| |
| |
| |
Dr. Seuss
door Jessica Boeykens
Theodor Seuss Geisel werd geboren op 2 maart 1904 en groeide op in Springfield, Massachusetts (VS). Geisel ondertekende zijn werk voor het eerst met ‘Seuss’ - waar hij trouwens zelf de verengelste uitspraak ‘soes’ voor hanteerde - in 1925 tijdens zijn laatste semester als student op Dartmouth College. Na zijn opleiding vertrok Geisel naar Engeland om op Lincoln College te Oxford een doctoraat in de literatuur te behalen. Het feit dat dit uiteindelijk niet lukte, weerhield hem er niet van om ‘Dr.’ aan zijn schrijversnaam toe te voegen. Terug in de Verenigde Staten werkte Geisel een tijd in de reclame, waar hij tot de eersten behoorde die humoristische cartoons gebruikten in campagnes. Geisel was ook cartoonist voor menig tijdschrift, zijn spotprenten droegen vaak een politieke boodschap uit. In 1937, tijdens een lange bootreis, raakte Geisel naar eigen zeggen geïnspireerd door de cadans van de scheepsmotoren, waarna hij zijn eerste kinderboek creëerde. Dit werk, And to Think That I Saw It on Mulberry Street, is een prentenboek met ritmische tekst over de observaties van het jongetje Marco. Bezorgdheid om het leesvermogen van kinderen bracht Geisel ertoe in de jaren zestig een reeks boeken voor beginnende lezers te maken, waaronder het bekende The Cat in the Hat (De kat met de hoed). Deze reeks onderscheidde zich van andere eerste leesboeken door levendigheid en absurditeit.
Dr. Seuss is nog steeds een van de best verkopende en populairste kinderboekenauteurs in Amerika. In 1984 won hij een Pulitzer Prijs voor zijn bijdrage aan de educatie en het leesgenot van Amerikaanse kinderen. In 2002 werd een standbeeld van
| |
| |
hem onthuld in Springfield. Geisel overleed op 24 september 1991.
| |
Werk
Na Geisels debuut And to Think That I Saw It on Mulberry Street (1937) volgde een jaar later The 500 Hats of Bartholomew Cubbins. Dit werk is een uitzonderling in Dr. Seuss' oeuvre, omdat het niet in versvorm geschreven is. Het overgrote deel van zijn boeken is dat wel; Geisel had zelfs zo'n grote voorkeur voor de dichtvorm dat hij die ook in publieke speeches gebruikte.
In 1939 verschenen twee boeken van Geisels hand. Het ene, The King's Stilts, was een kinderboek; het andere, The Seven Ladies Godiva, een boek voor volwassenen. Dit laatstgenoemde werk gaat over zeven naakte Godiva-zussen die het paardrijden in hun land willen verbieden. Ondanks (of juist vanwege) de talrijke illustraties werd het boek een flop. Hierna wijdde Dr. Seuss zich hoofdzakelijk aan kinderboeken, waarmee hij ook internationaal bekend werd. Zijn eerste boek dat in het Nederlands vertaald werd, was Horton Hatches the Egg (1940). Het verscheen in 1974 als Slurfje past op het ei. Hierin maakt een van Dr. Seuss' bekendste personages zijn entree: de olifant Horton. Het goeiige dier wordt opgezadeld met de zorg voor een vogelei, dat hij plichtsgetrouw uitbroedt.
Tijdens en rond de Tweede Wereldoorlog schreef Dr. Seuss weinig kinderboeken. Hij richtte zich meer op politieke cartoons, waaronder een reeks spotprenten van Hitler. In 1954 keert Horton terug, ditmaal in Horton hears a Who! Dankzij zijn uitstekende gehoor ontdekt de olifant een piepkleine planeet op een pluisje. Het voortbestaan van de microscopisch kleine bewoners van deze minibeschaving (de ‘Whos’) wordt bedreigd. Onder het motto ‘A person's a person, no matter how small’ voelt Horton zich geroepen om als beschermer op te treden. Dr. Seuss droeg het boek op aan een Japanse vriend, het kan dan ook worden gezien als een aanklacht tegen Amerika's handelswijze in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Meer algemeen weerklinkt in Horton hears a Who! een vraag naar gelijke rechten en bescherming voor iedereen. Dit tweede Horton-boek is niet de enige Dr. Seuss-creatie die naast gekte en nonsens een kritische boodschap bevat. In het bekende How the Grinch Stole Christmas! (1957) laakt Geisel het vercommercialiseren van Kerstmis. De Grinch is een typisch Amerikaanse ‘conman’ of oplichter die zijn best doet om alle kerstattributen uit ‘Who-ville’ (de Whos maken hun comeback in dit boek) te verwijderen. Tot zijn verbazing hebben de kleine wezens geen opvallende versiering of dure cadeaus nodig om Kerstmis te vieren.
Verder schreef Dr. Seuss Yertle the Turtle and Other Stories (Xildbad de Schildpad en andere verhalen), dat gele- | |
| |
zen kan worden als een parabel over tirannie, en meer bepaald over de opkomst van Hitler. Yertle is een schildpaddenkoning die zijn troon letterlijk bouwt op de ruggen van zijn onderdanen. Hij wil steeds hoger zitten, want hij verklaart zich koning van alles wat hij kan zien. Yertles bewind eindigt wanneer de onderste schildpad een boertje laat. Ook in verscheidene cartoons van Geisel veroorzaken heersers met een grote drang naar macht op termijn hun eigen ondergang. Ten slotte blijkt zijn sociale geëngageerdheid uit The Sneetches and Other Stories (De Fnuiken, en andere verhalen) en The Lorax (De Lorax). In The Sneetches komt Dr. Seuss op een ludieke manier in verzet tegen onverdraagzaamheid en discriminatie. In The Lorax stelt hij milieu-uitbuiting aan de kaak.
Daarnaast schreef Dr. Seuss ook nog een reeks boeken voor beginnende lezers. Halverwege de jaren vijftig werd hij hiertoe gestimuleerd door zijn uitgevers. Er bestonden op dat moment weinig boeken die aantrekkelijk waren voor kinderen die het lezen onder de knie moesten krijgen. Men hoopte dat de gekke tekeningen en rijmpjes van Dr. Seuss daar verandering in zouden brengen. De boeken verschenen in de jaren zeventig in het Nederlands in een vertaling van Katja en Kees Stip, maar verdwenen spoedig uit de handel. De reeks werd omstreeks 2004 opnieuw vertaald door Bette Westera onder de
Illustratie van Dr. Seuss uit De kat met de hoed
overkoepelende titel ‘Lezen gaat goed met de Kat met de Hoed’, een woordspeling die refereert aan het eerste boek uit de rij. The Cat in the Hat ( De kat met de hoed) is het resultaat van een negen maanden durende inspanning waarin Dr. Seuss met slechts 236 verschillende woorden een aanstekelijke chaos creëert. De Kat met de Hoed, inmiddels een beroemdheid in de VS, probeert in dit eerste boek twee verveelde kinderen te vermaken die alleen thuis zijn. Net zoals de Grinch is de Kat met de Hoed een beetje een oplichter, hij zet dan ook heel het huis op stelten. Verder bevat de reeks onder andere Groene eieren met ham; Een vis, twee vissen, heel veel zeevissen; Een dans op Jans en Er zit een knak in mijn zak!. Een reden waarom deze boeken aanslaan bij kinderen, is dat Dr. Seuss hen als
| |
| |
gelijken behandelt en geen neerbuigende toon aanslaat. Bovendien zijn Geisels prentenboeken verrassend, rebels en heerlijk absurd.
Vertalers hebben een hele klus aan het werk van Dr. Seuss. Zij dienen rekening te houden met de specifieke woorden die Geisel gebruikt, het ritme en het rijmschema, de subtiele humor en eventuele verwijzingen naar de Amerikaanse cultuur. Geisels werk is in de Verenigde Staten overigens een eigen leven gaan leiden. Talloze tekenfilms zijn op zijn boeken gebaseerd, er verschenen cd's en dvd's, er is een musical getiteld ‘Seussical’, er zijn pretparkattracties, er is speelgoed, snoep... ‘Dr. Seuss’, kortom, is daar een merknaam geworden.
| |
Stijl en werkwijze
Geisel was zowel dichter als tekenaar. Zijn teksten kenmerken zich onder meer door een meeslepend ritme. Dit verkrijgt Geisel door met klemtonen en rijm te spelen. De versvoeten die hij het meest gebruikt zijn de jambe en de anapest (zoals in: ‘Said the Cat in the Hat’); een combinatie waar vertalers meestal noodgedwongen van afwijken. Daarnaast bezat Dr. Seuss een passie voor het spelen met woorden. In One Fish, Two Fish, Red Fish, Blue Fish (Een vis, twee vissen, heel veel zeevissen) komt bijvoorbeeld een personage voor dat ‘Wump’ heet, heel veel ‘humps’ heeft en ‘bumpy’ is om op te rijden. In de Nederlandse vertaling van Bette Westera wordt dit ‘Hotse Heuvelrug’ en ‘je kan hotsen en botsen op zijn rug’. Frequent in zijn werk zijn ook neologismen. Zo introduceerde Dr. Seuss het woord ‘nerd’ in de Engelse taal. Geisels veelvuldig gebruik van uitroeptekens en Amerikaans slang geeft zijn boeken iets brutaals.
Hoewel Geisel nooit een artistieke opleiding heeft gehad, wist hij een heel persoonlijke tekenstijl te ontwikkelen. Hij begon als cartoonist voor enkele magazines; sporen daarvan zijn terug te vinden in zijn prentenboeken. Door de jaren heen ontwikkelt zijn werk zich duidelijk. In de eerste magazinecartoons en in And to Think That I Saw It on Mulberry Street tekent hij nog tamelijk beheerst en ingetogen. Daarna wordt de belijning langzaam losser en ontstaat de uitbundige kronkelstijl waarmee Dr. Seuss het vaakst wordt geassocieerd. Een typisch Dr. Seuss-boek bevat vrijwel geen rechte lijnen. Verder was Geisel dol op het suggereren van beweging en het aangeven van zintuiglijke waarnemingen. Behalve door kronkeligheid en beweging kenmerken de illustraties van Dr. Seuss zich door felle, contrasterende kleuren. Zijn surreële tekeningen sluiten perfect aan bij zijn ongewone verhalen en gekke versjes. Samen vormen ze een uniek geheel.
| |
Groene eieren met ham
In de lijst van Publishers Weekly uit 2001 stond
| |
| |
dit boek op de vierde plaats van de bestverkopende kinderboeken aller tijden. Het is het resultaat van een weddenschap die een van Geisels uitgevers met hem was aangegaan na het verschijnen van The Cat in the Hat, namelijk dat hij geen boek zou kunnen schrijven met slechts 50 verschillende woorden. Dr. Seuss won de weddenschap en uit de kladversies van Green Eggs and Ham valt op te maken dat hij erg hard gewerkt heeft aan het ogenschijnlijk eenvoudige rijm dat het boek bevat. Met zijn bizarre plot, energieke tekenwerk en contrasterende kleuren is Groene eieren met ham een typisch ‘Seussiaans’ werk.
In het begin van het boek komt het hoofdpersonage Ik-ben-Bram (Sam-I-am) uit steeds andere richtingen tevoorschijn springen en verstoort daarmee de rust van de hondachtige figuur met hoge, zwarte hoed die vredig een krant zit te lezen. Er verschijnt een geërgerde frons op het gelaat van dit naamloze personage en die huidplooi wordt alleen maar dieper wanneer Ik-ben-Bram hem een schotel groen eten (eieren en ham uiteraard) onder de neus duwt. Vastberaden zegt het wezen met de hoed: ‘Groene eieren met ham?/ Nee, Ik-ben-Bram,/ daar houd ik niet van’. Maar daar wil Ik-ben-Bram niets van weten. Onophoudelijk blijft hij zijn tegenspeler lastigvallen met het groene gerecht. Op den duur ontaardt dit in een achtervolging door allerlei landschappen,
Illustratie van Dr. Seuss uit Groene eieren met ham
waarbij de hoge hoed, vluchtend voor Ik-ben-Bram, keer op keer uitroept dat hij zeker weet dat groene eieren met ham niets voor hem zijn (‘Als ik iets niet wil eten, Ik-ben-Bram,/ zijn het groene eieren met ham!’). Maar dat is volgens Ik-ben-Bram een vooroordeel. Immers, hoe weet je zeker dat je iets niet hoeft, als je het nooit hebt geproefd? Uitgeput laat de hoge hoed zich eindelijk vermurwen, smekend dat hij met rust gelaten wil worden wanneer hij het groene spul eenmaal naar binnen heeft gewerkt. Maar al na de eerste hap verschijnt een brede lach op zijn gezicht: de groene eieren met ham blijken een ware delicatesse!
| |
| |
| |
Waardering
Dr. Seuss' boeken verschenen voor het eerst in Nederlandse vertaling in de jaren zeventig. Geisels werk werd door de recensenten destijds positief ontvangen. Men prees de originaliteit en het hoge fantasiegehalte. Desondanks raakten Dr. Seuss' boeken tamelijk snel uit het zicht en bereikte de auteur bij lange na niet de populariteit die hij in zijn thuisland geniet.
Ook de recente vertalingen van Bette Westera kregen een warm onthaal. Opnieuw prezen recensenten de originaliteit en de verbeeldingskracht van Dr. Seuss. Zo roemt Pjotr van Lenteren Dr. Seuss als een ‘geniale illustrator’ en ‘auteur van meeslepend en grappig rijm’. Tegelijk maakt hij een kanttekening wanneer hij stelt dat Seuss ‘van ritme weinig kaas gegeten heeft’ en in de verste verte niet op kan tegen ‘onze eigen topdichters’ (de Volkskrant). Jan Van Coillie beklemtoont echter dat Westera's vertaling eerder een bewerking is. Om de leesbaarheid te bevorderen wijkt Westera sterk af van Dr. Seuss' oorspronkelijke metrum, aldus Van Coillie. Hij herkent weliswaar nog de ‘absurde humor’ van Dr. Seuss, maar mist diens unieke stem ‘met die aparte mix van rijm en ritme’ (Leesideeën off line).
| |
Bibliografie
Niet in het Nederlands vertaalde boeken (selectie)
|
And to Think That I Saw It on Mulberry Street (1937), If I Ran the Zoo (1950) |
Geschreven en geïllustreerd door Dr. Seuss
|
Horton Hatches the Egg (1940): Slurfje past op het ei. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1974. |
The Cat in the Hat (1957): De kat met de hoed. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1975. De kat met de hoed. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2004. |
Yertle the Turtle and Other Stories (1958): Xildbad de Schildpad en andere verhalen. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1973. |
The Cat in the Hat Comes Back (1958): De kat met de hoed komt terug. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1973. De kat met de hoed komt terug. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2005 |
Green Eggs and Ham (1960): Groene eieren met ham. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1972. Groene eieren met ham. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2004. |
One Fish, Two Fish, Red Fish, Blue Fish (1960): Visje een, visje twee, visje visje in de zee. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1975. Een vis, twee vissen, heel veel zeevissen. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2004. |
The Sneetches and Other Stories (1961): De Fnuiken, en andere verhalen. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1973. |
Dr. Seuss's Sleep Book (1962): Slaapboek. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1974. Slaapboek. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2004. |
Hop on Pop! (1963): Stap op pap. Vertaald door
|
| |
| |
Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1973. Een dans op Jans. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2004. |
Fox in Socks (1965): Fokke op sokken. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1973. |
I Had Trouble in Getting to Solla Sollew (1965): Je bent nog niet in Niemandsverdriet. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1974. |
The Foot Book (1968): Het voetenboek. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1974. Het voetenboek. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2005 |
Mr. Brown Can Moo! Can You? (1970): Meneer de Bruin doet boe! En hoe!: boek van wonderlijke geluiden. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1974. |
The Lorax (1971): De Lorax. Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1971. |
There's a Wocket in my Pocket! (1974): Ik heb een gak in mijn zak! Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1976. Er zit een knak in mijn zak! Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2005 |
Oh, the Things You Can Think! (1975): Denk er maar eens lekker op los! Vertaald door Katja en Kees Stip. Huizen, Het Goede Boek, 1976. |
Oh, the Places You'll Go! (1990): Op de wonderlijkste plaatsen. Vertaald door Bette Westera. Haarlem, Gottmer, 2004. |
My many colored days (1996, postuum): Zoveel dagen, zoveel kleuren, zoveel buien en humeuren. Vertaald door Jos Versteegen. Haarlem, Gottmer, 1998. |
Over Dr. Seuss
|
Bert de Bois, Slaap boek en Slurfje past op het ei. In: Jeugdboekengids, nr. 6, 1975, blz. 91. |
Chris Versteylen, Denk er maar eens lekker op los! en Ik heb een gak in mijn zak! In: Lektuurgids, nr. 7, 1977, blz. 332. |
Philip Nel, Dr. Seuss: American Icon. New York, Continuum, 2004. |
Pjotr Lenteren, Dr. Seuss krijgt nog één kans. In: de Volkskrant, 2-4-2004. |
Jan Van Coillie, De kat met de hoed komt terug. In: Leesideeën off line, 1-1-2006. |
82 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2010
|
|