| |
| |
| |
L. Penning
door Richard van Schoonderwoerd
Louwrens Penning werd geboren in het Brabantse Waardhuizen op 2 december 1854. Zijn vader was eerst landbouwer en daarna predikant van de Christelijk Afgescheiden Gereformeerde Gemeente. Een deel van zijn jeugd bracht Louwrens door in het net over de grens bij Nieuweschans gelegen plaatsje Bunde, waar zijn vader beroepen was. Na diens overlijden in 1869 ging het gezin - moeder, drie zoons en een dochter - terug naar Brabant. Daar konden ze in Dussen de inventaris van een kruidenierswinkel overnemen. Ook Louwrens moest meehelpen in de zaak. Met een hondenkar bezorgde hij de boodschappen. Toen dat financieel mogelijk was, vertrok hij naar het Duitse stadje Weener waar hij op 21-jarige leeftijd boekhouder werd bij een houthandelaar.
Dit werk gaf hem weinig voldoening. Hij begon aan een studie voor predikant, maar dat putte hem zo uit dat hij er mee moest stoppen. In 1880 vestigde hij zich in Gorcum, waar zijn moeder woonde. Hij werkte er als kantoorbediende en handelsreiziger en trouwde met Adriana Heijmans, dochter van een molenaar. Het echtpaar kreeg vier kinderen.
Vanaf 1906 was Penning fulltime schrijver en journalist. Hij schreef voor diverse antirevolutionaire dagen weekbladen. Bijna jaarlijks kwamen er verscheidene romans van hem uit. In 1922-1923 maakte hij op kosten van de uitgeverijen La Rivière & Voorhoeve en Callenbach een grote reis door Zuid-Afrika. Hij ontmoette daar zijn geëmigreerde broers Gerrit en Arie. Na terugkomst gaf hij overal in het land lezingen met lichtbeelden over het door hem zo geliefde Zuid-Afrikaanse broedervolk.
Louwrens Penning overleed in
| |
| |
Utrecht op 12 januari 1927 op 72-jarige leeftijd.
| |
Werk
Louwrens Penning, die publiceerde als L. Penning, was een volksschrijver. Zowel jongeren als volwassenen lazen zijn werk graag. In de loop der tijd werden zijn boeken steeds meer als jeugdlectuur gezien. Penning was bovenal een protestants-christelijk schrijver. In zijn oeuvre staan het geloof in God en de leiding van God centraal. Zijn eerste verhalen schreef hij voor het weekblad De Drie Provinciën. Het betrof feuilletons over historische gebeurtenissen uit de streek rond Gorcum, zoals De Watervloed over de Sint-Elisabethsvloed in 1421 en Het beleg van Gorcum, dat in de Franse tijd speelt. De uitgever van het blad zag er geen brood in de verhalen in boekvorm uit te brengen. Wie zou er interesse hebben in streekverhalen van een volledig onbekende? Later, toen Penning een geliefd schrijver was geworden, werden deze feuilletons alsnog door uitgeverij Callenbach uitgebracht.
Mede omdat zijn broers naar Zuid-Afrika getrokken waren, had Penning grote interesse in het leven van de Hollands-Afrikaanse Boeren. Hij was hevig verontwaardigd over de rol van de Britten in dit gebied. Toen zij in 1896 Transvaal binnentrokken om de goudstad Johannesburg te veroveren, schreef Penning zijn eerste Zuid-Afrikaanse roman, De helden van Zuid-Afrika (1897). In zijn autobiografie Uit mijn leven (1927) noteerde hij dat de inval van de Engelsen hem woedend had gemaakt en dat hij hierna een onbedwingbare drang kreeg om erover te schrijven. Hij kon voor het verhaal moeilijk een uitgever vinden en publiceerde het op basis van gedeelde kosten bij uitgeverij Duym te Gorcum. Op vergelijkbare basis verschenen De scherpschutters van Zuid-Afrika (1897) en De ruiters van Zuid-Afrika (1898). Deze drie boeken vormen samen de Helden-serie. Toen in 1899 de Tweede Boerenoorlog ontbrandde, verzocht de Haagse uitgever H.C. Voorhoeve hem hierover een nieuwe serie te gaan schrijven.
Penning had het meeste succes met geromantiseerde verhalen over de Boeren in Zuid-Afrika, maar hij schreef ook vele boeken over andere, veelal historische onderwerpen. Zo verschenen liefst acht boeken over Napoleon, vijf over de Eerste Wereldoorlog en verder boeken over de geschiedenis van de joden, vaderlandse geschiedenis, kerkgeschiedenis en Rusland. Zijn totale oeuvre bedraagt zo'n tachtig boeken. Daarnaast publiceerde hij vele verhalen in bladen als Timotheüs en Het Christelijk Volksblad, later Het Schouwvenster. Een twintigtal van zijn boeken speelt in Zuid-Afrika. Ruim vijftien uitgeverijen publiceerden in de loop der tijd zijn werk, waaronder Eerdmans-Sevensma te Grand Rapids, Michigan (VS). Een deel van zijn werk werd vertaald in het Duits, Engels en Javaans. In de ja-
| |
| |
Illustratie van J.H. Isings uit De kolonist van Zuid-West-Afrika
ren zestig van de vorige eeuw verschenen, met weinig succes, vijf vertalingen in het Afrikaans bij uitgeverij J.L. van Schaik te Pretoria.
Rond 1900 verscheen bij Voorhoeve de zeer succesvolle Wessels-serie, waarin veldkornet Louis Wessels de hoofdfiguur is. Aan de hand van het gezin Wessels - vader Gijs, moeder Sannie en de kinderen Louis, Kees, Karel, Janske en Danie - wordt het oorlogsgebeuren in Zuid-Afrika beschreven. Louis is daarbij de dappere, onbevreesde held, bijgestaan door zijn vriendin Truida; net als moeder Sannie het prototype van de moedige Boerenvrouw. Achtereenvolgens verschenen De leeuw van Modderspruit (1899), De held van Spionkop (1900), De verkenner van Christiaan de Wet (1902), De overwinnaar van Nooit-gedacht (1903) en De kolonist van Zuid-West-Afrika (1904). Het zijn de meest succesvolle boeken van Penning. Werkelijkheid en fictie zijn er in een zeer leesbare vorm met elkaar verweven. In 1961 verscheen de dertigste druk.
Naar literaire kwaliteit streefde Penning niet. Hij schreef vanuit een orthodox-protestantse visie, waarin godvrezendheid centraal stond. Deze vroomheid werd uiteraard bij de Boeren gevonden en niet bij de perfide Britten of de zwarte heidenen. Met zijn boeken wilde Penning laten zien dat er in Zuid-Afrika slechts één volk was dat de goede strijd streed: de Boeren. Zijn werk is daarom weinig objectief. Toch waren de historische feiten in zijn boeken geschiedkundig correct. De karak- | |
| |
ters zijn echter vlak en weinig genuanceerd: goede Boeren, slechte Engelsen, onbetrouwbare zwarten. Wel zijn de boeken boeiend: grote overwinningen, nipte ontsnappingen aan de Engelse overmacht, ontroerende broedertrouw. Toch zijn er, naast strijd, ook humoristische momenten. Deze mix leverde Penning vele lezers op.
Naast romans publiceerde Penning bij Daamen te Rotterdam tussen 1899 en 1903 een driedelige populaire geschiedschrijving, De oorlog in Zuid-Afrika. Het eerste deel verscheen in een oplage van 40.000 exemplaren. Grote invloed op Penning had de eigenzinnige, gereformeerde staatsman Abraham Kuyper, hoofdredacteur van De Standaard en voorzitter van de Pro-Boerbeweging. Zowel Kuyper als Penning zag in de strijd van de Boeren een herleving van de Geuzenstrijd. Een Hollands Zuid-Afrika was hun beider streven, vaderlandsliefde het motief. Daardoor kregen de boeken van Penning een Nederlandse nationalistische lading. Er ontstond een geromantiseerd oeuvre dat niet altijd de juiste verhoudingen weergaf. Ook het feit dat Penning voor 1922 nooit in Zuid-Afrika was geweest, speelde een rol.
Nadat hij een rondreis door het land had gemaakt, verscheen vanaf 1924 opnieuw een aantal boeken over het beminde broedervolk. Ondanks de reis en de mogelijkheid nu alles met eigen ogen te hebben kunnen aanschouwen, is de strekking van deze boeken niet wezenlijk anders dan voorheen. Integendeel, Penning vond in zijn ontmoetingen een bevestiging van de omstandigheden die hij eerder had beschreven.
Het overige werk voor zowel volwassenen als jongeren beslaat beduidend meer titels. Toch hebben juist de boeken over Zuid-Afrika het schrijversleven van Penning bepaald. Hij had in deze boeken de juiste toon gevonden om de Nederlandse lezer met het Zuid-Afrikaanse volk te laten meeleven. Het andere werk is zo goed als vergeten.
| |
Waardering
De waardering voor het werk van Penning was groot. Dat blijkt uit de oplagen van zijn boeken en uit de recensies die over zijn werk verschenen. ‘Een boek van Penning herkent men terstond. Hij verstaat, als weinigen, de kunst een frisch, kleurrijk en levendig tafereel uit het verleden te schetsen’ (1905); ‘De naam van den schrijver van dit boek doet ons iets goeds verwachten. In deze verwachting worden wij niet teleurgesteld’ (1906); ‘Het is lectuur, die de oudere jongens zullen verslinden’ (1966).
Bijna alle recensies zijn afkomstig uit orthodox-christelijke hoek. Daar was de waardering niet algemeen. Hoewel Penning verscheidene malen duidelijk had gemaakt dat de Boeren weinig respectvol omgingen met de
| |
| |
zwarte bevolking, vond men in de wat progressievere hoek dat in zijn boeken de onmenselijkheid van de Boeren tegen Kaffers en Hottentotten te onnadrukkelijk naar voren kwam. Ook wijzigde de mening door het oorlogsgeweld van de Eerste Wereldoorlog. Bij de zesde druk van De Leeuw van Modderspruit in 1924 schrijft M. Veren in het Geïllustreerd Volksblad van Nederland: ‘We doen niets af aan Engelands schuld en evenmin van Transvaals goed recht, maar met de ervaring, sedert opgedaan, twijfelen we zeer ernstig of een goede zaak met zóó slechte middelen mag verdedigd worden. Indien de oorlogsdemonen zich bezien in den spiegel die Penning voorhoudt, zullen we zeer geneigd zijn te meenen dat zij toch niet zoo erg leelijk zijn. En dat is ons groot bezwaar tegen werken als De Leeuw van Modderspruit.’
Dat de waardering in de loop der tijd wijzigt blijkt ook uit een recensie in Het Reformatorisch Dagblad, dat de rechtsorthodoxe hoek van het protestantisme bedient. J. Mijnders bespreekt op 7 oktober 1998 het door uitgeverij De Schatkamer te Rumpt opnieuw uitgegeven De Redder in nood; dit boekje verscheen voor het eerst in 1906. De recensent besluit als volgt: ‘De boodschap van de schrijver is duidelijk: de Heere wil een Redder zijn! De manier waarop dit wordt verwoord, kan niet. Nu staat het vol met woorden en uitdrukkingen die de doelgroep (vanaf 8 jaar) niet zal begrijpen [-]. Opmerkingen als op blz. 12, “Ja, mijn schat, mijn uurtje is gekomen!” en blz. 33: “Kun je de roede kussen, die je heeft gekastijd?” laten mij schrikken. Wat is de motivatie van de uitgever om zo'n boek opnieuw uit te geven? Dat ook in kinderboeken een boodschap, de Boodschap, aanwezig is, is uitstekend. Maar niet op deze manier. Doe oude wijn liever in nieuwe (hedendaagse) zakken!’ In 1906 schreef De Christelijke Familiekring, tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin over ditzelfde boekje: ‘Dit geschrift verraadt den meester. De dispositie, de tekening, de stijl laten niets te wenschen over. Deze auteur teekent de karakters van menschen en kinderen even juist en even fraai als het leven der natuur. Wie De Redder in den Nood heeft gelezen, vergeet het niet meer.’
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk van L. Penning
|
De helden van Zuid-Afrika. Gorcum, Duym, 1897. |
De leeuw van Modderspruit. Den Haag, Voorhoeve, 1899. |
Onder de Vrijstaatsche Vlag. Leiden, Donner, 1901. |
De verkenner van Christiaan de Wet. Den Haag, Voorhoeve, 1902. |
Vredeburg. Rotterdam, Daamen, 1902. |
De Watervloed. Nijkerk, Callenbach, 1904. |
Het beleg van Gorkum. Nijkerk, Callenbach, 1905. |
Naar huis. Nijkerk, Callenbach, 1906. |
De Redder in den Nood. Nijkerk, Callenbach, 1906. |
| |
| |
Het leven van Michiel Adriaanszoon de Ruyter. Rotterdam, Bredée, 1907. |
De bestorming van Arnhem. Den Haag, Daamen, 1911. |
In naam van Oranje. Den Haag, Daamen, 1913. |
Om Gelre's hertogskroon. Doetinchem, Misset, 1917. |
Oudejaarsavond. Den Haag, Voorhoeve, 1920. |
Het lichtende spoor. Nijkerk, Callenbach, 1924. |
Jan Kordaat. Nijkerk, Callenbach, 1925. |
Voortrekkersbloed. Zwolle, La Rivière en Voorhoeve, 1926. |
Over L. Penning
|
L. Penning, Uit mijn leven. Zwolle, La Rivière & Voorhoeve, 1927. |
L. Penning (1854-1927). In: P.J. Risseeuw, Christelijke schrijvers van dezen tijd. Kampen, Kok, 1930. |
Wilfred Jonckheere, Van Mafeking tot Robbeneiland. Zuid-Afrika in de Nederlandse literatuur 1896-1996. Nijmegen, Vantilt, 1999. |
Aukje Holtrop, Wessels-serie. In: Wonderland; de wereld van het kinderboek. Zwolle, Waanders; Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 2002, blz. 104-105. |
Hans Ester, De geschiedenis als verhaal bij Louwrens Penning (1854-1927). In: G.J. Schutte (red.), De geschiedenis aan het volk verteld. Populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de negentiende en twintigste eeuw. Hilversum, Verloren, 2008. |
82 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2010
|
|