niet alleen leerzaam maar ook leuk zijn. Zij schreef onder meer gidsen waaruit de jeugdige lezers konden leren hoe ze zich moeten gedragen in bepaalde situaties, zoals Gids voor jonge lieden tot regeling van hun gedrag op hunne eerste intrede in de wereld, zoo wel als in hunne huisselijke betrekkingen (1821) en Raadgevingen aan jonge lieden bij het verlaten van de scholen of weeshuizen en hunne intrede in de wereld (1823).
In haar kinderboeken, die zij meestal vertaalde en bewerkte naar het Engels of het Frans, zit altijd een boodschap verpakt. Vaak blijkt dit al uit de ondertitels, zoals Keetje en Frits, of de kleine wandelaars, een verhaal waaruit de kinderen kunnen leeren dat zij zich zelven door ongehoorzaamheid de grootste onheilen veroorzaken (1823), naar Arthur and Alice, or The little wanderers (1815). Of De moederlooze Maria, een verhaal waaruit de lieve kinderen kunnen leeren, dat braafheid en deugd in iederen stand hare belooning vinden (1823), naar Moterhless Mary (1816).
Zelfs in het op het oog wat minder didactische De kermiswandeling (1825), waarin de kinderlijke hoofdpersonen door hun ouders worden meegenomen naar de kermis, blijkt een lesje te zijn verstopt. Lopend over het kermisterrein komen de personages van alles te weten over de oorsprong van de kermis en over de herkomst van de voorwerpen die op de kermis te winnen of te koop zijn.
In samenwerking met C.P.E. Robidé van der Aa schreef Schilperoort moralistische schetsjes voor jonge kinderen. Ook hier spreken de titels voor zich: ‘De snoepachtige Fanny’, ‘Hendrik de beestenplager’, ‘De vlijtige Maria’, ‘De ondankbare Fanny’ en ‘Het gehoorzame Mietje’.
Opvallend aan de werken van Anna Barbara Schilperoort is dat ze mooi zijn uitgegeven. De serie die zij met Robidé van der Aa maakte, bestaat uit schitterend vormgegeven boekjes met handgekleurde platen in steendruk. Het tijdschrift Penélopé, dat in totaal 192 handgekleurde platen bevat, is een van de fraaiste Nederlandse periodieken uit de negentiende eeuw. Schilperoort stelde hoge eisen aan de uitgave van haar werk en haar vaste uitgever Beijerinck voldeed daaraan. Dit verklaart waarschijnlijk deels haar succes.