| |
| |
| |
Leni Saris
door Josée Paauw
Helena Barbara Wilhelmina Saris werd op 23 september 1917 geboren in Rotterdam en woont daar nu nog steeds. Zij was enig kind. Haar moeder was een Limburgse, haar vader kwam uit een echt Rotterdamse familie en was een enthousiast amateur-schilder en -pianist.
Na de middelbare school volgde zij een secretaresse-opleiding en een cursus die opleidde tot notarisklerk. Zij werd chef de bureau op een notariskantoor en combineerde voor langere tijd het schrijven met deze baan. In 1971 nam ze ontslag en vanaf die tijd is ze full-time schrijfster. Leni Saris is niet getrouwd.
| |
Werk
Leni Saris is de meest verkochte Nederlandse schrijfster van zogenaamde meisjesromans. Zij begon al jong met schrijven. Op haar zestiende kreeg ze haar eerste, duizend pagina's tellende manuscript van haar uitgever retour. Zij gaf niet op en in 1938 verscheen haar eerste boek, Licia zet door. Sindsdien zijn er meer dan 85 boeken van haar hand verschenen, wat een gemiddelde produktie betekent van bijna twee boeken per jaar. De oplage per boek ligt rond de 50.000 exemplaren, in 1986 bereikte de totale oplage van haar werk de zes miljoen. Bijna al haar boeken zijn uitgegeven bij Uitgeverij Westfriesland in de zeer populaire Witte Raven-serie.
Aanvankelijk heetten haar romans bestemd te zijn voor oudere meisjes, maar, zegt ze in een interview uit 1981, ‘het werden snel boeken voor volwassenen. In feite zijn mijn boeken ontspanningsromans met een achtergrond’. Slechts drie titels bevatten verhalen die bewust geschreven zijn voor een jeugdig publiek: Villa Zonneschijn (1938), Om een plaats in de zon (1960) en Rumoer rond ‘Het Schuurtje’ (1961). Uit haar zeer
| |
| |
uitgebreide fanmail en de voor Nederlandse begrippen ongekend hoge oplagecijfers blijkt dat haar publiek veel breder is dan één bepaalde leeftijdscategorie.
Alle boeken van Leni Saris zijn inhoudelijk volgens een vast patroon opgebouwd. In haar romans - die allemaal gaan over verliefdheid, liefde en huwelijk - is de wereld simpel en overzichtelijk. De hoofdpersonen (‘intellectuele mensen van een zeker niveau’) kennen geen financiële of huisvestingsproblemen. Alles is geconcentreerd op de gevoelsproblemen tussen ‘het meisje’ en ‘de man’. Deze problemen brengen veel twijfel en verwijdering met zich mee, maar er is altijd de zekerheid van een goed aflopend einde. De gebeurtenissen spelen zich meestal af in een onbestemde tijd en op onbestemde plaatsen, hoewel in ieder verhaal wel een bepaalde hoeveelheid ‘couleur locale’ wordt ingevuld en wat pseudo-informatie rondom een bepaald (vaak artistiek) beroepsmilieu wordt verwerkt. Op psychologisch niveau maakt de vrouwelijke hoofdpersoon in ieder boek een ontwikkeling door van jeugd naar volwassenheid. Die ontwikkeling wordt ingezet en bepaald door de ontmoeting met de geliefde.
Leni Saris is katholiek, maar wil daar in haar boeken niet al te zeer uiting aan geven omdat ze ‘een grotere kring’ wil bereiken. Er liggen wel duidelijke morele opvattingen en een bepaalde levensvisie aan haar boeken ten grondslag. Personages worden niet te veel uitgewerkt (‘Je moet wat aan de fantasie overlaten’), maar hun gedrag wordt wel becommentarieerd en getoetst aan morele wetten van plicht en deugd. Rechtschapenheid wordt gesteld tegenover oneerlijkheid, onbaatzuchtigheid tegenover hebzucht en jaloezie, degelijkheid tegenover extravagantie, en het gevoel tegenover het verstand. Opvallend is dat sex in haar werk totaal ontbreekt. ‘Wat bij anderen sex is, is bij mij romantiek’, zegt ze hierover in een interview. Dat haar boeken in een aantal opzichten misschien te romantisch zijn weerlegt ze met klem: ‘Ik ben niet kritiekloos romantisch. Uitgangspunt is steeds een kern van wat ik zelf heb meegemaakt.’ Dat in haar boeken een beeld van een zeer bepaalde werkelijkheid wordt gegeven is voor haar ook duidelijk: ‘Ik ben geen Yvonne Keuls, een deel van de (harde) werkelijkheid laat ik liggen.’ Ze stelt nadrukkelijk dat ze geen literatuur schrijft maar ‘prettige, goed gefundeerde verhalen, ontspanningslectuur die toch tracht iets mee te geven’.
De stijl van haar romans wordt gekenmerkt door het veelvuldig gebruik van adjectieven en expressieve werkwoorden, die veel meer dan bijvoorbeeld de dialogen zelf dat doen, de gevoelens van de personages, de sfeer en de toonzetting van het verhaal vormgeven. ‘“Ga je nu naar het
| |
| |
conservatorium?”, vroeg Huug zacht. “Ja, dat is de bedoeling”, zuchtte Sonja en tuurde over het water. (-) “Doe het niet”, zei Huug en zijn stem klonk gespannen. “O Sonja..., trouw met me, het eerste wat we kopen is een vleugelpiano.” Er kwam een stralende lach op Sonja's gezichtje en haar ogen leken op sterren, toen ze naar hem werden opgeslagen. “Ja, en ook een tafel en een paar stoelen...”, fluisterde ze ondeugend.’ (De muziek begon opnieuw, 1956)
Haar arsenaal aan stijlmiddelen voor het beschrijven van situaties en personages is beperkt: bepaalde uitdrukkingen komen vrijwel ongewijzigd in verschillende boeken voor.
| |
Waardering
In schrille tegenstelling tot de populariteit bij haar grote lezerspubliek staat de waardering van haar werk in de literaire kritiek. Uit de schaarse recencies in dagbladen en tijdschriften, en uit artikelen en interviews rondom haar persoon en werk, spreekt in het gunstigste geval een nieuwsgierigheid naar de oorzaken van het succes van haar romans. Voor het overige worden het slechte taalgebruik, de onwaarschijnlijke plots en steriotiepe personages aan de kaak gesteld.
Leni Saris: ‘De meisjesroman valt tussen de wal en het schip, krijgt nergens waardering.’ ‘Op scholen behoren mijn boeken niet tot de meest uitverkoren boeken van de leraren Nederlands, maar láát mij nou. Ik maak zoveel mensen gelukkig met mijn boeken en dat komt omdat mijn werk voor de volle honderd procent oprecht is.’
| |
Eens komt de dag
Gedurende de periode dat haar schoonzus Hanna in het sanatorium verblijft, vervult Rita de rol van moeder in het gezin van haar oudere broer Gijs. Zij onderbreekt hiervoor met tegenzin haar studie. Ze wordt verliefd op de compagnon van haar broer. Nadat ze Ruut heeft toevertrouwd dat ze uitziet naar het moment waarop ze haar studie kan hervatten, trekt hij zich teleurgesteld uit de relatie terug en vertrekt naar het buitenland. Hanna keert genezen terug. Rita neemt haar studie weer op, die echter alle glans voor haar verloren heeft nu ze weet dat ze van Ruut houdt. Via de bemiddeling van Hanna wordt het ‘misverstand’ uit de weg geruimd en het boek eindigt met de aankondiging van het huwelijk tussen Rita en Ruut.
Een groot deel van het boek beschrijft de dagelijkse gang van zaken in het huisgezin van vijf kinderen en de manier waarop Rita haar taak daarin vervult. In haar biografie zegt Leni Saris dat ze met het boek een ‘gezellig familieverhaal’ heeft willen schrijven.
| |
Kern van kristal
Na een mislukte carrière als mannequin krijgt Desi, een egoïstisch en wantrouwig meisje,
| |
| |
een baan op een reisbureau. Ze ontmoet Cyril, die daar als zoon van de directeur onder een valse naam opereert. Cyril wint het vertrouwen van Desi en leert als eerste haar ‘betere ik’ kennen. Zij worden verliefd op elkaar. Als Desi er achter komt dat hij een ander is dan zij denkt, verbreekt ze de relatie. Een brand, waarbij Desi licht gewond raakt, brengt de twee geliefden weer bij elkaar. Ook dit boek eindigt met de aankondiging van hun huwelijk.
Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van het als ideaal voorgestelde huwelijk van één van de zes zussen van Desi. Zowel van dit huwelijk als van de relaties tussen de zeven zussen wordt een onwaarschijnlijk en inconsistent beeld gegeven. Het boek is een vervolg op Portret van zeven zusjes.
| |
Bibliografie
Een keuze uit het werk
|
Licia zet door. Amsterdam, Meulenhoff, 1938. |
Kindertehuis ‘De Toekomst’. Van Holkema & Warendorf, 1940. |
Eens komt de dag. Hoorn, Westfriesland, 1955. |
Lente Nocturne. Hoorn, Westfriesland, 1957. |
Festival in Luzern. Hoorn, Westfriesland, 1960. |
De zesde reisgenote. Hoorn, Westfriesland, 1962. |
Toen kwam jij, Annemarie!. Hoorn, Westfriesland, 1965. |
Eens op mijn weg. Hoorn, Westfriesland, 1967. |
Anouk... mijn schaduw. Hoorn, Westfriesland, 1970. |
Zomaar een dak. Hoorn, Westfriesland, 1972. |
Pepita speelt met de zon. Hoorn, Westfriesland, 1975. |
Portret van zeven zusjes. Hoorn, Westfriesland, 1977. |
Spreek eens met Vincie. Hoorn, Westfriesland, 1980. |
Kern van kristal. Hoorn, Westfriesland, 1983. |
Ballade voor Pamela. Hoorn, Westfriesland, 1986. |
Over Leni Saris
|
Mieke de Haas, ‘Ze kunnen vrij Wolkers en Cremer lezen, maar ze grijpen naar mijn boeken’. In: De Tijd, 19-12-1970. (Interview) |
Gerard van Westerloo, ‘Wat bij anderen sex is, is bij mij romantiek’. In: Vrij Nederland, 30-6-1973. (Interview) |
Max van Rooy, ‘Ik heb nooit beweerd dat ik literatuur schrijf’. In: NRC Handelsblad, 14-8-1981. (Interview) |
Conny Verberne, Hoe het allemaal gaat in het leven van liefde en avontuur. In: Bzzlletin, jaargang 10 (1982), nr. 96, blz. 81-85. |
Leni Saris, Leni Saris Biografie. Hoorn, Westfriesland, 1986. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, jaargang 10 (1986), nr. 23. Den Haag, NBLC. |
14 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1987
|
|