| |
| |
| |
Noni Lichtveld
door Hilly Appel
Noni Lichtveld is in 1929 als dochter van een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader in Abcoude geboren. Ze volgde een tekenopleiding aan de Rietveld Academie in Amsterdam en studeerde aan het Syndicat des Décorateurs de Théatre in Parijs. Ze ontwierp decors en kostuums voor ballet, televisie en film.
Toen haar man, acteur en regisseur, werd uitgezonden naar Suriname, woonde ze daar enkele jaren en ‘kleedde zijn stukken aan’.
Naast decors maakt ze wandschilderingen en doet ze veelsoortig grafisch werk, zoals illustraties en omslagen voor (kinder)boeken, zowel in Suriname als in Nederland.
In 1984 maakte Noni Lichtveld haar debuut als schrijfster met Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld. Voor deze verhalenbundel ontving ze een Vlag en Wimpel. In 1987 kreeg ze samen met Gerda Havertong de E. du Perronprijs, jaarlijks toegekend aan personen of instanties die zich op cultureel gebied hebben ingezet voor wederzijds begrip tussen Nederlanders en etnische minderheden. Het aan deze prijs verbonden geldbedrag (f 2.500,-) werd geïnvesteerd in een reis naar Ghana, waar Lichtveld samen met Gerda Havertong en twee andere vrouwen naar Anansiverhalen zocht.
Van het grafische werk van Noni Lichtveld zijn regelmatig tentoonstellingen.
| |
Werk
Noni Lichtveld bevindt zich met haar werk op het raakvlak van verschillende culturen. Ze houdt zich voornamelijk bezig met de verhalen over Anansi de spin. Dit zijn oorspronkelijk orale Afrikaanse verhalen die met de West-Afrikaanse slaven in de zeventiende en achttiende eeuw naar het Caraïbisch gebied verhuisden. Daar
| |
| |
Uit Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld
blijven ze in een aangepaste versie mondeling de ronde doen.
Anansi de spin speelt de hoofdrol in verhalen die vergelijkbaar zijn met die van Reinaert de Vos in onze streken. Overal waar mensen onderdrukt worden ontstaan dergelijke verhalen. Ze gaan over de strijd om te overleven en de noodzaak je af en toe aan te passen. Anansi is klein en zwak, maar is iedereen te slim af. Hij is het symbool van de onderdrukte slaven.
Van haar Surinaamse tantes hoorde Noni Lichtveld veel Anansiverhalen (de tantes hadden ze weer van hun grootmoeders), waar ze bij het opschrijven hedendaagse Nederlandse begrippen in verweefde.
Noni Lichtveld maakt zelf - overvloedig - illustraties bij haar verhalen. De tekeningen zijn voor haar geen bijkomstigheid. ‘Eigenlijk vindt zij tekenen leuker dan schrijven’ staat achter in haar boek Anansi: de spin weeft zich een web over de wereld, ‘en daarom is één verhaal in stripvorm verteld.’ Zelf zegt ze: ‘Nadat ik bij een verhaal de tekeningen gemaakt heb, kan ik weer een heleboel schrappen. Als ik het bijvoorbeeld over lekkere hapjes heb, hoef ik niets op te sommen of te beschrijven want je kunt het allemaal op de platen zien.’
Dat Noni Lichtveld is gaan schrijven, is eigenlijk nogal toevallig. Omstreeks 1980 kreeg ze de opdracht van
| |
| |
Aldus uitgevers illustraties te maken voor een nog te schrijven boek met Anansiverhalen. De uitgever was nog op zoek naar een auteur en vroeg haar voor de subsidie-aanvraag tekeningen te leveren met een verhaal. De subsidie werd toegekend maar er werd geen auteur gevonden. Om de subsidietermijn niet te laten verstrijken, moest ze zelf de verhalen bij de illustraties opschrijven.
Waren de tekeningen in haar eerste Anansiboek al groot, fleurig en uitbundig, in Mijn pijl bleef in de kankantri (1993) blijft geen hoekje wit. De prenten beslaan telkens een dubbele pagina en zijn een en al kleur en beweging. Steeds zijn er nieuwe grappige details te ontdekken tussen de drukke, aan de volkskunst ontleende decoratieve motieven.
In een volgend Anansiboek, Anansi tussen god en duivel (1997) maakte Noni Lichtveld veel gebruik van de collagetechniek, wat het decoratieve karakter van de illustraties accentueert.
| |
Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld
Anansi, broeder Spin, is een schelm. Hij is slim, bedriegt iedereen als het hem zo uitkomt en weet zich overal uit te redden. ‘Ik zal overleven’ is zijn devies.
In het eerste verhaal uit de bundel vertelt Lichtveld hoe Anansi zijn kinderen door de wereld stuurt om zijn verhalen te verspreiden. Negentien verhalen bevat het boek. Eén ervan is in stripvorm en één in de vorm van een toneelstukje. Hoewel Spin Anansi het bijna altijd wint van het brute geweld van de tijger, is hij soms het slachtoffer van zijn eigen gulzigheid en egoïsme.
Noni Lichtveld geeft de verhalen een eigen ‘kleur’ mee. In de zinsbouw is een Surinaamse oorsprong te herkennen; als iemand de vrouw van Anansi wil verleiden, reageert hij met: ‘Wat, welke vrijpostige ploert? Zeg hem dat hij meteen tien lege mosterdpotjes moet sparen om zichzelf in te verkopen als ik klaar ben met mijn rammeling voor hem.’
Naast traditionele verhaalelementen zijn er eigentijdse. Eén verhaal speelt zich deels af in een vrouwenhuis; er wordt in een taxi gereden, iemand neemt een snipperdag, Anansi's kinderen krijgen speelgoed of horloges.
Zoals de orale Anansiverhalen zich steeds hebben aangepast aan plaats en tijd, hebben de verhalen uit deze bundel een eigen, voor hedendaagse kinderen herkenbare sfeer.
| |
Waardering
Hoewel Noni Lichtveld min of meer toevallig haar debuut als schrijfster maakte, wordt haar taalgebruik geprezen, veelal in één adem met de illustraties. ‘(Noni Lichtveld) gebruikt [-] een Nederlands met veel Surinaamse sporen, dat toch uitstekend te volgen is. Zij is een geboren vertelster en de verhalen zijn dikwijls heel amusant, niet in het minst dank zij de kleur- en fantasierijke tekeningen’.
| |
| |
(Joke Linders in En nu over jeugdliteratuur)
Op de Marnix-pabo in Utrecht werd voor een project ‘Werken met verhalen uit andere culturen’ gekozen voor Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld. ‘Het bijzondere aan deze bundel is, dat Noni Lichtveld een taal hanteert die de orale traditie van vertellen sterk benadert. [-] Ze geeft niet alleen de verhaalstof, maar ook de vertelsfeer door.’
Veel waardering is er ook voor het feit dat Lichtveld met haar Anansi-verhalen een brug slaat tussen verschillende culturen.
De illustraties ‘zijn erg dynamisch en sluiten aan bij de Caraïbische volkskunst,’ schrijft Marita de Sterck in Jeugdboekengids. ‘Ze brengen de exotische, sprookjesachtige en ondeugende sfeer goed over.’
| |
Bibliografie
Kinderboeken geschreven en geïllustreerd door Noni Lichtveld
|
Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld. Heusden, Aldus; 's-Gravenhage, NBLC/Novib, 1984. |
Anansi en die andere beesten. 's-Gravenhage, NBLC/Novib; Utrecht, Sjaloom, 1985. |
Mijn pijl bleef in de kankantri. Rotterdam, Lemniscaat/Novib, 1993. |
Anansi tussen god en duivel. Rotterdam, Lemniscaat/Novib, 1997. |
Kinderboeken geïllustreerd door Noni Lichtveld
|
Mies Bouhuys, De dromendoos. Amsterdam, C.P.J. Van der Peet, 1955. |
Mies Bouhuys, De wijzen uit het Oosten: de tocht van de wijze mannen naar de stal van Bethlehem. Zwolle, Tijl, 1967. |
Mies Bouhuys, Een sprietje groen: het verhaal van de profeet Jesaja. Zwolle, Tijl, 1967. |
Mies Bouhuys, De gebroken kruik: het verhaal van de profeet Jeremia. Zwolle, Tijl, 1968. |
Mies Bouhuys, De lange reis: het verhaal van de uittocht uit Egypte. Zwolle, Tijl, 1968. |
M.Th. Hijlaard, Zij en ik. Paramaribo, Bureau Volkslectuur, 1978. |
Edgar Cairo, ‘Ik ga dood om jullie hoofd’. Haarlem, In de Knipscheer, 1980. |
Dolf Verroen en Nannie Kuiper (red.), Ons Surinaamse ik. Den Haag, Leopold, 1984. |
Johan Ferrier, Het grote Anansi boek. 's Hertogenbosch, Aldus; Helmond, Helmond; 's Gravenhage, NBLC, 1986. |
Over Noni Lichtveld
|
[Anoniem], Brinkman leest voor uit sprookjesboek. In: Haagse Courant, 17-4-1984. |
Joke Linders, Zonder titel. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 11 (1984), nr. 4, blz. 140. |
Henk Figee, Werken met verhalen uit andere culturen. In: Moer (1985), nr. 2, blz 42-49. |
Marita de Sterck, Zonder titel. In: Jeugdboekengids, jaargang 27 (1985), nr. 1, blz. 19. |
Lieke van Duin, Zonder titel. In: Trouw, 19-5-1993. |
Lieke van Duin, Hoe Kwaku Ananse met zijn tijd meeging en toch zichzelf bleef: over functieverandering van de Anansi-verhalen door migratie. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 8 (winter 1994), nr. 32, blz. 14-36. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 19 (1995), nr. 7. Den Haag, NBLC. (Wordt regelmatig bijgewerkt) |
47 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1998
|
|