| |
| |
| |
Sonya Hartnett
door Ingeborg Hendriks
Sonya Hartnett werd op 23 februari 1968 in Melbourne, Australië geboren. Ze was de tweede in een gezin met zes kinderen. Al vanaf haar dertiende schreef ze verhalen. Toen ze vijftien was, verscheen haar eerste boek, Trouble All the Way (1984). Sindsdien zijn van haar hand zo'n twintig titels verschenen, voor het merendeel adolescentenromans. Ze heeft aan de universiteit mediastudies gevolgd, maar het schrijven stond voor haar altijd centraal. Ze hoopt dat de lezers door haar verhalen beter leren kijken naar de wereld om hen heen. Haar boeken moeten meer zijn dan ‘zomaar een interessant verhaal’.
Hartnett is een van de weinige schrijvers in Australië die van de opbrengsten van hun werk kunnen leven. Haar boeken zijn vertaald in onder meer het Duits, Italiaans, Noors en Chinees en ontvingen vele prijzen. Sleeping Dogs (Valstrik) kreeg de Miles Franklin Literary Award en de Victorian Premiers Literary Award, Thursday's Child (Het tunnelkind) werd onderscheiden met de Aurealis Award en Of A Boy (Een jongen) ontving de Miles Franklin Literary Award en werd Age Book of the Year. Ook andere boeken van Hartnett vielen in de prijzen. In 2008 kreeg Sonya Hartnett voor haar hele oeuvre de Astrid Lindgren Memorial Award.
| |
Werk
Er zijn vier boeken van Hartnett in het Nederlands vertaald: Het tunnelkind (2002), Een jongen (2003), Valstrik (2007) en Het elfenkind (2008). Vooral de eerste drie hebben veel met elkaar gemeen. De hoofdpersonen lijden onder het leven en zijn niet in staat er een positieve wending aan te geven. Met Het elfenkind lijkt Hartnett
| |
| |
een andere weg te zijn ingeslagen. In tegenstelling tot de personages uit de andere boeken groeit hoofdpersoon Matilda op tot een vrouw die zich niet laat beheersen door angst en verdriet, maar blijft zoeken naar zin en betekenis. Ook de schrijfstijl en verteltechniek van Het elfenkind zijn anders. Niet langer draait het om realisme en de donkere kant van het leven; het verhaal lijkt eerder een sprookje, met de nadruk op idealen als hoop, schoonheid en liefde.
Het tunnelkind, Een jongen en Valstrik gaan over kinderen die opgroeien in moeilijke omstandigheden - opgevoed door volwassenen die niet voor hun taak berekend zijn. De familie van het meisje Harper, de hoofdpersoon in Het tunnelkind, worstelt om het hoofd boven water te houden. Harpers vader is getraumatiseerd door de relatie met zijn eigen vader en door zijn oorlogsverleden. Hij heeft van de overheid een barak toegewezen gekregen in een droog en verlaten gebied. Aanvankelijk weet hij zijn gezin te onderhouden door het strikken van konijnen, maar als de familie verschillende tegenslagen te verduren krijgt, vlucht hij in de drank en raakt hij verbitterd. Harper ziet machteloos toe hoe de gezinsleden uit elkaar drijven. Naarmate ze ouder wordt, verliest ze haar kinderlijke onbezorgdheid en gaat ze steeds meer de druk van het leven ervaren.
Adrian, de hoofdpersoon uit Een jongen, wordt opgevoed door zijn oma. Zijn moeder heeft psychische problemen, zijn vader heeft hem in de steek gelaten. Bij oma Beattie is Adrian niet echt welkom. Zij vindt zichzelf te oud om nog een kind op te voeden en ervaart Adrian - ook al is hij nog zo meegaand - als een grote last. Adrian zelf gaat gebukt onder allerlei angsten en voelt zich voortdurend bedreigd. In zijn drang om te overleven probeert hij zich haast onzichtbaar te maken.
De situatie in het gezin Willow uit Valstrik is zo mogelijk nog problematischer. De vader, die net als Harpers vader zwaar door het leven beschadigd is, beschouwt zijn gezin als eigendom. Hij schermt het af van de buitenwereld en eist van zijn kinderen dat ze doen en denken zoals hij wil. De moeder sluit zich op in haar eigen droomwereld en is voor haar kroost onbereikbaar. Hun beider invloed op de kinderen, inmiddels jongvolwassen, is verlammend: ze leiden hun leven op de boerderij op de automatische piloot en hebben hun dromen en idealen diep weggestopt. De gezinsleden zijn met elkaar verbonden door een gedeelde minachting voor de buitenwereld. Wezenlijk contact is er niet. Twee van de kinderen zoeken troost bij elkaar in bed, maar ook zij blijven vreemden voor elkaar.
Opvallend in Het tunnelkind, Een jongen en Valstrik is dat de personages er vaak niet in slagen hun leven richting te geven. In Valstrik zitten de kin- | |
| |
deren als het ware gevangen in het gezin. Buitenstaander Bow Fox, een kunstenaar die tijdelijk in het caravanpark van de familie Willow verblijft, vergelijkt de kinderen met zombies die zonder iets te vragen of te klagen het werk doen. Ook is er een parallel met de meute honden die de familie erop nahoudt. De oorspronkelijke titel van het boek, Sleeping Dogs, verwijst naar deze honden, die vastgeketend als collectief een instinctief bestaan leiden, net als de familie zelf.
In Een jongen zijn ‘levenloze levenden’ een terugkerend motief. Hoofdpersoon Adrian doet wat hij denkt dat anderen van hem verwachten, in een voortdurende poging geen onheil op zich af te roepen. Zijn oom Rory, die bij Adrian en een andere oom in huis woont, sluit zich op in een donkere kamer en observeert het leven vanaf de zijlijn. Sinds het ongeluk dat hij twee jaar eerder veroorzaakte, en waarbij het leven van zijn beste vriend gereduceerd werd tot dat van een plant, wil Rory niet echt meer leven. Het motief van ‘levenloze levenden’ komt in Een jongen ook naar voren in de nieuwsberichten over drie spoorloos verdwenen kinderen. Als schimmen van zichzelf duiken zij steeds weer op in televisiebeelden. Voor Adrian is dit nieuws een bevestiging van het onveilige wereldbeeld dat hij toch al had. De wanhopige ouders die de kijker om hulp smeken bij de opsporing, doen Adrian denken aan de vogel die hij pasgeleden in het park in zijn handen zag sterven. ‘Ze worden opgevreten door verdriet, ze leken wel van papier.’
Ook de ouders van Harper uit Het tunnelkind verliezen steeds meer de grip op hun bestaan. Na de zoveelste tegenslag geeft vader Court het min of meer op om te vechten voor het welzijn van zijn gezin. Moeder Thora verandert, net als moeder Willow uit Valstrik, in een spookachtige verschijning. ‘Door de hitte van de dag bewoog ze als een stuk opwindspeelgoed: vol energie wanneer de sleutel pas was aangedraaid, maar sputterend naar het einde toe en uiteindelijk helemaal leeggebloed en omgeven door het niets, starend in de verte, vergeten wat ze wilde zeggen.’
Tin, het jongere broertje van Harper, zoekt veiligheid onder de grond. Aanvankelijk neemt hij nog genoegen met een schuilplaats onder de veranda van de woonbarak, later begint hij tunnels te graven die een steeds groter gebied bestrijken. Hij vertoont zich nauwelijks meer boven de grond en verandert in een wilde: meer dier dan mens. Harper betreurt het dat Tin zijn contact met het gezin verliest, maar gelooft dat hij doet wat hij moet doen. Bovendien omzeilt hij op deze manier de problemen boven de grond: ‘Tin, vond ik, had de verstandigste manier van leven gekozen. Ik wou dat hij me had meegenomen.’ Vader Court be- | |
| |
schouwt zijn zoon als een held. Tin slaagt erin te doen wat hem als soldaat in de oorlog nooit is gelukt: graven in de modder tot je veilig bent.
Harpers andere broer en zus treden het leven dapper maar met weinig hooggespannen verwachtingen tegemoet. Vlak voordat Devon het gezin verlaat om zijn eigen geld te gaan verdienen, geeft hij Harper het volgende levensadvies: ‘Je mag je niet laten bang maken, Harper. Mensen die bang zijn hebben al op voorhand verloren. Laf zijn heeft nog nooit iets opgelost. Het zijn de dapperen die ertoe doen.’
Angst is in de boeken van Hartnett alom aanwezig. Het is deze angst die de personages belemmert om hun leven echt ten volle te leven. Adrian uit Een jongen wordt zo in beslag genomen door zijn angstige fantasieën en bijgelovig gedrag, dat hij niet in staat is contact te maken met anderen. Net als zijn oom Rory staat hij langs de zijlijn van het leven, te bang om er daadwerkelijk aan deel te nemen. Bij de kinderen van de familie Willow komt hun onderdrukte angst onder meer tot uiting in het feit dat ze nooit volledig tot rust komen. De grens tussen normaal en gestoord gedrag is bij Hartnett niet duidelijk te trekken. Het gegraaf van Tin wordt bijvoorbeeld door Harper en haar vader als betrekkelijk vanzelfsprekend gezien. De familie Willow uit Valstrik leeft geïsoleerd van de buitenwereld en lijkt willoos overgeleverd aan vader Griffin, die in alle domeinen van het leven de spelregels bepaalt. Pas als de kunstenaar Bow Fox het ‘territorium’ van de familie binnendringt, worden de kinderen zich pijnlijk bewust van de abnormaliteit van hun bestaan.
Adrian, hoofdpersoon uit Een jongen, doet juist erg zijn best om te voldoen aan het beeld dat zijn oma van een fatsoenlijk en welopgevoed jongetje heeft. Elke ochtend kamt oma hardhandig en mopperend zijn stugge haar en is Adrian ‘bang dat hij nooit van zijn leven normaal zal zijn, dat dat onmogelijke haar van hem een teken is van de een of andere onontkoombare neiging tot mislukken’. Op school raakt hij geobsedeerd door een meisje dat ‘het Paard’ wordt genoemd en in een eigen fantasiewereld leeft; ze is uit huis geplaatst. Zijn klasgenootje Clinton vertelt hem dat ‘zo'n kind wordt weggehaald en in een tehuis gestopt. Maar meestal is het dan te laat’. Adrian hoopt vurig dat Clinton niet de relatie legt met zijn eigen situatie: opgevoed door oma omdat moeder niet voor hem kan zorgen. Clinton vertegenwoordigt voor Adrian het toppunt van een veilig en normaal leven: ‘Hij is helemaal weg van het huis van Clinton, opgetuigd als een kerstboom en met de televisie en de verwarming altijd aan.’
Voor de hoofdpersonen in Het tunnelkind, Een jongen en Valstrik is zo'n veilig en geborgen leven niet weggelegd. Steeds ligt het noodlot op de
| |
| |
loer. De lezer is er getuige van hoe de personages langzaam maar zeker hun houvast verliezen en uiteindelijk op een dramatische manier ten onder gaan. Voor de familie Willow gebeurt dit als het geheim van de incestueuze relatie tussen broer en zus uitkomt. Vader Griffin schiet zijn zoon, toch al de zondebok van de familie, dood en vertrekt met de rest van het gezin naar elders. De overgebleven kinderen hebben niet de moed of de kracht om te vluchten en hun eigen leven op te bouwen. Alleen als collectief kunnen ze het bestaan aan.
Adrian ziet zijn angsten bewaarheid worden als zijn klasgenootje Clinton hem laat vallen en hij een gesprek opvangt waarin zijn oma opbiecht dat de zorg voor Adrian haar eigenlijk te veel is. Hij klampt zich vast aan zijn buurmeisje Nicole, die net als hij geen veilige thuisbasis heeft en geneigd is tot waandenkbeelden. Adrian volgt haar als zij beweert te weten waar de verdwenen kinderen zijn en riskeert - tegen beter weten in - zijn leven om hun schuilplaats te vinden. Ook in Het tunnelkind stapelen de tegenslagen zich op: het huis van de familie stort in door de gangen die Tin eronder heeft gegraven, de jongste zoon Caffy valt in een put en sterft onder de grond, de koeien waar vader zijn laatste geld aan heeft gespendeerd worden gestolen en de oudste dochter Audrey wordt verkracht door haar werkgever. Alles lijkt onverwachts toch nog een ‘happy end’ te krijgen als Tin aan het eind van het verhaal opduikt met een klomp goud. Harper en Audrey grijpen weliswaar de kans het onvruchtbare land te verlaten en in een huisje aan de oceaan te gaan wonen, maar vader en moeder blijven achter. Vader is vastbesloten nog meer goud te vinden. Tin blijft als een wild dier onder de grond.
De schrijfstijl en verteltechniek van Hartnett zorgen dat haar verhalen het persoonlijke niveau overstijgen. Op verschillende manieren creëert ze afstand tot haar verhaalfiguren. Ten eerste door personages op te voeren die de gebeurtenissen vanaf de zijlijn observeren: Harper in Het tunnelkind, Adrian in Een jongen en de kunstenaar Bow Fox in Valstrik. Ook in Het elfenkind gebeurt dit. Hoofdpersoon Matilda kijkt als oude dame terug op haar leven. Ze heeft het gevoel dat ze op een bergtop staat en van bovenaf het pad kan zien dat ze in haar leven heeft afgelegd.
In Valstrik en vooral in Een jongen creëert Hartnett bovendien afstand door een toegevoegd alwetend perspectief. Het gedrag en de denkwijze van de personages worden geanalyseerd en verklaard, of in een breder perspectief geplaatst. Als Clinton Adrian in de steek laat, staat er bijvoorbeeld: ‘Adrian had nooit het gevoel dat hem iets vreselijks was aangedaan - kinderen zien de wereld als een dierlijke samenleving met on- | |
| |
barmhartige wetten die ze zonder slag of stoot accepteren.’ In Valstrik schept Hartnett afstand door snelle perspectiefwisselingen. Beurtelings laat ze de lezer meekijken over de schouders van de verschillende kinderen Willow, waardoor hij zich niet identificeert met één van hen, maar een observerende buitenstaander blijft.
Daarnaast is er het gebruik van beelden en symboliek. Vaak spiegelt de binnenwereld van de personages zich in de buitenwereld en maakt daardoor het verhaal breder. In Valstrik is het gedrag van de honden bijvoorbeeld een metafoor voor de vijandigheid van de familie ten opzichte van de buitenwereld en hun instinctieve en onbewuste manier van leven. Ook schijnbaar onbelangrijke details in het verhaal hebben een symbolische lading, zoals Misdaad en straf, de roman van Dostojevski die de kinderen verplicht aan het lezen zijn. In Een jongen wordt de levensangst van Adrian uitvergroot door het terugkerende motief van de ‘levenloze levenden’.
In Het tunnelkind symboliseert Tin hoe een mens in zijn overlevingsdrang en verlangen naar veiligheid kan veranderen in een beest dat niet meer in staat is om contact met anderen aan te gaan. Het beeld van Tin die zich alleen prettig voelt onder de grond maakt pijnlijk duidelijk hoe onveilig en verstikkend het ‘gewone’ leven boven de grond kan voelen. Tin heeft ervoor gekozen zich te onttrekken aan de menselijke tragiek en één te worden met de natuur. Een keuze die in het perspectief van Harper en haar vader in een bepaald opzicht wordt gewaardeerd.
De combinatie van realisme en psychologische diepgang enerzijds en symboliek en mythische verhaalelementen anderzijds is kenmerkend voor Het tunnelkind, Een jongen en Valstrik. Het maakt dat deze verhalen niet op zichzelf staan, maar zich laten lezen als een metafoor voor een meedogenloze wereld. De lezer wordt gedwongen in de rol van observator, die aanschouwt hoe de mens ten prooi valt aan de omstandigheden die het lot voor hem heeft bepaald.
| |
Het elfenkind
Matilda groeit op bij ouders die het goed voor elkaar lijken te hebben. Maar schijn bedriegt. Haar vader is een gevangene van zijn werk en verplichtingen, haar moeder verliest zich in uiterlijkheden. Matilda laat zich niet in dat keurslijf dwingen. Samen met haar vader gaat ze twee jaar op reis om naar ‘het mooiste van de wereld’ te zoeken. Ze vindt het pas als ze weer thuis is. Aan het strand ziet ze een jongen met een witte pelikaan in zijn armen. Er ontstaat een broze liefde; samen met Feather, zoals ze de jongen noemt, betrekt Matilda een huisje in het bos. Maar hoezeer ze beiden ook hun best doen, in deze omgeving verliest hun liefde zijn glans. Feather kwijnt weg en Matilda voelt zich schuldig omdat
| |
| |
ze haar geliefde om egoïstische motieven heeft vastgeketend aan een burgerlijk bestaan. Als haar ongeboren kind sterft, wil Matilda zich verdrinken, maar Feather redt haar uit het water. In de dagen erna spreken ze hun emoties naar elkaar uit, met als droevige conclusie dat Feather haar verlaat. Even staat alles stil, maar dan gaat Matilda met een boot op zoek naar Feather om antwoord te krijgen op de vraag die haar bezighoudt: Hoe kun je liefde leren kennen, en kwijtraken, en verder leven, zonder dat verlies voor altijd te blijven voelen? Na een avontuurlijke tocht vindt ze Feather op ‘een eiland van Stilte’. Voor Feather is dit eiland de vervulling van zijn diepste wens, voor Matilda is het doods en onaantrekkelijk. Ze keert terug naar het vasteland in het besef dat ze haar eigen leven weer moet oppakken. Het antwoord van Feather op haar vraag draagt ze met zich mee: het verlies van een verloren liefde blijf je altijd voelen, ‘maar je bergt het op in een veilig hoekje in jezelf, en dan verandert een deel van je verdriet stukje bij beetje in vreugde’. Matilda gaat dapper verder met haar leven. Ze wordt oogarts om mensen in staat te stellen schoonheid te zien, heeft vrienden en ontmoet andere mannen, maar gaat geen vaste relatie meer aan. Ze blijft zoeken naar liefde. Zo wordt ze de oude dame waarmee de lezer aan het begin van het verhaal kennismaakt. Op een dag komt onverwacht
een onbekende jongen op bezoek. Met hem deelt ze haar levensverhaal. Hoewel dit onuitgesproken blijft, wordt geleidelijk duidelijk dat de jongen haar gestorven kind is. Hij blijkt bij haar op bezoek te zijn om haar te begeleiden naar de dood. Bij vertrek vraagt ze hem ‘Is het daar vredig?’, waarop de jongen antwoordt: ‘alleen als jij dat wil’. Achter de deur ligt een smaragdgroene oceaan met een blauwe lucht erboven. Matilda stapt met de jongen in een boot en zeilt weg.
Het elfenkind is een symbolische vertelling met een boodschap die indruist tegen het pessimisme in Hartnetts andere boeken: blijf niet han- | |
| |
gen in angst of verdriet, maar schep nieuwe mogelijkheden. Matilda is de verpersoonlijking van wijsheid en levensmoed. ‘Ze had de mooiste dingen van de wereld gezien en ze had zichzelf toegestaan om oud en onaantrekkelijk te worden. (-) Ze had liefgehad, en haar liefde losgelaten. Dus glimlachte ze.’
| |
Waardering
De jury van de Astrid Lindgrenprijs noemt Hartnett een van de belangrijkste vernieuwers van de moderne tienerroman, zowel qua vorm als inhoud. ‘Met psychologische diepgang en onderhuidse woede beschrijft zij de levensomstandigheden van jongeren en gaat ze de donkere kanten van het leven niet uit de weg. Zij doet dit met een virtuoze taal en een schitterend vertelvermogen.’ Ondanks dat Hartnett in Nederland nog niet zo bekend is, zijn in de weinige besprekingen die van haar boeken verschenen, de recensenten lovend over haar werk. Geroemd worden de beklemmende sfeer waarmee Hartnett de lezer in haar greep houdt, de filmische precisie waarmee de personages en hun omgeving beschreven worden en de beeldrijke, poëtische taal. Met betrekking tot Het tunnelkind noemt zowel Alexandra de Vos, Annemie Leysen als Peter de Boer de originele mix van realisme en mysterie. Leysen vindt het verbluffend hoe geloofwaardig de gebeurtenissen rondom Tin overkomen; ze noemt de manier waarop Hartnett de magische levenssfeer van Tin presenteert haar grootste kracht. De Boer omschrijft de roman om dezelfde reden als tegelijk glashelder en mysterieus.
Eefje Buenen typeert Valstrik met een andere tegenstelling: ‘wreed mooi’. Ze merkt op dat het verhaal van de familie Willow troosteloos is, zonder een sprankje hoop. Dit roept bij haar de vraag op ‘of dit boek nog wel een jeugdroman te noemen is’. Als lezer moet je er wel tegen opgewassen zijn. Toch valt haar conclusie positief uit, want ‘het is Hartnetts schrijftalent dat maakt dat dit wrede verhaal toch mooi is. (-) Elk moment zou je het boek huiverend willen dichtslaan en toch blijf je doorlezen’.
| |
Bibliografie
Niet in het Nederlands vertaald
|
Trouble All The Way (1984), The Glass House (1990), Stripes of the Sidestep Wolf (1999), Sadie and Ratz (2008) |
Jeugdboeken
|
Sleeping Dogs (1995): Valstrik. Vertaald door Ina Vandewijer, Amsterdam, Facet, 2007. |
Thursday's Child (2000): Het tunnelkind. Vertaald door Tom Paulus, Antwerpen/Amsterdam, Houtekiet, 2002. |
Of A Boy (2002): Een jongen. Vertaald door Bea de Koster. Antwerpen/Amsterdam, Houtekiet, 2003. |
The Ghost's Child (2007): Het elfenkind. Vertaald door Karin Breuker. Hasselt/Amsterdam, Clavis, 2008. |
Over Sonya Hartnett
|
Alexandra de Vos, De taal van de aarde. In: de Standaard, 12-12-2002. [over Het tunnelkind] |
| |
| |
Annemie Leysen, Geboren om te graven. In: de Morgen, 15-1-2003. [over Het tunnelkind] |
Peter de Boer, Tin voelt zich veiliger onder de grond. In: Trouw, 18-1-2003. [over Het tunnelkind] |
Belle Kuijken, Een broze droomwereld. In: de Morgen, 18-2-2004. [over Een jongen] |
Eefje Buenen, Wreed mooi. In: de Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 7, blz. 275. [over Valstrik] |
Mirjam Noorduijn, Gezinsgeheimen.. In: De Groene Amsterdammer, 9-11-2007. [over Valstrik] |
Redactie, Astrid Lindgrenprijs voor Sonya Hartnett. In: de Standaard, 13-3-2008. |
Harm de Jonge, Dostojevski in de hitte van Australië. In: Dagblad van het Noorden, 25-4-2008. [over Valstrik] |
Mirjam Noorduijn, Moedig meisje. In: De Groene Amsterdammer, 6-2-2009. [Over Het elfenkind] |
Jeugdliterom
|
Verzamelde recensies en artikelen over Nederlandstalige jeugdliteratuur. De Jeugdliterom is te vinden in iedere openbare bibliotheek. |
Websites
|
www.leesplein.nl |
81 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2009
|
|