| |
| |
| |
Johanna Spyri
door Kees van Eunen
Johanna Spyri werd op 12 juni 1827 in het Zwitserse Hirzel geboren. Ze was een van de zeven kinderen van de arts Johann Jakob Heusser en de predikantendochter Margarethe Schweizer.
Haar jeugd bracht ze door in haar geboorteplaats. Ze ging er naar school en kreeg, van de plaatselijke predikant bovendien lessen Duits, aardrijkskunde, geschiedenis en tekenen, samen met diens dochtertje. Later, in Zürich, waar ze twee jaar voor haar kerkelijke bevestiging was komen wonen, kwamen daar nog lessen muziek en moderne vreemde talen bij. Ze las bijzonder veel.
In Zürich leerde ze haar latere man kennen, Johann Bernhard Spyri, advocaat en redacteur van een krant, en later, vanaf 1968, gemeentesecretaris van Zürich. Het paar trouwde in 1852.
Johanna Spyri was maatschappelijk niet opvallend actief. Ze zat weliswaar in het bestuur van een middelbare meisjesschool, maar moest van de idealen van de beginnende vrouwenbeweging niet veel hebben. Ze was bijvoorbeeld sterk gekant tegen de toelating van meisjes tot de universiteit.
Haar sterk religieus beïnvloede opvattingen blijken duidelijk uit de verhalen die ze vanaf het begin van de jaren zeventig schreef en die haar na de verschijning van Heidi in 1880/'81 beroemd maakten.
Haar huwelijk met Johann Bernhard Spyri verliep niet probleemloos: de zoon van het echtpaar, Bernhard, bleek aan een ernstige ziekte te lijden, die hem al op 29-jarige leeftijd, in 1884, in het graf bracht. In datzelfde jaar stierf ook haar man. Johanna Spyri overleefde beiden nog vele ja- | |
| |
ren. Ze stierf op 7 juli 1901 in Zürich. Tot kort voor haar dood was ze als schrijfster actief.
Een Johanna-Spyri-museum houdt haar nagedachtenis in ere.
| |
Werk
Johanna Spyri's schrijfster-carrière is pas laat begonnen: haar eerste verhaal stamt uit 1871. Ze richtte zich in haar werk speciaal op meisjes. Haar grote succes hangt ongetwijfeld samen met de speciale mix die ze in vrijwel al haar verhalen gebruikte: klassieke meisjesboekmotieven gelardeerd met een fikse portie Zwitserse bergen. Steevast plaatste ze de grootsheid van de vrije natuur tegenover de verdorvenheid van het leven in de stad, daarmee in de voetsporen tredend van de door haar bewonderde Fransman Jean Jacques Rousseau. Ze vermeed consequent elke aanduiding van seksualiteit. Armoede en rijkdom waren voor haar zaken waar je je in moest schikken, zonder protest, vanuit de overweging, dat het menselijk lot door God gegeven is. Een duidelijk conservatieve grondhouding.
Tijdens haar leven al was Johanna Spyri beroemd, in binnen- en buitenland, ook in Nederland. Er verschenen enthousiaste kritieken, hoewel de kritische en invloedrijke Heinrich Wolgast al in 1896 vaststelde dat haar verhalen nogal ver van de realiteit stonden. Pas laat in de jaren zestig van onze eeuw werd de kritiek van Wolgast door Klaus Doderer in een analyse van Heidi opgepakt en uitgediept. Dat het daarbij met name om Heidi ging, het weesmeisje dat bij haar stugge grootvader in de bergen opgroeit en iedereen in haar omgeving vreugde brengt, ligt voor de hand: het is het bekendste en meest populaire verhaal van Johanna Spyri, behorend tot de klassiekers van de jeugdliteratuur.
De Heidi-verhalen verschenen vanaf 1880 als onderdeel van Johanna Spyri's omvangrijke serie Verhalen voor kinderen en voor hen, die van kinderen houden (1879-1895), een bonte verzameling kortere en langere verhalen, die in allerlei combinaties verschenen bij Spyri's vaste uitgever, Perthes in Gotha. Het eerste deel in deze serie, Nergens thuis, bevat een van de karakteristieke elementen, die Johanna Spyri steeds opnieuw gebruikte: het weeskind. Dit duikt bijvoorbeeld ook op in het volgende deel met de verhalen Moeders lied en Peppino en natuurlijk in Heidi.
Een ander element dat steeds weer verschijnt, is het ernstig zieke kind van rijke familie. Vaak is de verkapte boodschap: ‘Heb meelij met de rijken, die hebben het zo goed nog niet; dan liever arm en gezond.’ De parallel met de figuur van Klara in Heidi is soms verbluffend: in het verhaal Grietje's kinderen raakt het doodzieke meisje Nora uit de schatrijke familie Stanhope tijdens een verblijf in de bergen
| |
| |
bevriend met het eenvoudige weesmeisje Elsli, in wier armen ze tenslotte sterft.
Een vrijwel letterlijke herhaling van een aantal motieven uit Heidi, kenmerkend voor Johanna Spyri's onkritische houding tegenover de maatschappelijke verhoudingen en misstanden van haar tijd.
Dori, een verhaal voor jonge meisjes (en een vervolg hierop) vertoont dezelfde karakteristiek: Dori neemt de zorg op zich voor een pleegkind, de ziekelijke zoon van een dokter. De jongen knapt dankzij Dori's goede zorgen en opofferingsgezindheid zienderogen op en de gelukkige vader - hoe kan het ook anders - trouwt met Dori.
In Nederland is Johanna Spyri al in de jaren tachtig van de vorige eeuw populair geworden: er verscheen een golf van vertalingen, gespreid over haar hele oeuvre. Langzamerhand beperkte zich de interesse van het publiek en de uitgevers tot vooral de verhalen rond Heidi, met name vanaf de jaren dertig. Vandaag de dag is dat nog steeds het geval: het aantal verschillende Heidi-uitgaven is nauwelijks nog te tellen. Daarbij golft de belangstelling wel op en neer: in 1935 zijn er weinig uitgaven te krijgen, en ook in 1950 is dat het geval. Maar rond 1980, in de periode waarin Heidi als tekenfilm in vele afleveringen op tv wordt vertoond, is het aantal uitgaven, bewerkingen en fragmenten weer bijzonder groot: zelfs benzinemaatschappijen maken van het verhaal gebruik voor hun acties om meer klanten te krijgen.
| |
Heidi
Johanna Spyri's Heidi is oorspronkelijk in twee delen verschenen in de serie Verhalen voor kinderen en voor hen, die van kinderen houden. Het eerste deel verscheen in 1880 onder de titel Heidis Lehr- und Wanderjahre, het tweede in 1881 met als titel Heidi kann brauchen, was es gelernt hat.
De eerste Nederlandse vertaling van Heidis Lehr- und Wanderjahre verscheen in 1882 onder de titel De kleine Heidi (later meestal als De kleine Heidi in den vreemde), terwijl een Nederlandse versie van Heidi kann brauchen, was es gelernt hat in 1888 volgde, samen met de tweede druk van deel één, onder de titel De kleine Heidi in den vreemde en weer thuis (later kreeg deel twee als losse uitgave als regel de titel De kleine Heidi thuis).
Het verhaal is algemeen bekend: Heidi, een vijfjarig weeskind, wordt door haar tante afgeleverd bij haar grootvader, een eenzame, norse, verbitterde man, die hoog in de Zwitserse bergen woont. Morrend begint hij zijn opvoedende taak, maar Heidi wikkelt hem moeiteloos om haar pink en de oude man bloeit helemaal op.
Al spoedig sluit Heidi vriendschap met de herdersjongen Peter en trekt 's zomers met hem en een kudde geiten
| |
| |
Oorspronkelijke illustratie uit Heidi
de bergen in, terwijl ze 's winters Peter's blinde grootmoeder gelukkig maakt met haar bezoekjes. Naar school gaat ze niet, haar grootvader staat dan niet toe: hij is band, dat dat nadelig is voor Heidi's ontwikkeling.
Na anderhalf jaar slaat het noodlot toe in de persoon van haar tante, die heeft geregeld dat Heidi bij een rijke familie in Frankfurt komt wonen, de Sesemann's, als gezelschap voor de gedeeltelijk verlamde dochter des huizes, Klara. Hoewel tussen de beide meisjes grote vriendschap ontstaat en Heidi van Klara's vriendelijke grootmoeder lezen en bidden leert, teert Heidi in de stad helemaal weg: ze wordt ziek van heimwee en mag ten slotte van Klara's vader naar huis terug. Haar grootvader is opgetogen en besluit zijn isolement op te geven en met Heidi in het dorp te gaan wonen.
In het tweede deel van Heidi staat het bezoek van de Sesemann's aan Heidi en haar grootvader centraal. Klara mag een tijdje blijven, leert als door een wonder weer lopen en wordt aan het einde door een innig gelukkige vader Sesemann in de armen gesloten.
Vrijwel alle personages in Heidi zijn min of meer schematische gestaltes, die niet of nauwelijks innerlijke ontwikkeling vertonen. Het verhaal is geheel voorspelbaar, het goede wordt beloond, zuiverheid van karakter, in de persoon van Heidi, is voldoende voor complete wonderen. Maar ondanks (of misschien wel dankzij...) de trivialiteit van het geheel is Heidi niet kapot te krijgen, en goed niet alleen voor boekuitgaven, maar ook voor uitgaven in braille, als speel- en tekenfilm, recentelijk als wereldwijd vertoonde tv-strip-serie van Japanse makelij.
| |
Bibliografie
Een keuze uit het vertaald werk
|
Heimathlos (1878): Nergens t'huis. Twee verhalen. Vertaald door mw. Doedes-Clarisse.
|
| |
| |
Voorwoord van A.W. Bronsveld. Arnhem, J. Rinkes Jr., 1881. |
Aus Nah und Fern (1879): Moeders lied en Peppino. Wederom twee geschiedenissen voor kinderen en voor hen die van kinderen houden. Uit het Duitsch. Arnhem, J. Rinkes Jr./Rotterdam, D. Bolle, 1884. |
Heidis Lehr- und Wanderjahre (1880): De kleine Heidi. Een verhaal voor de jeugd. Uit het Duitsch. Arnhem, J. Rinkes Jr., 1882. (In latere uitgaven veelal onder de titel: De kleine Heidi in den vreemde). |
Heidi kann brauchen, was es gelernt hat (1881): De kleine Heidi in den vreemde en weer thuis. Een verhaal voor kinderen en voor hen, die van kinderen houden. Uit het Duitsch. Arnhem, J. Rinkes Jr./Rotterdam, D. Bolle, 1888. (Deze eerste Nederlandse uitgave van het tweede Heidi-boek was een combinatie met de tweede druk van het eerste deel. Vanaf de derde druk verscheen de vertaling van Heidi kann brauchen, was es gelernt hat voor het eerst als aparte uitgave: De kleine Heidi thuis, Rotterdam, D. Bolle, 1898.) |
Wo Gritlis Kinder hingekommen sind (1883): Grietjes kinderen. Een verhaal voor kinderen en voor hen, die van kinderen houden. Uit het Duitsch. Arnhem, J. Rinkes Jr./Rotterdam, D. Bolle, 1884. (Later ook onder de titel Elsli. Bewerkt door Annie van Munsching. Antwerpen, A. van Gelder, 1950). |
Aus den Schweizer Bergen (1889): Uit de Zwitsersche bergen. Verhalen voor kinderen en voor hen, die van kinderen houden. Amsterdam, L.J. Veen, 1891. |
Een keuze uit de recente Heidi-bewerkingen
|
De kleine Heidi. Opnieuw bewerkt door Annie van Munsching. Antwerpen, A. van Gelder, 1950. |
Heidi's overwinning. Bewerkt door Annia van Luyken. Antwerpen, A. van Gelder, 1950. |
Het grote Heidiboek (2 delen). Bewerkt door K. van Jonge en K. van Gelderen. Dronten, 1979/80. |
Heidi. Vertaald door Anne Otten. Met illustraties van Bert Bouman. Amsterdam, Ploegsma, 1978. |
Heidi. Naverteld door Cok Grashoff. Met illustraties van Gerard van Straaten. Alkmaar, Kluitman, 1976. |
Heidi omnibus. Amsterdam, Van Goor, 1978. |
Heidi (strip-paperback). Tilburg, Vrijbuiter, zonder jaar. |
Heidi omnibus. Vertaald en bewerkt door Ankie van Aalst. Bevat: Heidi wil het anders; Heidi toont moed; Heidi is tevreden. Dronten, Castermans, 1977. |
Heidi omnibus. Bewerkt door Annie van der Waal. Bevat: Heidi zoekt een weg; Heidi's droom; Heidi weet wat zij wil. Dronten, Castermans, 1978. |
Heidi omnibus. Bevat: De kleine Heidi; Heidi en haar vriendin Klara; Heidi's grote afscheid. Dronten, Castermans, 1980. |
Heidi. Bekort door Graeme Kent. Met illustraties van Jon Davis; vertaald uit het Engels. Baarn, Market Books, 1985 (uitgebracht via de HEMA). |
Heidi in de bergen - Heidi gaat studeren - Heidi op de boerderij - Heidi in de stad. Bewerkt naar het Duits. Met illustraties van Marie-José Maury. Chevron, 1983. |
Over Johanna Spyri
|
Klaus Doderer, Johanna Spyris Heidi. Fragwürdige Tugendwelt in verklärter Wirklichkeit. In: Klassische Kinder- und Jugendbücher. Kritische Betrachtungen. Weinheim, Beltz, 1969, blz. 121-134. |
Ph. Bixler Koppes, Spyri's mountain miracles. Exemplum and romance in Heidi. In: The Lion and the Unicorn, jaargang 3 (1979), deel 1, blz. 62-73. |
Roswitha Fröhlich, Jörg Winkler, Johanna Spyri. Momente einer Biographie. Zürich, Arche, 1986. |
Jörg Winkler, Johanna Spyri. Aus dem Leben der ‘Heidi’-Autorin. Albert Müller Verlag, 1986. |
Hermann Bertlein, Schreiben als Selbsttherapie: über eine neue Biographie der ‘Heidi’-Autorin Johanna Spyri. In: Jugendbuchmagazin, jaargang 37 (1987), nr. 2, blz. 73-74. |
19 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1989
|
|