| |
| |
| |
William Steig
door Jos Staal
William Steig is op 14 november 1907 in New York geboren. Zijn vader, een immigrant uit de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, was huisschilder, zijn moeder naaister. Beiden beoefenden in hun vrije tijd de schilderkunst. De drie broers van William werden ook kunstenaar - schilder, musicus, schrijver; vaak in combinatie. Steig toonde al vroeg belangstelling voor tekenen en schilderen. Zijn eerste schilderlessen kreeg hij van zijn oudste broer Irwin. Op de middelbare school besteedde hij meer tijd aan sport dan aan studeren; hij was zelfs lid van het All-American Waterpolo Team. Tussen 1925 en 1929 volgde hij de National Academy of Design in New York, waar hij aan Amerikaans voetbal deed en nauwelijks belangstelling had voor kunst. Hij wilde naar zee, ‘net als Melville’, maar de economische crisis stak daar een stokje voor. Zijn vader verloor z'n spaargeld en kon geen werk vinden. Dus moest William er op uit om geld te verdienen. Het enige wat hij kon was tekenen. Daarom probeerde hij cartoons te verkopen, onder andere aan The New Yorker. Hij ontwikkelde zich al snel tot een toonaangevend cartoonist, wiens werk veelvuldig is gebundeld. Het maken van cartoons ziet hij als een vorm van schrijven; hij is vooral sterk in het uitbeelden van menselijke frustraties, die hij mild-ironisch observeert.
Steig werkte ook in de reclame, maar dat beviel hem slecht: hij had steeds het gevoel niet eerlijk te zijn tegenover zichzelf. Sinds de jaren veertig, toen hij hout ging bewerken, mag hij zich ook beeldhouwer noe- | |
| |
men. Verscheidene van z'n sculpturen zijn aangekocht door musea. Pas na zijn zestigste begon hij met het maken van kinderboeken. Een collega cartoonist van The New Yorker, Robert Kraus, kreeg de leiding over een imprint van uitgeverij Harper & Row en vroeg hem of hij zin had een kinderboek te schrijven en te illustreren. Een jaar later, in 1967, verscheen zijn eerste prentenboek Roland, the Minstrel Pig.
Verschillende van zijn kinderboeken zijn bekroond, onder meer met de Caldecott Medal, de Caldecott Honor Book, de American Book Award en de Newbery Honor Book. In Nederland kreeg Abels eiland (1978) een Zilveren Griffel. De prentenboeken Dokter De Soto en Shrek! zijn in respectievelijk 1984 en 1991 bekroond met een Zilveren Penseel.
Steig maakte ook een aantal prentenboeken met de beeldhouwster Jeanne Doron, zijn vierde vrouw, met wie hij trouwde in 1969. Zijn kinderen zetten de kunstenaarstraditie van de familie voort - als musicus, schilder of acteur.
| |
Werk
In zijn jeugd was William Steig dol op de sprookjes van Grimm, Robinson Crusoë, Pinokkio en de heroïsche verhalen over Robin Hood en Koning Arthur en zijn Ridders van de Tafelronde. Al deze invloeden zijn terug te vinden in zijn eigen jeugdboeken. Het oudste prentenboek van Steig dat in Nederland verscheen, Amos en Boris uit 1971, is nog tamelijk traditioneel. Het is een verhaal over vriendschap, en een variant op de fabel van La Fontaine over de Leeuw en de Rat: ‘Maak ieder, krijgt ge maar de kans, aan u verplicht. Een kleinere dan gij kan u soms nodig wezen.’ (vertaling Martinus Nijhoff). De muis Amos is gek op de oceaan, bouwt een boot, valt in zee en wordt gered door een walvis, Boris. Vele jaren later strandt Boris op de plek waar Amos woont. Met hulp van twee olifanten zorgt Amos ervoor dat Boris weer in het water terechtkomt.
Amos viel in zee doordat hij zo onder de indruk was van al dat mooie en raadselachtige om hem heen. Deze houding is typerend voor de personages van Steig: ze stromen over van geestdrift en levenslust en beschikken over veel zelfvertrouwen en een enorm doorzettingsvermogen. ‘Kinderen belichamen de hoop van de mensheid,’ merkte William Steig eens op. ‘Als ze de wereld gaan veranderen, moeten ze optimistisch beginnen. Daarom zal ik voor kinderen nooit een neerslachtig boek schrijven.’
Steig gaat doorgaans op dezelfde manier te werk. Hij begint met het bedenken van een hoofdfiguur. Als dat gebeurd is, ontwikkelt het verhaal zich vanzelf. In het begin tekent hij zo weinig mogelijk; hij doet dat pas als er voor de uitgever een dummy moet worden gemaakt. Bij het maken van de definitieve versie probeert hij de
| |
| |
spontaniteit van de tekeningen uit de dummy overeind te houden. Als hij eenmaal goed op dreef is, vergeet hij dat hij aan een kinderboek werkt. Dat is niet moeilijk, want hij heeft het gevoel nooit volwassen te zijn geworden. ‘Vermoedelijk schrijf je gewoon voor jezelf als kind.’
Zijn tekeningen zijn direct te herkennen. Met pen maakt hij dikke contouren die hij vult met waterverfmeestal zachte, transparante kleuren. De kleren van de figuurtjes voorziet hij van strepen, stippen, vierkantjes of bloemmotieven. De tekeningen zijn speels en cartoonesk en zitten vol sfeerscheppende details. Houding en gelaatsuitdrukking van de figuurtjes zijn levendig en expressief. Vrijwel altijd zijn het dieren; ten eerste omdat die volgens Steig makkelijker te tekenen zijn, maar vooral omdat hij daardoor kan benadrukken dat het verhaal symbolisch moet worden opgevat - het zegt iets over algemeen menselijk gedrag. Muizen hebben zijn voorkeur; kinderen kunnen zich makkelijk identificeren met deze kleine dieren.
Naast prentenboeken heeft William Steig ook lange verhalen geschreven. Drie zijn in het Nederlands vertaald: Dominiek, De echte dief en Abels eiland. Hij hanteert daarin een enigszins plechtige, formele stijl, vol droge humor. Opvallend aan deze verhalen voor oudere kinderen zijn de filosofische bespiegelingen en de lome, idyllische sfeer, vergelijkbaar met die in
Uit Dominiek
The Wind in the Willows van Kenneth Grahame. De illustraties zijn in zwartwit.
Dominiek bevat elementen van het ridderverhaal en het sprookje. Op een dag besluit de levenslustige hond Dominiek het avontuur op te zoeken. Met een speer die hem onoverwinnelijk maakt trekt hij het land door, onderweg beschermt hij andere dieren tegen de roofzuchtige Onheilsbende. Een dankbaar varken laat hem zijn gehele vermogen na, dat Dominiek vervolgens genereus links en rechts weggeeft omdat het hem te zwaar valt die schat voortdurend mee te torsen. Aan het eind van het verhaal kust hij een vrouwtjeshond wakker die net als Doornroosje jaren heeft geslapen.
De echte dief is het enige verhaal dat
| |
| |
geschreven werd met een vooropgezette bedoeling. Het viel Steig op dat kinderen vaak onrechtvaardig behandeld worden en hij besloot daarom een verhaal te schrijven waarin aan het eind berouw wordt getoond, ook door een vaderfiguur. De gans Gawain, Hoofdwacht van de Koninklijke Schatkamer, wordt valselijk beschuldigd van diefstal. Zelfs de koning, die hij hogelijk waardeert, gelooft niet dat hij onschuldig is. Als blijkt dat Gawain niet de dief is, vragen al zijn vrienden vergiffenis. ‘Hij kon weer van hen houden, maar hij hield nu van hen op een verstandige manier, omdat hij hun zwakheid kende.’ De echte dief is de muis Dirk; hij stal niet uit hebzucht maar uit esthetische motieven, om zijn huisje te verfraaien. Als Gawain veroordeeld wordt, komt Dirk tot bezinning.
Abels eiland is een geestige dieren-Robinsonade. De deftige muis Abel spoelt aan op een onbewoond eiland en moet daar zien te overleven. Dat lukt met veel vindingrijkheid en doorzettingsvermogen, indachtig het familiemotto ‘Niet opgeven, maar doorknagen’. Abel is Steigs meest veelzijdige personage. Hij heeft een melancholiek karakter en wordt aanvankelijk nogal geplaagd door buien van somber gepeins. In de loop van zijn verblijf op het eiland ontdekt hij bij zichzelf onvermoede eigenschappen. Het verhaal heeft iets weg van een middeleeuwse queeste. Abel is door een vloedgolf meegesleurd toen hij probeerde de weggewaaide sjaal van zijn beminde vrouw Amanda te redden. Als hij na lange tijd in de echtelijke woning terugkeert, spreekt hij de nuchtere woorden: ‘Ik heb je sjaal teruggebracht.’ Het boek lijkt een lofzang op de huwelijkse liefde. Abel droomt van Amanda, schrijft haar briefjes die hij op schaaltjes aan het water toevertrouwt, stuurt haar gedachtenboodschappen en boetseert haar levensgroot na in klei, zoveel houdt hij van haar.
| |
Prentenboeken
Een ander muizenechtpaar speelt de hoofdrol in de prentenboeken Dokter De Soto en Dokter De Soto gaat naar Afrika. De Soto is een uiterst bekwame tandarts, geassisteerd door zijn vrouw Deborah. In Dokter De Soto meldt zich een vos met kiespijn. Dankzij een list weet het slimme echtpaar te voorkomen dat het na de behandeling wordt opgepeuzeld. In het tweede verhaal helpt de dokter een olifant in Afrika. Hij wordt ontvoerd door een wraakzuchtige aap en raakt zo tijdelijk gescheiden van Deborah. Haar naam is voortdurend op zijn lippen. Net op tijd is er redding. ‘Huilend omhelsden man en vrouw elkaar, als om nooit meer los te laten.’
Dappere Dientje en Mark mokt zijn prentenboeken met een menselijke hoofdfiguur. Mark voelt zich onheus behandeld en wil dat zijn familie eens flink inpeperen. Zijn ouders, oma, broer en zus doen hun uiterste best
| |
| |
Uit Shrek!
| |
| |
hem gunstig te stemmen, maar Mark is onverzettelijk. Drie dagen lang pruilt hij, dan geeft hij toe, zonder zijn zelfrespect te verliezen. In het geheim bereidt hij 's nachts een feestmaaltijd. ‘Daarna hield de familie veel meer rekening met Mark en zijn gevoelens,’ schrijft Steig, om er ironisch op te laten volgen: ‘Jammer dat ze het niet eeuwig konden volhouden.’
Dappere Dientje toont het doorzettingsvermogen van het meisje Dientje dat door een barre sneeuwstorm trekt om een jurk te bezorgen bij de hertogin. Het is een romantisch verhaal dat het vooral moet hebben van de prenten. Met simpele lijntjes en subtiele kleurwisselingen weet Steig adequaat een wintersfeer op te roepen, de sneeuwvlokken dwarrelen van het papier. Ook in Gorki zweeft, over een kikker die een tovermiddeltje vindt om te vliegen, laat Steig zien hoe goed hij is in het schilderen van luchten.
Shrek! is een persiflage op het sprookje. De hoofdpersoon is een uitzonderlijk lelijk monster. Als hij door het landschap loopt, keren de bloemen en de bomen zich vol weerzin van hem af. Een heks voorspelt hem dat hij een vrouw zal trouwen ‘nog veel lelijker dan jij’. Opgewekt gaat Shrek op pad, onderweg iedereen de stuipen op het lijf jagend. Ten slotte vindt hij zijn prinses. ‘Shrek hapte naar haar neus. Zij knaagde aan zijn oor. Ze klauwden zich in elkaars armen. Als vuur en rook hoorden die twee bij elkaar. Dus trouwden ze zo gauw mogelijk. En ze leefden nog lang en afschuwelijk, en deden alles de dampen aan wat bij ze in de buurt kwam.’ De tekeningen zijn uitgevoerd in de smerigste tinten groen, paars, oranje en beige. De tekst is vertaald door de dichter Jan Kuijper, die ook veel andere prentenboeken van Steig in het Nederlands omzette. Hij kon zich bij Shrek! goed uitleven: ‘IJzer, koper, lood, kwik, tin, ik sla je stomme schedel in.’ Net als Steig houdt Kuijper nauwelijks rekening met de meestal nog beperkte woordenschat van de lezers. Steig weet heel goed dat jonge kinderen gek zijn op rare woorden en uitdrukkingen, ook al zullen ze die niet meteen begrijpen. De verhalen zijn bovendien vooral bedoeld om voor te lezen.
Aparte vermelding verdient Geel & Roze, dat heel elementair getekend is en veel filosofischer van opzet is dan de andere prentenboeken van Steig. Geel en Roze zijn twee houten poppen die naast elkaar in het gras een gesprek voeren over de vraag waar ze eigenlijk vandaan komen. Geel denkt dat ze zijn ontstaan door toeval, Roze meent dat ze ooit door iemand zijn gemaakt. Aan het eind van het verhaal verschijnt er een man die ze opraapt, bekijkt en zegt: ‘Mooi droog’. Geel en Roze hebben geen idee wie hij is. Het uiterlijk van de man, met haar dat ‘hard aan de kap- | |
| |
per’ toe was, doet denken aan dat van William Steig.
| |
Waardering
William Steig wordt vaak in één adem genoemd met Janosch, Tomi Ungerer, Tony Ross en Arnold Lobel - ook tekenaars die over literair talent beschikken. Het werk van Steig is zelden negatief beoordeeld. De reacties op het verhaal van Amos en Boris waren wat zuinigjes, maar de illustraties werden geprezen: ‘De waarde van dit prentenboek zit in de uitnodigende, schijnbaar eenvoudige tekeningen,’ schreef Joke Linders. Ook andere recensenten prezen Steigs vermogen om met enkele lijntjes een hele wereld op te roepen. Bregje Boonstra brak in haar bespreking van een herdruk van Abels eiland een lans voor de schrijver William Steig. ‘Het zijn [-] Steigs oorspronkelijke geest, zijn verbeeldingskracht en zijn heldere, licht gedragen stijl vol kleine grapjes, die de lezer primair een literaire belevenis bezorgen.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de boeken die niet in het Nederlands zijn vertaald
|
Roland, the Minstel Pig (1968), Sylvester and the Magic Pebble (1969), Farmer Palmer's Wagon Ride (1974), The Amazing Bone (1976), Caleb and Kate (1977), Tiffky Doofky (1978). |
In het Nederlands vertaald
|
Amos & Boris (1971): Amos en Boris. Vertaald door Martha Heesen. Amsterdam, Querido, 1993. |
Dominic (1972): Dominiek. Vertaald door Bob den Uyl. Amsterdam, Querido, 1976. (Tweede, herziene druk, als JeugdSalamander, 1994) |
The Real Thief (1973): De echte dief. Vertaald door Bob den Uyl. Amsterdam, Querido, 1978. |
Abel's Island (1976): Abels eiland. Vertaald door Bob den Uyl. Amsterdam, Querido, 1978. (Vierde druk, als JeugdSalamander, 1990) |
Gorky Rises (1980): Gorki zweeft. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1989. |
Doctor De Soto (1983): Dokter De Soto. Vertaald door Jacques Dohmen. Amsterdam, Querido, 1983. |
Yellow & Pink (1984): Geel & Roze. Vertaald door Bob den Uyl. Amsterdam, Querido, 1986. (Tweede druk, als JeugdSalamander, 1990) |
Solomon the Rusty Nail (1985): Job, de roestige spijker. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1987. |
Brave Irene (1986): Dappere Dientje. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1986. |
Spinky Sulks (1988): Mark mokt. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1991. |
Shrek! (1990): Shrek! Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1990. |
Doctor De Soto Goes To Africa (1992): Dokter De Soto gaat naar Afrika. Vertaald door Jacques Dohmen. Amsterdam, Querido, 1992. |
Over Willam Steig
|
James E. Higgins, William Steig: champion for romance. In: Children's Literature in Education, jaargang 9 (1978), nr. 1, blz. 3-16. |
Fred Ligthart, William Steig. Enkele aantekeningen over een milde ironicus. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 10 (1979), afl. 3. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, jaargang 7, nr. 8. Den Haag, NBLC, 1983. (Wordt regelmatig bijgewerkt) |
Jonathan Cott, William Steig and his path. In: Pipers at the Gates of Dawn. New York, Random House, 1983, blz. 85-133. |
Doeschka Meijsing, Overlevingsdrift. De kinderboeken van William Steig. In: Vrij Nederland, 18-8-1984. |
| |
| |
Bregje Boonstra, Een kater, een konijn, en een roestige spijker. In: nrc Handelsblad, 19-6-1987. (Over Job, de roestige spijker) |
Rindert Kromhout, Uitgever verzint slappe moraal op flap peuterboek. In: de Volkskrant, 23-6-1987. (Over Job, de roestige spijker) |
Rindert Kromhout, Nieuw verhaal Roald Dahl biedt weinig verrassing. In: de Volkskrant, 27-9-1988. (Over Dappere Dientje) |
Bregje Boonstra, Sneeuwpop drinkt thee. In: nrc Handelsblad, 16-12-1988. (Over Dappere Dientje) |
Cathérine van Houts, Eindelijk sneeuw. In: Het Parool, 2-3-1989. (Over Dappere Dientje) |
Bregje Boonstra, Robinson in muizevel. In: nrc Handelsblad, 20-7-1990. (Over Abels eiland) |
Joke Linders, Giftig adders en schurftige ratten. In: Algemeen Dagblad, 10-10-1991. (Over Shrek!) |
Carolien Zilverberg, Gouden woeloeloes. In: nrc Handelsblad, 12-2-1993. (Over Dokter De Soto gaat naar Afrika) |
Carolien Zilverberg, Op zoek naar opa. In: nrc Handelsblad, 28-1-1994. (Over Amos en Boris) |
46 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1998
|
|