Miyax, de wolven en de jager
Miyax, een eskimomeisje in Alaska, is uitgehuwelijkt aan Daniel, een debiele jongen. Zij heeft geen leven bij hem, zodat ze besluit weg te lopen, terug naar haar vader, de jager. De structuur van het boek wordt bepaald door deze tocht over de toendra. Via flashbacks raakt de lezer geïnformeerd over de voorgeschiedenis.
Om in leven te blijven moet Miyax het vertrouwen winnen van een groep wolven. Dit kan door zelf een soort wolf te worden. Zij moet hiertoe heel nauwkeurig het gedrag van de wolven bestuderen. Het lukt haar door Amaroq, de aanvoerder van de troep, geaccepteerd te worden: ‘Amaroq's oren vielen terug en hij begon vriendelijk te kwispelen. [...] Er kwam een milde uitdrukking in zijn ogen en een klier bij zijn staart begon een zoete geur af te geven, zodat ook Miyax een lichte wolvengeur kreeg. Miyax was geaccepteerd, vanaf dit ogenblik hoorde zij bij hen.’
Wanneer Miyax tenslotte vlak bij Kangik, haar woonplaats is, wordt Amaroq vanuit een vliegtuig dood geschoten. Zij doet later de ontdekking dat haar vader de jager in dit vliegtuig was. Het boek eindigt met een zang van Miyax voor haar dode vriend Amaroq. Deze zang geeft het thema van het boek aan: ‘Dat het uur van de wolven en de Eskimo's voorbij is./Voorgoed voorbij is. Voorgoed voorbij is.’
In de rede die Jean Craighead