| |
| |
| |
Ies Spreekmeester
door Janneke van der Veer
Isidore Leonard Spreekmeester werd op 24 januari 1914 in Amsterdam geboren. Hij was een van de vijf kinderen van Emanuël Spreekmeester en Rebecca Rodriques, allebei van joodse komaf. Nadat zijn vader er werk had gevonden als diamantslijper, verhuisde het gezin naar Antwerpen. Daar nam Ies, die als kind al veel tekende, een jaar les aan de Academie voor Schone Kunsten. In de periode 1930-1932 bezocht hij de avondschool van het Instituut voor Kunstnijverheid in Amsterdam. De ontwikkeling van zijn tekentalent vond echter vooral in de praktijk plaats. Hij trouwde twee keer, in 1935 en 1965. Uit het eerste huwelijk werden twee zoons en twee dochters geboren.
Voor de Tweede Wereldoorlog was Ies Spreekmeester werkzaam op Reclamebureau Pätz. Hij overleefde de oorlog doordat hij over een Ausweis beschikte. Een groot deel van zijn familie werd weggevoerd naar concentratiekampen en vermoord. Tijdens de oorlogsjaren werkte Spreekmeester mee aan enkele illegale uitgaven. Zo maakte hij tekeningen voor Aan den engelbewaarder van mijn uitvoerder (1944) van Oscar Huf. In dezelfde periode begon hij met het schrijven van verhalen voor kinderen. Deze boeken, die hij zelf van illustraties voorzag, verschenen in de eerste jaren na de oorlog onder het pseudoniem ‘Vadertje Brombeer’.
Na de bevrijding werkte Spreekmeester bij Het Parool. Voor deze krant illustreerde hij in de periode 1946-1952 onder meer versjes van Annie M.G. Schmidt en Han G. Hoekstra. Omstreeks 1952 kreeg hij een baan bij Het Vrije Volk. Talloze tekeningen van zijn hand verschenen in dit dagblad, onder meer bij repor- | |
| |
tages, rechtbankverslagen en verhalen. Ook maakte hij tekeningen voor de kinder- en de vrouwenpagina van Het Vrije Volk.
Naast werk voor kranten maakte hij als freelancer tekeningen voor kinderboeken en andere uitgaven. Toen Het Vrije Volk in 1970 als landelijk dagblad ophield te bestaan, betekende dit ontslag voor Ies Spreekmeester. Als illustrator en reclametekenaar richtte hij zich toen nog meer op freelance-opdrachten. In 1971 verhuisde hij met zijn vrouw van Blaricum naar Oldeholtpade in Friesland. Toen zijn gezondheid rond 1990 achteruit ging, vond een verhuizing plaats naar een woning met minder onderhoud in Overijssel. Hij overleed op 14 juli 2000 te Steenwijk.
| |
Werk
Als schrijver/illustrator voor kinderen publiceerde Ies Spreekmeester onder het pseudoniem Vadertje Brombeer na de Tweede Wereldoorlog een twaalftal boeken, hoofdzakelijk grappige verhalen over dieren die opvallen door een speciale karaktertrek. Vaak is sprake van een moralistische strekking. In Het ijdele paardje (1946) eindigt een veulen dat zich te goed voelt voor het boerenwerk voor de kar van een melkboer. In Waarom de dieren bang voor de menschen zijn (1946) worden de dieren in het bos boos wanneer ze in een door mensen weggegooide krant een advertentie van een poelier zien en lezen dat het jachtseizoen begint. Deze boeken vormen met Waarom de slak zijn huisje altijd met zich meedraagt (1946) en Hoe Chipa en Jumbo dikke vrienden werden (1946) qua vormgeving een eenheid. Ze zijn alle vier uitgegeven in oblong formaat en hebben langgerekte illustraties over twee pagina's, met daaronder tekst.
Spreekmeester schreef en tekende ook een Reinaard-verhaal: Reinaard de Vos speelt voor huisbaas (1946). Daarin verhuurt een vos het huisje van heks Amalia zonder dat zij daarvan op de hoogte is aan Vadertje Brombeer. De beren maken het huis zo grondig schoon dat het zijn toverkracht verliest. Amalia wordt woedend als ze ontdekt wat er gebeurd is en laat Reinaard voor straf drie dagen en nachten dansen. De vos valt bewusteloos neer en wordt uit zijn eigen huis verjaagd. Spreekmeester maakte ook enkele verhalen over eend Kwaakmans. In sommige daarvan komt een vos voor die allerlei streken uithaalt.
Ies Spreekmeester illustreerde een groot aantal kinderboeken van andere auteurs. Meestal verzorgde hij ook het omslag. Het eerste door hem geïllustreerde jeugdboek is Spionnen in het rijk van Attila, of De strijd om Orléans, het Stalingrad van het jaar 451 (1945) van Sjoerd Leiker. Daarna volgden twee boekjes van Marian Smeets (pseudoniem van Jeanne Roos) over Gijsbert Konijn. De pentekeningen - deze techniek had zijn voorkeur - hebben hier nog niet de gedetailleerdheid die zo kenmer- | |
| |
kend is voor Spreekmeesters latere werk.
De illustraties in Moet je horen! Versjes over mensen, dieren en dingen (1952) van Peter, pseudoniem van Pieter Mello Heil, zijn veel fijner getekend. In de loop der jaren nam de hoeveelheid details in het tekenwerk van Spreekmeester toe; er werd wel gesproken van ‘kijkplaten’. Dat geldt ook voor de tekeningen die hij maakte bij ‘Peter, het kleine keizerlijke Siamese katje’, een verhaal van Wil van der Wurf in Margriet Winterboek 1974 en voor illustraties in De nacht van de heksenketelkandij (1974) van Simone Schell. De bundel Friese kinderpoëzie Flintertútsjes (1982) van Baukje Wytsma laat een nog grotere gedetailleerdheid zien.
Naast kinderboeken illustreerde Spreekmeester diverse uitgaven voor volwassenen, zoals De besloten wereld van Sloten (1957) van J. Manassen en Groot Margriet Kookboek (1970). Ook maakte hij tekeningen bij De sneehoed (1946) van Simon Carmiggelt en ontwierp hij het omslag van de eerste druk van De Avonden (1947) van Simon van het Reve.
Als freelancer was Ies Spreekmeester van vele markten thuis. Hij werkte voor verschillende uitgeverijen, instellingen en bedrijven. In 1948, 1949, 1953 en 1954 maakte hij in opdracht van de cpnb kleur- en foutenplaten (tekeningen waarin kinderen fouten moesten opsporen) die tijdens de Boekenweek werden uitgedeeld aan kinderen. Ze vormen de opmaat voor de Kinderboekenweek, die in 1955 voor het eerst werd georganiseerd.
Spreekmeester was op het gebied van tekenen en illustreren bijzonder veelzijdig. In een interview met het regionale blad Stellingwerf zei hij in 1977: ‘Tekenen? Dat is een liefde-haatverhouding. Ben je niet bezig, dan ben je vreselijk chagrijnig. Teken je wel, dan wil je het zo snel als maar even kan afhebben.’
| |
De vier kleurpotloden
Als schrijver/illustrator werd Ies Spreekmeester het bekendst met zijn prentenboekjes over vier kleurpotloden. Het eerste deel, Het boek van de vier kleur-pot-lo-den. Een grap-pig ver-haal-tje van [Vadertje Brombeer] met pla-ten om zelf te kleu-ren, verscheen in 1945 bij De Bezige Bij. Op het omslag staat in de ondertitel de auteur/tekenaar in beeld weergegeven: een grote beer die een klein beertje voorleest. Dat de grote beer Vadertje Brombeer is, blijkt uit de tekst op de achterkant: ‘In het vol-gen-de boek gaan de vier kleur-pot-lo-den een dag naar Ar-tis! Va-der-tje-Brom-beer’. Op de binnenzijde van het omslag, waar ook het verhaal begint, staat een foto van Spreekmeesters oudste dochter, die toen vijf jaar was. In kinderlijk handschrift staat erbij: ‘ik krijg lek-ker een nieu-we doos kleur-pot-lo-den omdat ik vadertje brombeer ge-hol-pen heb met te-ke-nen!’
| |
| |
Het boek van de vier kleur-pot-lo-den gaat over vier kleurpotloden die ontdekken dat ze samen alle kleuren van de regenboog kunnen maken. Ogenschijnlijk een eenvoudig verhaal, waaruit verwondering spreekt over wat je met tekenen en kleuren kunt doen. Naast kleurenillustraties bevat het boek tekeningen die de kinderen zelf in kunnen kleuren. Omstreeks 1950 verscheen van deze uitgave een Zuid-Afrikaanse (Die boek van die vier kleur-pot-lo-de: 'n grap-pig-e ver-haal-tjie met prent-jies om self te kleur) en een Indonesische editie (Tjerita empat batang potelot berwarna). Ook werd bij ‘Vita-Nova’ N.V. Schiedam een editie in kleiner formaat uitgebracht. Het is niet bekend in welk jaar deze uitgave verscheen.
Lange tijd bleef het daarna stil rond de vier kleurpotloden. Tot De Bezige Bij in 1971 Het boek van de vier kleurpotloden liet verschijnen als deel 64 in de reeks Gouden Boekjes. Als auteur staat nu Ies Spreekmeester vermeld. De tekst is bewerkt; in de titel is bijvoorbeeld de verdeling in lettergrepen achterwege gelaten.
Een jaar later verscheen het in 1945 al aangekondigde De vier kleurpotloden gaan naar Artis (Gouden Boekje 66). Daarin tekenen de vier kleurpotloden Artis na, een gegeven dat gebaseerd lijkt op Spreekmeesters eigen ervaringen. Als kind werd hij door zijn moeder voorgelezen over Artis. Later bezocht hij de dierentuin vaak. Bij het 125-jarig bestaan
Omslag De drukkerij van de vier potloden
van Artis maakte hij het affiche en verzorgde hij de illustraties in de jubileumgids. Zijn bezoeken aan Artis vormden de basis voor de vele dierentekeningen die hij maakte.
Het derde Gouden Boekje (nr. 67) over de kleurpotloden is De vier kleurpotloden maken zelf een kleuren-tévé (1972). Het vierde (Gouden Boekje nr. 65) is getiteld De drukkerij van de vier kleurpotloden (1972).
| |
Waardering
Noch aan de door Spreekmeester geschreven kinderboeken noch aan zijn illustraties is in de vakliteratuur veel aandacht besteed. Er zijn slechts enkele vermeldingen. In de jeugdboekengids De kleine vuurtoren (1949) is waardering voor Het boek van de vier kleur-pot-lo-den (1947): ‘Originele en sprekende uitbeelding van het
| |
| |
eerste kleurengebruik, waarbij de potloden zelf actief zijn.’ In de editie van 1951 staan Het ijdele paardje (1946), Waarom de dieren bang voor de menschen zijn (1946) en Hoe Chipa en Jumbo dikke vrienden werden (1946) vermeld als een ‘goed geïll. prentenboekserie voor niet te jonge kinderen’.
Uit het feit dat Het boek van de vier kleur-pot-lo-den is uitgebracht in Zuid-Afrika en in Indonesië blijkt enige waardering. Hetzelfde geldt voor Het ijdele paardje (1946), waarvan een Engelse editie verscheen: The Conceited Little Horse and How He Learnt His Lesson (1946).
Waardering en erkenning blijken ook uit het feit dat Ies Spreekmeester een veelgevraagd tekenaar was.
| |
Bibliografie
Keuze uit door hem geïllustreerde boeken voor volwassenen
|
Oscar Huf, Aan den engelbewaarder van mijn ontvoerder (1944), Simon Carmiggelt, De sneehoed (1946), Simon van het Reve, De Avonden (1947), Cissy van Marxveldt, Mensen uit een klein dorp [1950], J. Manassen, De besloten wereld van Sloten (1957), Groot Margriet Kookboek (1970) |
Onder het pseudoniem Vadertje Brombeer
|
Het boek van de vier kleur-pot-lo-den. Amsterdam, De Bezige B?, [1945]. (Ook verschenen als Ies Spreekmeester, Het boek van de vier kleurpotloden. Amsterdam, De Bezige Bij, Gouden Boekjes 64, 1971.) |
Reinaard de Vos speelt voor huisbaas. Amsterdam, De Bezige Bij, 1946. |
Het ijdele paardje. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1946]. |
Hoe Chipa en Jumbo dikke vrienden werden. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1946]. |
Waarom de slak zijn huisje altijd met zich meedraagt. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1946]. |
Waarom de dieren bang voor de menschen zijn. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1946]. |
Van de sneeuwman die niet smelten wilde. Antwerpen, De Egelantier, [ca. 1947]. |
Hoe Kwaakmans de vos te slim af was. [Amsterdam, Mulder & Zoon], [ca. 1948]. |
Kwaakmans gaat uit vissen. [Amsterdam, Mulder & Zoon], [ca. 1948]. |
De treinreis van Kwaakmans. [Amsterdam, Mulder & Zoon], [ca. 1948]. |
Kwaakmans zoekt paddestoelen. [Amsterdam, Mulder & Zoon], [ca. 1948]. |
Kwaakmans als garagebaas. [Amsterdam], Mulder & Zoon], [ca. 1948]. |
Onder de naam Ies Spreekmeester
|
Jan Paddestoel neemt vacantie. Amsterdam, G.W. Breughel, [1946]. |
De vier kleurpotloden gaan naar Artis. Amsterdam, De Bezige Bij, [1971]. (Gouden Boekje nr. 66.) |
De vier kleurpotloden maken zelf een kleuren-tévé. Amsterdam, De Bezige Bij, [1972]. (Gouden Boekje nr. 67.) |
De drukkerij van de vier kleurpotloden. Amsterdam, De Bezige Bij, [1972]. (Gouden Boekje nr. 65.) |
Keuze uit door hem geïllustreerde jeugdboeken
|
Sjoerd Leiker, Spionnen in het rijk van Attila, of De strijd om Orléans, het Stalingrad van het jaar 451. Amsterdam, De Bezige Bij, 1945. |
Marian Smeets, Gijsbert Konijn. Amsterdam, De Bezige Bij, 1947. |
Marian Smeets, Gijsbert Konijn in het circus. Amsterdam, De Bezige Bij, 1949. |
Peter, Moet je horen! Versjes over mensen, dieren, dingen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1952. |
| |
| |
Peter, Op voetjes en pootjes. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1954. |
Maurits Dekker, De grote toverdoos met 25 Nederlandse sprookjes. Utrecht, Bruna, [1958]. |
Peter Jaspers, De gouden bel. Baarn, Hollandia, 1958. |
Peter Jaspers, Met rozerood en zonnehoed. Kindergedichten. Baarn, Hollandia, 1959. |
L. Ripsz-van Essen, Sjalom jeladiem: hallo kinderen: Joodse verhalen voor alle kinderen. Amsterdam, Joachimstal, 1959. |
H. Heeringa-Seepma, Fuort mei de geit. Bolsward, Osinga, 1971. |
Simone Schell, De nacht van de heksenketelkandij. Amsterdam/Brussel, Deltos Elsevier, 1974. |
Margriet Winterboek 1974. Amsterdam, De Geïllustreerde Pers, 1974. |
Simone Schell, De wondere wereld van Blauw. Amsterdam/Brussel, Deltos Elsevier, 1974. |
Cobie Goosen, Het boek voor donkere dagen. Amsterdam, Deltos Elsevier, 1975. |
P.A. Dijkema-van Calsbeek, It bist fan buorfrou. Leeuwarden, Fries Pers Boekerij, [1977]. |
Anne-Marie van der Meer, Hoe 't Harm Hûn syn Boarter fûn. Leeuwarden, Friese Pers, [1979]. |
Amarins de Jong, En toen was er zwaan. Leeuwarden, Friese Pers, 1980. Ook verschenen als En dóe wie der in swan. Leeuwarden, Friese Pers, 1980. |
Baukje Wytsma, Flintertûtsjes. Leeuwarden, Friese Pers Boekerij, 1982. |
Syte de Haan, Herrie bij de oude toren. Groningen, Wolters-Noordhoff, De wenteltrap, 1983. |
Over Ies Spreekmeester
|
H.J. Kluit, J.R. Wolf en M. Bruijn, De kleine vuurtoren. Jeugdboekengids 1949. Z. pl, 1949, blz. 3. |
H.J. Kluit e.a., De kleine vuurtoren. Jeugdboekengids 1951. Rotterdam/Den Haag, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1951, blz. 7. |
Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars, 1750-1950. Den Haag 1969-1970, deel 2, blz. 379 |
[Anoniem], Van Blaricum naar Oldeholtpade. Spreekmeester als Stellingwerver. In: Leeuwarder Courant, 16-5-1972. |
Roelof Tienkamp, ‘Tekenen, dat is een haatliefde verhouding’. In: Stellingwerf, 7-4-1977. |
P.M.J.E. Jacobs, Beeldend Benelux. Biografisch handboek. Tilburg 2000, dl. Pr.-Ti, blz. 484. |
Saskia de Bodt en Jeroen Kapelle, Prentenboeken. Ideologie en Illustratie 1890-1950. Amsterdam/Gent, Ludion, 2003, blz. 254. |
Janneke van der Veer, Ies spreekmeester (1914-2000). Over Vadertje Brombeer, vier kleurpotloden en meer. In: Boekenpost. Tijdschrift voor liefhebbers van boeken, prenten, strips en boekcuriosa, jaargang 15 (2007), nr. 90, blz. 39-42. |
80 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2009
|
|