jaloezie en eigenwijsheid kunnen overwinnen. In 1895 kwam er een tweede druk, ditmaal onder haar eigen naam M.E. Pijnappel, die ze na 1885 was gaan gebruiken voor haar literaire werk.
‘Broertje’, het eerste verhaal in Duifjes en bokjes, vertelt over kleine Willem, die graag een broertje wil omdat hij al drie zusjes heeft. Naar de geest der tijd zoekt hij in het weiland contact met een ooievaar. Het blijkt te helpen: op een nacht wordt inderdaad een jongetje bezorgd. Willem houdt veel van zijn broertje Robert. Na verloop van jaren komt Willem onder de invloed van een slechte vriend, Hein, die hem aanzet tot ongehoorzaamheid. Als Robert vier jaar is, wil Hein hem dingen laten doen die niet mogen. Maar Robert weigert en als Hein kwaad wordt, neemt Willem het op voor zijn broertje. Hij komt tot inkeer en begrijpt dat hij niet meer ongehoorzaam moet zijn. Door het dappere gedrag van zijn broertje wordt Willem weer een aardige, eerlijke jongen.
Het klaverblad van vier (1887) bevat vier verhalen. ‘Goudhaantje’ is een voor die tijd nogal curieus kinderverhaal. Goudhaantje, bijnaam van een meisje van zes, wil graag een zusje. Uit Indië komt een bruin meisje, het dochtertje van oom Arnold en de inheemse vrouw met wie hij ongetrouwd samenwoont. Althans dat kan uit de context worden opgemaakt. De auteur meldt alleen dat de moeder ‘er niet meer is’.
Onze doornen (1889) is een boekje met opvoedkundige raadgevingen en lesjes voor meisjes uit de betere milieus. Mieb Pijnappels ideeën over de vrouw en over het feminisme komen tot uiting in raadgevingen als: ‘Flinke, zelfstandige vrouwen, dat moet ge worden, nooit wenschen dat ge geen meisje waart.’ En: ‘Bedenk: Der vrouwen grootste deugd is: Vrouwelijkheid!’
In Voor oog en hart (1890) bundelde Mieb Pijnappel verhalen die eerder verschenen waren in Lelie- en Rozenknoppen, het blad waarvan zij tussen 1887 en 1991 hoofdredactrice was en dat zich richtte op meisjes van 10 tot 15 jaar. Naast drie verhalen van haarzelf bevat de bundel werk van onder anderen Christine Doorman en Titia van der Tuuk.
De avonturen van Max en zijn vrienden, gebundeld in Uit de natuur (1890), verschenen ook eerst in Lelie- en Rozenknoppen. Mieb Pijnappel kon er haar kennis van de natuur in etaleren. Zij doet dat door de vrienden met een oom wandelingen te laten maken.
In 1902 vroeg de Zwolse uitgever De Erven J.J. Tijl haar of ze de hoofdredactie op zich wilde nemen van het nieuwe tijdschrift Jeugd. Dit maandblad richtte zich op jongens en meisjes in de leeftijd van 10 tot 15 jaar. Tot de medewerkers behoorden bekende auteurs als C. Joh. Kieviet,