizendpoot. Hij schreef columns, korte verhalen en tv-scenario's. Daarnaast schreef en regisseerde hij toneelstukken, musicals en luisterspelen. Lange tijd was hij vaste medewerker van de educatieve tijdschriften van uitgeverij Averbode. Voor Zonneland creëerde hij de figuur van Duupje. In top-magazine, waarvan hij zes jaar hoofdredacteur was, verschenen de verhalen over Miss Puntje.
Zijn boeken zijn vele malen bekroond. Voor het spraakmakende Ali, de guerrillero (1970) ontving hij de Referendumprijs en de Prijs Knokke-Heist voor het beste jeugdboek. Reis tussen twee dromen (1974) werd onderscheiden met de Kan. J. Michielsprijs en de Referendumprijs. Ook Abdoe en de bende van de bruine huiden (1976) viel de Referendumprijs ten deel.
Twee keer ontving Swartenbroekx de John Flandersprijs, in 1974 voor Twee handen in elkaar en in 1976 voor Het verhaal van Ilse Somers. De lege cel kreeg in 1979 de vijfjaarlijkse Lode Lavkiprijs; de toneelversie werd bekroond met de vijfjaarlijkse Ballingsprijs en de Sabamprijs. Reis tussen twee dromen kreeg in 1980 de Provinciale Prijs Letterkunde van de Provincie Limburg. Dit moet ik je vertellen won in 1981 de Matthias Kempprijs en een jaar later de Prijs van de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury.
| |
Werk
René Swartenbroekx is een auteur met een uitgesproken visie. Van
| |
| |
meet af aan stelde hij zich op als pedagoog, als een verteller die zijn lezers wil inspireren tot een positieve instelling. Vriendschap, eerlijkheid, rechtvaardigheid en wilskracht zijn in zijn werk belangrijke waarden. Gaandeweg ontwikkelde hij zich van een schrijver van traditionele avonturenverhalen tot een auteur van geëngageerde romans met migranten of bewoners van ontwikkelingslanden in de hoofdrol. In recent werk belicht hij eigentijdse problemen van jongeren en hun ouders.
Zijn avonturenverhalen hebben weinig diepgang, maar vallen op door de levendige schildering van de sociale omgeving, het verzorgde taalgebruik en de vaart waarmee er verteld wordt. In Het grote avontuur van Giovanni (1965) spannen twee Limburgse jongens zich in om een valselijk beschuldigde Italiaanse mijnwerker uit de gevangenis te bevrijden. In Veel geluk, Mirko komt de auteur persoonlijk tussenbeide om Mirko, die zich bij een smokkelbende heeft aangesloten, met goede raad en hulp weer op het rechte pad te helpen.
In de detectivereeks over Jan Scherpoog knapt de held, een reporter, moeilijke karweitjes op in Zaïre, New York en Sardinië. De verhalen in deze serie tonen een groeiende sociale bewogenheid, die al vooruitloopt op het latere werk van Swartenbroekx.
Zijn visie op de sociale wantoestanden in ontwikkelingslanden en op het migrantenvraagstuk was baanbrekend. In boeken als Vlasko en zijn hond (1970) en Abdoe en de bende van de bruine huiden (1976) brengt Swartenbroekx kinderen uit verschillende milieus of culturen bij elkaar. Vlasko, Ali of Abdoe helpen een fortuinlijker leeftijdgenoot en sluiten vriendschap. Als de buitenwereld dit onmogelijk maakt, vluchten ze samen of reageren op een andere, drastische manier. Dankzij hun wilskracht en vriendschap overleven ze. Aan zijn pleidooi voor tolerantie hechtte de auteur meer belang dan aan een kritische doorlichting van de problematiek, waardoor ook deze verhalen soms diepgang missen.
In 1970 brak hij definitief door met Ali, de guerrillero. Een reis naar Israël had hem geconfronteerd met de positie van de Palestijnen in de vluchtelingenkampen. De tegenstelling tussen de Palestijnen en Israël gaf hij vorm in een verhaal over Ali Kara en zijn joodse vriend Jacob Schmidt. Swartenbroekx legde de nadruk op het menselijke aspect van de strijd en pleitte voor een betere verstandhouding tussen de partijen. Hij verwerkte dit thema ook in het historische verhaal Belofte aan Mozes (1972) en in Verhaal zonder einde (1976).
Een zwerftocht door India inspireerde hem tot De tocht naar het vuur (1975) en Nadira, we zullen vrij zijn! (1977). Via de moedige Mani, een dorpsjongen en paria die naar Delhi vlucht, en de verliefde tieners Raja en Nadira die tegen de traditie in een eigen toekomst zoeken, geeft Swartenbroekx een helder beeld van het lom- | |
| |
penproletariaat en het kastensysteem in India.
Zuster Teresa (1977) en Mag het op mijn manier? (1982), waarin bewondering doorklinkt voor het werk van zuster Teresa, bevatten naast een pleidooi voor tolerantie ook een boodschap van hoop. Dat geldt eveneens voor Vredeseiland Kalakad (1975), momentopnamen uit het leven van een arm Indisch gezin dat er in slaagt te overleven dankzij het werk van padre Pire. Vuurpijltjes in je ogen (1979) ontstond na een reis door Zuid-Amerika. Het lot van zwerfkinderen kreeg gestalte in een verhaal over de moeizame overlevingstocht van de Indiaanse Paco en zijn zusje Anita.
In de verhalen die dichter bij huis spelen ligt het accent op de problemen die zijn ontstaan door de werving van gastarbeiders. In het bijna pamflettistische Reis tussen twee dromen (1974), dat hij zelf als zijn sterkste en meest betrokken boek beschouwt, klaagt de auteur het westerse onbegrip aan. Het kost Brahim, zoon van een Limburgse gastarbeider, veel moeite om te integreren. Hij wordt verteerd door heimwee naar zijn Marokkaanse bergdorp. Aan het eind van het verhaal nodigt Swartenbroekx de lezer uit vriendschap te sluiten met migrantenkinderen als Brahim.
Nog strijdbaarder van toon is De lege cel, dat in Vlaanderen grote bekendheid kreeg door een bewerking voor toneel en film. Het boek ontstond uit interviews die Swartenbroekx maakte nadat een Marokkaanse man een Vlaamse jongen had gedood. De botsing tussen de culturen staat ook centraal in Nooit meer bang zijn (1988). In dat boek gaat de auteur dieper in op de positie van de vrouw in de islam en de problematiek van de gastgezinnen. Het Marokkaanse meisje Malika dat met haar ouders in een Parijse bidonville woont, brengt haar vakanties meestal door bij een Limburgs gastgezin. Wanneer ze in Marokko wordt uitgehuwelijkt, vlucht ze naar haar gastouders. Het boek heeft een interessante mozaïekstructuur met wisselende visies van Malika, haar vakantiemoeder Liesa en ‘broer’ Bart.
Swartenbroekx' interesse voor het eigentijdse generatieconflict kondigde zich voor het eerst aan in Eén jongen, twee gitaren (1973). Een rake observatie van de kloof tussen de generaties ligt ook ten grondslag aan Kom erbij, opa (1984), waarin Bert en zijn zus moeten optornen tegen een werkloze vader en een inwonende grootvader. Dit moet ik je vertellen, een spraakmakend verhaal uit 1977, vertelt over de vijftienjarige Dirk die van zijn burgerlijke familie een universitair diploma moet halen, hoewel hij zelf de voorkeur geeft aan een technische opleiding. Hij zoekt daarna zijn heil in drugs. De zelfmoord van een vriendin brengt hem tot inzicht. Hij vindt hulp bij welwillende volwassenen, onder wie de auteur. Het boek scoorde hoog bij de jeugd vanwege de boeiende verhaalvorm, de grote inlevingsfactor en de eerlijke informa-
| |
| |
Omslagtekening van André Sollie
tie over de soorten drugs en hun effecten.
De vrolijke kant van de jongerenmaatschappij verwerkte Swartenbroekx in zijn verhalen over Duupje en de succesvolle tiener Miss Puntje. Ook in Spot uit (1992) en Je ziet maar (2001) volgde hij de actualiteit op de voet. In Spot uit kijkt Bert Goossens terug op zijn leven als kindsterretje. De lezer krijgt een raak beeld van zowel de glamour en het plezier als de tragiek van het isolement dat met de roem gepaard gaat. Je ziet maar... (2001) stelt dubieuze mediatoestanden aan de kaak. Jonas Coeck, een omstreden tv-presentator, maakt een uitzending over verdwenen meisjes. Die zelfde avond verdwijnt zijn dochter Anniek. Drie verhaaldraden leiden naar talkshowgasten die door Jonas eerder gedupeerd of bedrogen werden. De scenische opbouw, het gedetailleerd uitgewerkte decor en de filmische sfeertekening tonen de invloed van het grote aantal tv-scenario's dat de auteur in de jaren negentig schreef.
Swartenbroekx werd in de jaren zeventig gezien als een van de pioniers van de Vlaamse jeugdliteratuur, naast Cyriel Verleyen en Gaston Van Camp. Hij verwerkte informatie op een literair verantwoorde manier. Op de kritiek dat hij een dromer was die de problemen niet structureel doorgrondde en een utopische boodschap van vriendschap en tolerantie uitdroeg, antwoordde hij dat hij de jeugd vooral bewust wilde maken. ‘Als je mensen kennis laat maken met bepaalde zaken, zet je reeds een belangrijke eerste stap naar tolerantie.’
| |
De lege cel
In de krant leest Swartenbroekx dat een vroegere leerling van hem door een Turkse gastarbeider is doodgestoken. Een liefdesgeschiedenis zou de oorzaak zijn van deze moord. De auteur, die zich vanaf het begin opstelt als een betrokken ik-persoon, kende Johan als een opgeruimde, vriendelijke jongen. Hij wil de oorzaak van het drama achterhalen. Op een bandrecorder legt hij gesprekken
| |
| |
vast met de betrokkenen: Johans mentor, zijn meisje Immihan, zijn ouders en zus Hilde, een maatschappelijk werkster en Yusuf Kelman, Immihans vader. De montage van de interviews en de correspondentie tussen Johan en Immihan geven een helder beeld van de karakters en de onderlinge verhoudingen. In fragmentarische onthullingen komt het drama dichterbij en groeit de spanning.
Uit de eerste gesprekken blijkt dat Johan en Immihan dachten de moeilijkheden van hun relatie te kunnen overwinnen. De stemming slaat om wanneer Yusuf zijn dochter volgens de traditie in Turkije wil uithuwelijken. Johans ouders hebben begrip voor de situatie van de twee verliefde klasgenoten en nemen Immihan de dag voor haar vertrek op in hun huis. De diep vernederde Yusuf haalt zijn dochter terug, stuit daarbij op Johan en doodt hem in een gevecht. De kern van het drama zit in de botsing tussen de oosterse en de westerse cultuur én tussen de eerste en de tweede generatie migranten. Immihan integreert in de cultuur van het gastland terwijl haar ouders vasthouden aan de tradities van het land van herkomst. Yusuf voelt zich bedrogen door zijn dochter en door zijn omgeving. Hij vindt zich dan ook geen moordenaar, maar een gedupeerde.
De titel van het boek verwijst naar de aanklacht van Swartenbroekx tegen de samenleving. De cel staat leeg voor wie verzuimde aan de gastarbeiders begeleiding te geven.
| |
Waardering
Swartenbroekx' avonturenverhalen werden door de critici beoordeeld als vormende, aangename en goed geschreven verhalen die positieve ideeën van vriendschap en wilskracht uitdragen. Sommige recensenten wezen op de sfeerscheppende details die de verhalen couleur locale geven en geloofwaardig maken.
Ali, de guerrillero werd algemeen als baanbrekend gezien. De bekroning van dit boek met de Referendumprijs, een officiële prijs in België, veroorzaakte veel ophef omdat het ‘Koördinatiekomitee van Joodse organisaties in België’ Ali, de guerrillero antisemitisch noemde en de auteur en de Belgische staat van Palestijnse sympathieën beschuldigde. Louis Davids, hoofdredacteur van het Belgisch Israëlitisch Tijdschrift, zag het boek daarentegen als een ‘werk dat de onzin van de oorlog aantoont’, een pleidooi voor vrede en vriendschap.
Eric Hulsens noemde Swartenbroekx in een bespreking van later werk een typische vertegenwoordiger van de boodschapsliteratuur, een moraalridder die geen grip heeft op de werkelijkheid. Toch prees ook hij de heldere taal en compositie, de goede identificatiemogelijkheden en het vakmanschap waarvan de boeken van Swartenbroekx blijk geven.
Staf Loots noemde de auteur in een recensie van de Indische verhalen een
| |
| |
soms té zichtbare verteller. Guido Troch roemde in Vuurpijltjes in je ogen het overtuigende engagement tot de derde wereld. Marita de Sterck wees op bepaalde cliché-motieven in het werk over migranten, maar was overigens van mening dat de auteur een goed beeld geeft van de twee werelden waarin kinderen van gastarbeiders leven. De jeugdjury prees Swartenbroekx omdat hij er niet voor terugschrikt jongeren te confronteren met een actueel en reëel onderwerp dat de wereld voor hen opentrekt. Zij konden zich goed vinden in het boeiende en ontroerende verhaal Dit moet ik je vertellen.
Het recente werk van René Swartenbroekx bleef opvallen vanwege de rake schets van eigentijdse problemen en betrokken milieus, de grote inlevingsfactor, de sfeer en de beeldrijke inkleuring.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
De berghut op de Arni. Mechelen, St.-Franciscusdrukkerij, 1964. |
Olé, Juan. Mechelen, St.-Franciscusdrukkerij, 1964. |
Het grote avontuur van Giovanni. Mechelen, St.-Franciscusdrukkerij, 1965. |
Veel geluk, Mirko. Mechelen, St.-Franciscusdrukkerij, 1965. |
Jan Scherpoog. Averbode, Altiora, 1969. |
Jan Scherpoog bij de vluchtelingen. Averbode, Altiora, 1969. |
Jan Scherpoog in de zwarte wijk. Averbode, Altiora, 1970. |
Vlasko en zijn hond. Averbode, Altiora, 1970. |
Ali, de guerrillero. Leuven, Davidsfonds/Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1970. |
Het schilderij en de dief. Averbode, Goede Pers, 1971. |
Jan Scherpoog en de bloedwraak. Averbode, Altiora, 1972. |
De overwinning van Peter Snau. Hasselt, Heideland, 1972. |
Belofte aan Mozes. Antwerpen, De Sikkel, 1972. |
Jan zonder Vrees en de rode beulskap. Antwerpen, Opdebeek, 1973. |
Kapitein Koen vangt een witte aap. Averbode, Altiora, 1973. |
Eén jongen, twee gitaren. Lier, Van In, 1973. |
Reis tussen twee dromen. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1974. |
De tocht naar het vuur. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1975. |
Vredeseiland Kalakad. Kapellen, De Sikkel, 1975. |
Twee handen in elkaar. Averbode, Goede Pers, 1975. |
Abdoe en de bende van de bruine huiden. Averbode, Altiora, 1976. |
Verhaal zonder einde. Kapellen, De Sikkel, 1976. |
Nadira, we zullen vrij zijn! Averbode, Altiora, 1977. |
Dit moet ik je vertellen. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1977. |
Grote handen. Lier, Van In, 1977. |
Zuster Teresa. Kapellen, De Sikkel, 1977. |
Het verhaal van Ilse Somers. Averbode, Goede Pers, 1977. |
De lege cel. Averbode, Altiora, 1978. |
Dokter Albert Schweitzer. Kapellen, De Sikkel, 1979. |
De auto's van Henry Ford. Kapellen, De Sikkel, 1979. |
Vuurpijltjes in je ogen. Averbode, Altiora, 1979. |
Giovanni voelt zich thuis. Deurne, M.I.M., 1981. |
Alfred Nobel. Malle, De Sikkel, 1981. |
Franciscus. Malle, De Sikkel, 1982. |
Mag het op mijn manier? Averbode, Altiora, 1982. |
Kom er bij, opa. Averbode, Altiora, 1984. |
Het dolle dagboek van Miss Puntje. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1984. |
Nooit meer bang zijn. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1988. |
Duupje. Averbode, Altiora, 1988. |
De nieuwe avonturen van Duupje. Averbode, Altiora, 1990. |
Ontvoering. Malle, De Sikkel, 1990. |
Spot uit. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 1992. |
| |
| |
Dan ben ik weer het... Duupje. Averbode, Altiora, 1992. |
Je ziet maar. Averbode/Apeldoorn, Altiora, 2001. |
Over René Swartenbroekx
|
Jan Andriessen, Ali, de guerrillero. In: Jeugdboekengids, mei-juni 1971. |
Joods protest in België tegen bekroning kinderboek. In: De Stem, 28-10-1972. |
Louis Davids, Is Ali de guerrillero een anti-semitisch boek? Een ongefundeerd protest. In: Belgisch Israëlitisch Tijdschrift, 1-12-1972. |
Fred de Swert, René Swartenbroekx. In: Jeugdboekengids, juni 1973. |
Eric Hulsens, Het kind van de gastarbeider. In: De Groene Amsterdammer, 18-6-1975. |
Eric Hulsens, Alweer een diepmenselijk boek ziet in Vlaanderen het licht. In: De Nieuwe, 2-4-1976. |
Fred de Swert, René Swartenbroekx. In: Over jeugdliteratuur. Tielt, Lannoo, 1977. |
Paul Waterschoot, Nadira, we zullen vrij zijn. In: De Nieuwe Gids, 27-11-1977. |
Staf Loots, De boodschap van de té zichtbare verteller. In: Jeugdboekengids, juli-augustus 1978. |
Guido Troch, Zuid-Amerika in duplo. In: Jeugdboekengids, april 1980. |
Guido Troch, Caritas of revolutie? In: Jeugdboekengids, december 1982. |
Piet Wollaert, René Swartenbroekx: mooie klanken en valse akkoorden. In: De Nieuwe Gids. 9-12-1982. |
Etienne Claeys en Karel Michielsen, Aangenaam. René Swartenbroekx. Documentatiemappen van Vlaamse jeugdauteurs. VBC, jaargang 2 (1984). (Aanvullingen tot 1993) |
Guido Troch, Kom erbij opa. In: Jeugdboekengids, augustus 1984. |
Jet Marchau, Nooit meer bang zijn. In: Jeugdboeken in de klas. Begeleidingsbrochure voor leerkrachten. Averbode, Altiora, 1989. |
Herman de Graef, Nooit meer bang zijn. In: Jeugdboekengids, februari 1989. |
Jef Boden, Nooit meer bang zijn. In: Lektuurgids, maart 1989. |
Jet Marchau, Spot uit! In: Jeugdboekengids, januari 1993. |
[Red.], René Swartenbroekx. In: Schrijver gevonden, Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Tielt, Lannoo / Den Haag, Biblion, 1999, blz. 289-290. |
Jet Marchau, Swartenbroekx, René. Je ziet maar! In: Leesidee jeugdliteratuur, september 2001. |
62 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2003
|
|