Jeugdromans
In de jeugdromans van Lennart Frick beleeft de lezer de gebeurtenissen vanuit de hoofdpersoon, die telkens de underdog is. De hoofdpersoon is zich van deze positie bewust en probeert er iets aan te doen. Hij grijpt naar geweld, hij gaat met jongeren om die hij de baas kan, hij schept op of hij creëert een schijnwereld waarin hij een mooie rol speelt. In dat laatste gaat hij soms zo ver, dat hij er zelf in gelooft, met alle vervelende gevolgen van dien.
Intussen voelen deze hoofdpersonen een angst die meer intuïtief dan beredeneerd is. De jongens in de boeken van Frick hebben voorgevoelens die in feite gebaseerd zijn op voor de lezer controleerbare ervaringen en waarnemingen, maar het zijn gevoelens die de jongens in deze boeken niet tot hun bewustzijn door durven laten dringen. Ze verdringen ze, waardoor ze in hun dromen dikwijls weer opduiken. Die weggestopte angst heeft altijd een reëel fundament. Doordat de hoofdpersoon zijn eigen situatie niet onder ogen durft te zien, dreigt er voortdurend een catastrofe, die een enkele keer werkelijk plaatsvindt.
De eerste jeugdroman van Lennart Frick, Hotet, 1973 (Nood-sprong, 1977) gaat over de aanpassingsmoeilijkheden van de jongen Martin. Hij is verhuisd, woont nu ver uit de buurt van zijn geliefde grootvader en moet naar een nieuwe school. Frick geeft een overtuigende analyse van het ontstaan en de ontwikkeling van een situatie waarin één jongen het mikpunt wordt van de hele groep. Het boek is spannend door het verloop van de gebeurtenissen, maar het accent ligt toch op het psychologische gebeuren: Martin zelf is de enige die zijn situatie kan verbeteren.
Hij probeert het op een paar manieren. Hij vlucht voor de anderen, hij grijpt naar geweld door zijn plaaggeesten met een mes te bedreigen. Ten slotte staat er nog maar één mogelijkheid voor hem open: hij beseft zijn situatie en wil nu zijn kracht bewijzen, niet ten overstaan van anderen, maar ten opzichte van zichzelf. Dat doet hij door een dramatische beklimming van de steile, half vermolmde, glibberige trap van de plaatselijke ski-springschans. Als dat hem gelukt is, zal hij nergens meer bang voor hoeven te zijn.
In Misstaget, 1976 (De vergissing, 1980) blijkt Martin zich gedeeltelijk aangepast te hebben. Ten opzichte van zijn klasgenoten houdt hij zich koest en als vriend heeft hij Clas gekozen, die een paar jaar jonger is, zodat Martin hem alleen daardoor al de baas is. Toch blijkt Clas degene met het grootste zelfvertrouwen te zijn.
De vergissing, het boek waarin de