gegeven, maar wordt zo grappig uitgewerkt dat het luchtig blijft.
Hoe verschillend de verhalen ook zijn, ze volgen allemaal eenzelfde stramien. Of de hoofdfiguren nu kinderen zijn of dieren, pas als ze ervaren hebben wat vernedering is, valt hen verering ten deel. De rat Martinus uit Het ratteplan redt zijn soortgenoten met door hemzelf beschilderde schelpen; kunstwerken waar aanvankelijk niemand waarde aan hechtte en die hem veel hoon opleverden. Willem uit De kleine santurspeler is als baby samen met zijn tweelingbroer Jules in een rieten mand afgeleverd bij een harteloos echtpaar. Tegen de verdrukking in leert hij een snaarinstrument bespelen. Uiteindelijk kan hij met zijn santurspel zichzelf, zijn teruggevonden vader en zijn tweelingbroer onderhouden.
Meer nog dan een ode aan de kunst zijn de verhalen van Seidler een lofzang op de liefde. Menigmaal staan standsverschillen een relatie in de weg. Toch krijgen de geliefden elkaar. Met uitzondering van de wezel Berend uit De Wellandse wezel. Zijn geliefde is onbereikbaar omdat ze een vis is. Met gevaar voor eigen leven redt Berend haar uit de vijver van de visarend. Ondanks deze heldendaad blijft hij eenzaam.
Terpijn uit Het ware verhaal van Terpijn is aanvankelijk een getapte jongen. Hij heeft veel vrienden en zelfs een vriendinnetje, is goed in sport en heeft een uitstekend werkstuk geschreven. Dan ontmoet hij in de trein een man wiens vrouw net is overleden. Om hem op te beuren verzint Terpijn het verhaal dat hij zijn beide ouders heeft verloren. Als hij later hoort dat de man zelfmoord heeft gepleegd, zweert hij op de oude Griekse munt die hij van hem gekregen heeft, nooit meer een leugen te vertellen. Steeds de waarheid zeggen maakt je echter niet geliefd. Terpijn verliest zijn vrienden en zelfs zijn familie en loopt uiteindelijk weg. Als hij na dertig jaar weer terugkeert, is hij een gevierd rechter. Toch staat hij eenzaam achteraf als de dorpsgemeenschap zijn standbeeld onthult.
Het leven van Edward Klein junior verloopt precies andersom. Aan het begin van De teerput voelt hij zich mislukt. Hij is klein van stuk, niet goed in wiskunde en sport en met kaarten verliest hij zelfs van zijn jongere zusje. Bij de teerput fantaseert hij over groot zijn: op de rug van een dinosaurus zitten die alle vervelende mensen opeet. Net als de andere hoofdfiguren uit Seidlers boeken leert hij dat ergens tegenop zien erger is dan de angst onder ogen durven zien en er iets aan doen. Als hij in de teerput een dinosaurusbot vindt, stijgt zijn zelfvertrouwen enorm. Onder aanmoediging van zijn dorpsgenoten geeft hij een interview voor de televisie.
De jonge hoofdpersonages hebben weinig aan hun ouders. Sommige spelen de hele dag canasta, andere maken modderkastelen waar nooit iemand in zal wonen, of hoedjes die nooit iemand zal dragen. Net als de kinderen maken zij een ontwikkeling door. De vader