| |
| |
| |
Timothée de Fombelle
door Wilma van der Pennen
Foto © Catherine Helie
Timothée de Fombelle is op 17 april 1973 in Parijs geboren. Hij groeide op in een gezin met zes kinderen. Na zijn studie werkte hij een aantal jaren als docent moderne letterkunde in het voorgezet onderwijs in Parijs en Hanoi (Vietnam). Daarna maakte hij de overstap naar het theater; hij schrijft toneelstukken, ontwerpt en bouwt decors en regisseert. In 1990 richtte hij het studententheatergezelschap Troupe des Bords de Scène op, waarvoor hij teksten schreef en de regie op zich nam.
De Fombelle debuteerde in 2003 met een theatertekst voor volwassenen: Je danse toujours. In 2006 verscheen zijn eerste kinderboek: Tobie Lolness: La vie suspendue (Tobie Lolness: Op de vlucht). Met zijn werk voor de jeugd had hij veel succes in Frankrijk en daarbuiten. Zo ontving hij voor zijn debuut de Prix Saint-Exupéry; in Nederland kreeg hij er in 2008 een Zilveren Griffel voor.
| |
Werk
De Fombelle gebruikt dezelfde hoofdpersonages in verschillende delen. Zowel de beide boeken over Tobie Lolness, voor lezers vanaf 9 jaar, als de jeugdromans over Vango zijn avonturenverhalen. In een interview vertelt De Fombelle dat hij voor het medium boek koos, omdat hij in zijn werk voor het toneel niet alles kwijt kon wat hij wilde: ‘Het verhaal van Tobie (...) is niet goed te vertellen op toneel. Daarom heb ik mijn toevlucht gezocht tot een ander toneel: het papieren toneel dat de roman is. (...) Plots kon ik me honderd personages veroorloven, een verhaal vertellen dat tien, vijftien jaar in be- | |
| |
slag neemt, een volledig denkbeeldige wereld creëren...’ (Leesgoed). Tegelijk gaat het in deze verhalen om meer dan de spannende gebeurtenissen en maken de hoofdpersonen een groei door naar volwassenheid. In hetzelfde interview zegt De Fombelle dat hij in zijn debuutverhaal verschillende genres wilde beoefenen: ‘de avonturenroman, de initiatieroman, de Bildungsroman, maar ook het generaties overspannende familieverhaal, het feuilleton van de negentiende eeuw en in zekere zin zelfs de detectiveroman.’ In de twee boeken over Vango, bedoeld voor jongeren vanaf 15 jaar, combineert De Fombelle avontuur met geschiedenis en politiek.
Het verhaal van Tobie Lolness speelt zich af in een reuzeneik, waarin zich de wereld van het Boomvolk bevindt. De dertienjarige Tobie is slechts anderhalve millimeter groot. Hij woont met zijn ouders in de Boventakken van de boom. In het eerste deel, Op de vlucht, ontdekt Tobies vader hoe hij van het sap van de boom een grote hoeveelheid energie kan maken. Deze uitvinding kan het volk voorspoed brengen, maar is gevaarlijk voor het voortbestaan van de boom, die in slechte staat verkeert. Omdat vader Sim de uitvinding weigert af te geven aan ‘de Grote Boomraad’, wordt de familie verbannen naar de Ondertakken en zelfs ter dood veroordeeld. Tobie weet als enige van het gezin te ontsnappen. Hij belandt bij het vredelievende Grasvolk, dat aan de voet van de boom woont. In het vervolg, De ogen van Elisha, probeert Tobie zijn ouders - die nog in leven blijken te zijn - en zijn vriendin Elisha te bevrijden uit handen van zijn vroegere boezemvriend Leo Blue, die als een dictator over het boomvolk heerst. Bovendien dreigt er een milieuramp, omdat een projectontwikkelaar de sapstroom van de boom onderbreekt.
De miniwereld van Tobie staat model voor de hele wereld. De Fombelle beschrijft in zijn allegorie de invloed van het kapitalisme op de milieuproblematiek, hij laat zien hoe uit populisme een dictatuur kan ontstaan. Ook komen onderwerpen als klassenverschillen, machtsmisbruik, materialisme en multiculturaliteit aan bod. De kwetsbaarheid van het leven in de boom staat voor de kwetsbaarheid van het leven op aarde: ‘De boom is een fragiele groene planeet. Die kwetsbaarheid, daar gaat mijn hele werk over: de kwetsbaarheid van het leven, van het geluk, de zoektocht naar verdwenen geluk’ (interview in De Standaard).
| |
Vango
Anders dan de verhalen over Tobie Lolness spelen de avonturen van Vango zich af in een wereld die sterk aan de onze doet denken. Kern van het verhaal vormt de zoektocht naar Vango's identiteit, die pas in het tweede deel onthuld wordt. Evange-
| |
| |
Illustratie van François Place uit Tobie Lolness; de ogen van Elisha
listo Romano (Vango) is als driejarig jongetje samen met zijn kindermeisje Mademoiselle aangespoeld op het strand van Salina, een eiland in de Thyrrheense Zee ten noorden van Sicilië. Mademoiselle beweert dat ze niet weet wie zij zijn. Een blauwe, met borduursel versierde zakdoek is alles wat de jongen bezit.
Het verhaal begint in april 1934; Vango is dan negentien jaar. Hij staat op het punt samen met veertig andere jonge mannen in de Notre-Dame in Parijs tot priester gewijd te worden. Hij wordt gadegeslagen door een meisje met groene ogen. Nog voordat de plechtigheid kan beginnen, arriveert de politie om Vango te arresteren. De jongen weet te ontsnappen door tegen de gevel van de kerk op te klimmen. Het blijkt dat politiecommissaris Boulard hem wilde arresteren omdat hij wordt verdacht van moord op een bevriende pater. Het meisje met de groene ogen meldt zich 's avonds bij de commissaris. Zij zegt dat ze een man in de menigte heeft gezien die schoot en overhandigt Boulard een getekend portret van de schutter. Zij maakt zich bekend als Ethel. Dit in Schotland wonende meisje speelt een belangrijke rol in het leven van Vango, die haar in 1929 heeft leren kennen toen hij bemanningslid was in een zeppelin vernoemd naar de ontwerper van dit luchtschip: graaf Ferdinand von Zeppelin.
Ook in Sotsji, aan de kust van de Zwarte Zee, raakt het nieuws over wat in Parijs gebeurd is nog diezelfde avond bekend. Men betreurt het dat Boris, de schutter uit Parijs, mis heeft geschoten, maar zeker is dat opnieuw geprobeerd zal worden Vango gevangen te nemen of te doden. Vango wordt dus niet alleen achtervolgd door de Franse politie, maar ook door een groep Russische criminelen.
In het tweede deel, Een prins zonder koninkrijk, is Vango nog steeds op zoek naar zijn afkomst en naar de redenen waarom hij wordt achtervolgd. Hij weet inmiddels dat zijn ouders zijn vermoord en is op zoek naar de dader. Dit deel speelt in de jaren 1936-1942. Net als in Tussen hemel en aarde, het eerste deel, heeft een zep- | |
| |
pelin in het verhaal een belangrijke rol. Nu is dat de Hindenburg, die in de buurt van New York bij de landing neerstort. Tijdens de brand die daarop volgt, komt een jongen om het leven die erg op Vango lijkt. Dit biedt Vango de mogelijkheid in de anonimiteit het onderzoek naar zijn afkomst voort te zetten.
Het verhaal in de beide boeken ontwikkelt zich langs verschillende lijnen. De gebeurtenissen zijn gesitueerd in Italië, Schotland, Frankrijk, Duitsland en Rusland en worden vanuit diverse personages verteld. Geregeld wordt een sprong in de tijd gemaakt; tijd en plaats van handeling staan steeds boven de hoofdstukken vermeld. Het tweede deel van het eerste boek opent met een tijdlijn waarop enkele belangrijke momenten uit Vango's leven staan, maar ook vier jaartallen van gebeurtenissen die de Europese geschiedenis markeren: 1914 (begin van de Eerste Wereldoorlog), 1917 (Russische Revolutie), 1928 (reis van de Graf Zeppelin om de wereld) en 1933 (Hitler komt aan de macht in Duitsland). Naast verzonnen figuren treedt een aantal historische personen op in het verhaal, onder wie Jozef Stalin, de Duitse zeppelincommandant Hugo Ecker en Marlene Dietrich. In het tweede boek is de historische realiteit nog prominenter aanwezig dan in het eerste deel van het tweeluik. In de boeken zijn enkele illustraties opgenomen, onder meer een foto van de Graf Zeppelin en een tekening van de binnenkant van het luchtschip. In het tweede deel staat een foto van een neerstortende, brandende zeppelin.
In het tweede boek wordt Casimir Fermini geïntroduceerd, een schrijver. Met dit verhaalpersonage relativeert De Fombelle het schrijverschap. Naar aanleiding van de brief met Vango's levensgeschiedenis zegt de verteller over Fermini: ‘Dit verhaal zou hij niet eens in een boek durven schrijven’.
| |
Waardering
Het debuut van De Fombelle is door vrijwel iedereen positief ontvangen. Patrick Jordens vindt Tobie Lolness: Op de vlucht ‘een boek (...) dat alles in huis heeft om uit te groeien tot een ware klassieker’ (De Morgen). Veerle Vanden Bosche waardeert het verteltempo, dat bij een avonturenroman past en vindt dat het verhaal uitstijgt boven het genre: ‘Je zou het (...) ecologische fantasy kunnen noemen, maar eigenlijk verdraagt het boek geen labels. Tobie Lolness is gewoon een steengoed verhaal: het is origineel, het dendert met een rotvaart vooruit, het zit vol memorabele personages, sterke dialogen, spanning en intense emoties. Het is een avonturenverhaal met stevige inhoud (...)’ (De Standaard). Over de twee romans rond Vango zegt Elly Simoen: ‘Dat voortdurende gevoel van historiciteit voegt een prachtige dimensie aan het boek toe
| |
| |
op een manier die weinig grote romans gegeven is’ (De Leeswelp).
Over de manier waarop de boodschap van de verhalen over Tobie Lolness wordt uitgewerkt, zegt Annelies Marin in De Leeswelp: ‘De lezer moet voortdurend zijn mening over de gebeurtenissen en de personages bijsturen, want het goede blijkt niet altijd even zoet te zijn en ook het kwade verliest soms wat van zijn bittere smaak. In die zin voor nuance ligt net de meerwaarde van dit verhaal.’ Pjotr van Lenteren heeft een tegengestelde mening: ‘(...) in De Tombelle's groteske globaliseringmetafoor ontbreekt elke vorm van nuance.’ En: ‘De illustrator doet daar nog fijn een schepje bovenop door de slechteriken af te beelden als nazi's, met gleufhoed, regenjas en nsb-armbanden. Bedenkelijke praktijken, die in jeugdboeken al heel lang niet meer te zien zijn geweest’ (de Volkskrant).
Waardering is er voor de stijl van De Fombelle, die filmisch, gevoelig en poëtisch wordt genoemd. Thomas de Veen schrijft naar aanleiding van De ogen van Elisha: ‘Het blijft een genot om naar de Fransman Timothée de Fombelle te luisteren. Hier is een meesterverteller aan het woord, die zijn zinnen graag laat fonkelen’ (NRC Handelsblad). Patrick Jordens spreekt van ‘hoogst elegante, beeldrijke volzinnen’ (De Morgen). Karin Kustermans merkt bij het verschijnen van het eerste verhaal over Vango, Tussen hemel en aarde, op: ‘De setting mag dan een hele andere zijn, het kloppende hart van een wereldstad in plaats van een tak van een boom, maar de stem is opnieuw die van de meester-verteller die we al in Tobie Lolness leerden kennen’ (De Leeswelp).
De Veen is ook lovend over de opbouw van De ogen van Elisha: ‘Tegelijkertijd schakelt hij [De Fombelle] lustig heen en weer tussen de verschillende verhaallijnen, waardoor je het verhaal van alle kanten hoort. En hij houdt de spanning zo voortdurend vast: net als je van het puntje van je stoel dreigt te vallen, schakelt de meesterverteller De Fombelle over naar een ander verhaallijntje’ (NRC Handelsblad). Bas Maliepaard schrijft naar aanleiding van Vango: Tussen hemel en aarde: ‘De meesterlijke compositie sleept je in een wervelende vaart door het Europa van het interbellum, dat bijzonder sfeerrijk is beschreven (...)’ (Trouw).
Over de uitwerking van de personages merkt Mirjam Noorduijn bij het eerste deel over Vango op: ‘Zelden in zo'n razende vaart en op zo'n spectaculaire wijze zoveel kleurrijke personages - heen en weer springend in tijd en compleet met levensgeschiedenis - in volle actie de revue zien passeren. En al die levens, deels verzonnen deels historisch, blijken door de loop van de geschiedenis met elkaar verweven te zijn, onder het motto dat in onze onvolmaakte wereld het toeval heerst’
| |
| |
(NRC Handelsblad). Zij besluit haar recensie met: ‘En net als in zijn succesvolle ecologische fantasy over het boommannetje Tobie Lolness, spat het pretentieloze vertelplezier van de bladzijden en geeft zijn licht ironische toon ruimte aan het verhaal, dat leest alsof je naar een film kijkt.’ Bij het verschijnen van het tweede deel concludeert Noorduijn dat het niet gaat om een ‘(...) hoogstaande literaire historische roman, of psychologisch portret’, maar om ‘een klassiek, duizelingwekkend avonturenverhaal: niet ter lering, wel ter vermaak en onweerstaanbaar in zijn soort’. Anderen zijn minder positief over het tweede boek over Vango. Volgens Elly Simoens komt Een prins zonder koninkrijk ‘vuurkracht’ te kort, maar: ‘als tweeluik blijft het verhaal van de jonge voortvluchtige wel een ijzersterk geheel’ (De Leeswelp).
| |
Bibliografie
Niet in het Nederlands vertaald
|
Barouf à San Balajo (2007); Les noces de Figaro (2008); Célestine ma planète (2009); Victoria rêve (2012) |
Kinder- en jeugdboeken
|
La vie suspendue (2006): Tobie Lolness: Op de vlucht. Met illustraties van François Place. Vertaald door Eef Gratama. Amsterdam, Querido, 2007. |
Les yeux d'Elisha (2007): Tobie Lolness: De ogen van Elisha. Met illustraties van François Place. Vertaald door Eef Gratama. Amsterdam, Querido, 2008. |
Entre ciel et terre (2010): Vango: Tussen hemel en aarde. Vertaald door Eef Gratama. Amsterdam, Querido, 2011. |
Un prince sans royaume (2011): Vango: Een prins zonder koninkrijk. Vertaald door Eef Gratama. Amsterdam, Querido, 2012. |
Over Timothée de Fombelle
|
Mirjam Noorduijn, De wezentjes van het boomvolk zijn zeer bij de tijd. In: NRC Handelsblad, 16-11-2007. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Hanneke van den Berg, Op de vlucht in een eikenboom. In: Haarlems Dagblad, 5-1-2008. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Annemarie Terhell, Knokken voor de boom en het Heilige Land. In: KidsWeek, 11-1-2008. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Patrick Jordens, Veel meer dan een avonturenverhaal. In: De Morgen, 27-2-2008. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Bas Maliepaard, In een reuzeneik woont een boomvolk. In: Trouw, 1-3-2008. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Pjotr van Lenteren, Groteske globaliseringmetafoor helpt avonturenroman om zeep. In: de Volkskrant, 14-3-2008. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Maria Del Grosso, [Over Tobie Lolness: Op de vlucht]. In: Leeuwarder Courant, 25-7-2008. |
Annelies De Waele, De wereld in een boom. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 3, blz. 97-98. [Over Tobie Lolness: Op de vlucht] |
Veerle Vanden Bosch, Alles in het klein. In: De Standaard, 7-11-2008. [Interview] |
Karin Kustermans, Het genot om een hele wereld te kunnen bedenken. In: Leesgoed, jaargang 36 (2009), nr. 1, blz. 4-8. [Interview] |
Thomas de Veen, Natuuravontuur en milieuboek. In: KidsWeek, 23-1-2009. [Over Tobie Lolness: De ogen van Elisha] |
Julie Wevers, Ik provoceer jongeren graag. In: NRC Handelsblad, 27-2-2009. [Interview] |
Annelies Marin, [Over Tobie Lolness: De ogen van Elisha]. In: De Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 2, blz. 58-59. |
| |
| |
Mirjam Noorduijn, Seminarist op de vlucht. In: NRC Handelsblad, 11-2-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Bas Maliepaard, Op de vlucht voor Russen, Fransen én een Schots meisje. In: Trouw, 12-2-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Hanneke van den Berg, Vango, een held met karakter. In: Dagblad van het Noorden, 12-2-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Karin Kustermans, Wevelend en ambitieus. In: De Leeswelp, jaargang 17 (2011), nr. 2, blz. 69-70. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Veerle Vanden Bosch, Vango de dakgootheld. In: De Standaard, 18-3-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Jacqueline Ancona, Vlucht mee met Vango. In: 7Days, 8-4-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Pjotr van Lenteren, De held spreekt vloeiend Frans, Engels, Duits, Russisch, Italiaans en Siciliaans. In: de Volkskrant, 30-4-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Annelies De Waele, Zwelgen in een verzwolgen wereld. In: Knack, 4-5-2011. [Over Vango: Tussen hemel en aarde] |
Jacqueline Ancona, Vango vlucht verder. In: 7Days, 6-4-2012. [Over Vango: Een prins zonder koninkrijk] |
Hanneke van den Berg, Zoektocht naar vreemde vijand. In: De Gooi en Eemlander, 25-4-2012. [Over Vango: Een prins zonder koninkrijk] |
Mirjam Noorduijn, Duizelen van snelle avonturen. In: NRC Handelsblad, 4-5-2012. [Over Vango: Een prins zonder koninkrijk] |
Elly Simoens, De grote finale blijft uit. In: De Leeswelp, jaargang 18 (2012), nr. 5, blz. 186-187. [Over Vango: Een prins zonder koninkrijk] |
Websites
|
www.leesplein.nl |
93 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2013
|
|