| |
| |
| |
Geert De Kockere
door Jan van Coillie
Geert De Kockere is op 18 mei 1962 in Tielt geboren. Hij volgde een lerarenopleiding, werkte enige tijd als journalist en is nu fulltime schrijver. In 1990 was hij een van de oprichters van de actualiteitenkrant voor jongeren Kits, waarvan hij hoofdredacteur is. Hij is ook medewerker van de kinderbladen van De Goede Pers en De Eenhoorn, waaronder Kadoze en Knuffel. In 1989 debuteerde hij als auteur voor de jeugd met de bundel gedichten Vingers in de jam. Een jaar later richtte hij Pigmalion op, een organisatie die kinderen op een eigentijdse manier in contact brengt met poëzie door middel van speelse boeken, projecten en poëzievoorstellingen.
De Kockere publiceert in hoog tempo verzenbundels en prentenboeken die opvallen door een verrassende vormgeving en originele ondersteunende projecten. Bij enkele van zijn boeken ontwikkelde hij multimedia-software en in 1998 was hij een van de eerste Vlaamse jeugdauteurs met een eigen website. Hij geeft niet alleen poëzievoorstellingen, maar schrijft ook scenario's voor het jeugdtheater. Bij een aantal van zijn projecten was zijn vrouw Annemie van Riel nauw betrokken. Zij maakte de tekeningen in Van Aa tot Zee (1992) en schreef de muziek voor verschillende van zijn liedjes.
In 1991 kreeg Geert De Kockere de Jacob van Maerlantprijs voor Puntje puntje puntje. Een jaar later was hij laureaat van de poëziewedstrijd Dichter bij Jeugd. In 1993 ontving hij de Eerste Premie voor kinderliteratuur van de provincie West-Vlaanderen. Voor zijn poëziebundel Een fruitje van zilver kreeg hij in 1995 de vierjaarlijkse prijs voor kinderliteratuur van de Vlaamse Provincies. Sapperlottepietjes werd in 1997 bekroond door de Kinder- en Jeugdjury Limburg.
| |
| |
| |
Poëzie
In zijn eerste bundels publiceerde Geert De Kockere realistische gedichten over onderwerpen uit het dagelijks leven van kleuters en jonge kinderen. De gedichten gaan over slapen gaan en opstaan, boodschappen doen, vechten met zus, spelen met knuffelberen, zwemmen met papa of kattenkwaad uithalen. De Kockere probeert zich steeds te verplaatsen in de gedachten en gevoelens van kinderen; daarom kiest hij voor de ik-vorm: ‘Alles kleuren/ en maar zeuren/ zeuren/ zeuren.// Ik ben wereldkampioen/ in stoute dingen doen.’
Kinderen beleven veel plezier aan de grappige situaties en de rebelse houding die uit de gedichten spreekt. Zowel wat betreft thematiek als de wijze van verwoorden sluit deze kleuterpoëzie aan bij die van Nannie Kuiper en Miep Diekmann. Bijzonder in deze bundels is de uitgesproken voorkeur voor taalspel, merkbaar in samenstellingen als ‘pikke-stikke-donker’ of ‘soppenat’. Herhalingen en parallellie zorgen voor een stevig ritme, vaak speels huppelend, maar soms traag zoals in het intieme ‘Onze poes is dood’.
In Een fruitje van zilver (1994) ontwikkelde De Kockere een nieuwe vorm, aansluitend bij de oude bakerrijmen. Zijn liefde voor taalspel vond hier een perfecte uitlaatklep. De meeste versjes borduren voort op rijmklanken, die vaak voor nonsensicale sprongen zorgen. Zo belandt via het rijm het petje van het boze heertje in het vlindernetje van Lisetje. Ook het repetitieve en ritmische karakter van zijn poëzie krijgt in het spoor van de bakerrijmen een stevige basis. Het boek viel op door de bijzondere vormgeving met uitbundige illustraties van Klaas Verplancke en uitsparingen waar je door kon kijken. Bij deze bundel verscheen een interactief computerprogramma met naast de gedichten en tekeningen allerlei woord-, geheugen- en kijkspelletjes.
In zijn volgende bundels ging De Kockere door op de traditie van de bakerrijmen. In Varkentjes van marsepein (1996) schuilt onder de speelse laag soms een gevoel van verdriet of eenzaamheid. In Een straatje zonder eind (1997) is het alfabet het bindmiddel. Bij elke letter hoort een naam en een versje, van A(nnelies) tot Z(eb). De liedjes in Koetje in de klaver (1997) zijn gemaakt naar het voorbeeld van oude kringspelen.
Voor een oudere doelgroep bestemd zijn de gedichten in De dans van de nar (1994). Ze gaan over figuren en typen van alle tijden en plaatsen, zoals de prins, de reus, de nar, de dwerg, de zwerver en de bangerik. Huisdieren (2000) bevat raadselachtige rijmen, gebaseerd op een spel met woorden en met illustraties van Geert Vervaeke. Torentjes van plezier (1991) richt zich tot tieners en behandelt onderwerpen als eenzaamheid, wereldverbeteraar, verliefdheid en seks.
| |
| |
Illustratie van Johan Devrome uit Mosje
| |
Proza
In 1991 publiceerde Geert De Kockere zijn eerste prentenboek, Puntje puntje puntje. Een puntje groeit uit tot een vlek, een muis, een poes, een varken, enzovoort, en wordt ten slotte weer een puntje zodat het verhaal van voren af aan kan beginnen. Geert Vervaeke wisselt speelse zwart-witplaatjes af met gekleurde vouwbladen waarop telkens een passage uit het verhaal uitvergroot wordt. Zij kreeg voor haar illustraties een Boekenpauw.
De Kockere bleef zoeken naar nieuwe illustratoren om zijn gevarieerde verhalen vorm te geven. Zijn verhalen werden onder meer geïllustreerd door Ann Geerinck, Klaas Verplancke, Kristien Aertssen, Johan Devroom en Carll Cneut. Het gevoelige sprookje Eefje Donkerblauw (1992) werd een succes mede dankzij de illustraties van Lieve Baeten met een rijkdom aan kleurschakeringen. Het verhaal gaat over een kleine koningin die alleen van donkerblauw houdt, tot er een leuke koning opdaagt die dol is op geel.
Een succes bij kinderen zijn de voorleesverhalen over de ondeugende krokodil Ubbe (1994) die in het kasteel voortdurend de boel op stelten zet. Hij verwisselt de hoeden van de gasten, zet alle klokken verkeerd en krijgt grappige straffen. De Kockere schreef nog meer humoristische prentenboeken zoals Toeteloet (1994), over een verliefde kip die wonderlijke eieren legt.
Stemmig zijn de prenten van Marjolein Pottie in Muu (1996) en Vera (1997), twee odes aan de verbeelding. Muu is een meisje dat alleen maar wil
| |
| |
schommelen. Als ze op haar schommelpaard in slaap valt, droomt ze weg. Het boek kreeg een Boekenpauw. In Vera wordt een spel gespeeld met visuele tekstelementen. Het woord ‘waait’ waait weg van de pagina en elke prent wordt als het ware gedragen door de benen van Vera.
Sommige prentenboeken zijn geschreven op rijm, zoals Mosje (1998), een stapelvers over een jongetje dat zich steeds opnieuw afvraagt wie zijn lieveling is, tot zijn moeder opdaagt. De prenten van Johan Devrome spelen een verrassend spel met groot en klein, dik en dun.
Niel (1998) is volledig gebaseerd op woordspel. Het gaat over een jongen die altijd maar valt. ‘Na een poosje viel hij zo goed, dat hij zelfs niet meer opviel.’ Uiteindelijk valt Niel op Netje. Ook in Ik voel iets (1999) brengt de liefde mensen bij elkaar, in dit geval met rozen. Willy (1999) gaat over een olifant die er belachelijk uitziet maar met zijn dikke poten, grote oren en kleine staartje toch overal goed van pas komt. De verrassende illustraties van Carll Cneut met hun originele composities en beeldgrapjes waren opnieuw goed voor een Boekenpauw.
Ik heb een idee! (1999) is een filosofisch verhaal over tijd, dood, verlangen, verbeelding en de kracht van het samenwerken. Ook in dit boek fascineren de vervreemdende illustraties van Carll Cneut. Dat is ook het geval in Woeste Mie (2000), over een ontembare, overweldigende vrouw die op feesten een puinhoop maakt en met haar saaie man ook het burgerlijk fatsoen onderuit haalt.
De filosofische inslag is het duidelijkst in de bundel dierenverhalen en in enkele bundels voor oudere lezers die De Kockere schreef. Allemaal praatjes! (1999) bevat vijftien gesprekken tussen dieren in het spoor van Toon Tellegen. Ze gaan over doodgaan, schoonheid, verliefdheid, kennis en tevredenheid. De boodschap is hier soms overduidelijk, vooral ten aanzien van de betrekkelijkheid van dingen. Liefdesgesprekken van pad tot reiger (1994) en Voor elk wat wils (1999) bevatten bespiegelingen over het leven en vooral de liefde.
| |
Multimedia
Een bijzonder project is de interactieve, digitale animatiefilm Lancelotje (1999) die De Kockere ontwikkelde samen met illustrator Koen Fossey. Lancelotje is een moe gestreden, verslagen ridder. Zijn helm houdt ‘akelige gedachten’ vast. Hij heeft geen verweer tegen pestkoppen. Zijn gebalde vuisten en dreigementen maken hen alleen baldadiger. Uiteindelijk verandert hij in een vrolijke nar. Deze metamorfose kunnen de kinderen volgen in het prentenboek, maar ook meemaken tijdens een interactieve voorstelling waarbij ze mogen meespelen op de laptop, een schuifpuzzel moeten oplossen, uit een doolhof moeten zien te geraken, enzovoort. Het is een fascinerend spektakel met een duidelijke vredesboodschap.
| |
| |
| |
Waardering
De critici in Vlaanderen hebben vanaf de eerste bundel veel aandacht besteed aan de poëzie van Geert De Kockere. Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met de originele presentatie van zijn bundels en de bijzondere vormgeving. Samen met Riet Wille behoort hij tot de vernieuwers van het kleutervers in Vlaanderen. Waardering is er vooral voor zijn creatieve, speelse taal. Wel vinden sommige critici dat hij in zijn eerste bundels te dicht aanleunde bij Miep Diekmann en Nannie Kuiper. De manier waarop hij de oude bakerrijmen in zijn poëzie binnenhaalde, werd op prijs gesteld, getuige de bekroning met de Interprovinciale Prijs. Toch kreeg hij ook het verwijt die invloed te veel uit te melken.
Zijn prentenboeken vallen vooral in de smaak vanwege de illustraties. Geregeld wordt er op gewezen hoe De Kockere jong talent en gevestigde waarden weet te inspireren. Bedenkingen zijn er bij de soms te expliciete boodschap in zijn teksten. De multimediaproductie Lancelotje werd direct herkend als gedurfd en vernieuwend, al plaatsten zowel Marita de Sterck als Marita Vermeulen in Leesgoed respectievelijk Leesidee Jeugdliteratuur vraagtekens bij de opdringerige vredesboodschap.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Vingers in de jam. Met illustraties van Sabine de Meyer. Tielt, Lannoo, 1989. |
Ssssst! Niets verklappen. Met illustraties van Geert Vervaeke. Tielt, Pigmalion, 1990. |
Puntje puntje puntje. Met illustraties van Geert Vervaeke. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1991. |
Torentjes van plezier. Met foto's van Stefaan Beel. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1991. |
Eefje Donkerblauw. Met illustraties van Lieve Baeten. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1992. |
Hij had een vogel bij. Met illustraties van Gerda Vermeirsch. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1992. |
Van Aa tot Zee. Met illustraties van Annemie van Riel. Tielt, Pigmalion, 1992. |
Gezicht in zicht. Tielt, Pigmalion, 1993. |
Zeven gekke mannetjes. Met illustraties van Ann Geerinck. Tielt, Pigmalion, 1993. |
Dag lachemaan. Met illustraties van Klaas Verplancke. Averbode, Altiora, 1993. |
Ubbe. Met illustraties van Ann Geerinck. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1994. |
Liefdesgesprekken van pad tot reiger. Met illustraties van Leopold Geysen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1994. |
Een fruitje van zilver. Met illustraties van Klaas Verplancke. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1994. |
Toeteloet. Met illustraties van Klaas Verplancke. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1994. |
De dans van de nar. Met illustraties van Leopold Geysen. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1994. |
Schaapje. Met illustraties van Kristien Aertssen. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1995. |
Bol. Met illustraties van Kristien Aertssen. Averbode, Altiora, 1996. |
Muu. Met illustraties van Marjolein Pottie. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1996. |
Sapperlottepietjes. Met illustraties van Ann Geerinck. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1996. |
Boe! Artis-Historia, 1996. |
Varkentjes van marsepein. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1996. |
Een straatje zonder eind. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1997. |
| |
| |
Vera. Met illustraties van Marjolein Pottie. Wielsbeke. De Eenhoorn, 1997. |
Koetje in de klaver. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1997. |
Wubke en de appelboom. Met illustraties van Philip Hopman. Averbode, Altiora, 1998. |
Niel. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1998. |
Mosje. Met illustraties van Johan Devrome. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1998. |
Slinge slange slom. Met illustraties van Kristien Aertssen. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1998. |
Willy. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Ik voel iets. Met illustraties van Johan Devrome. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Voor elk wat wils. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Allemaal praatjes! Met illustraties van Klaas Verplancke. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Het koekeloerehaantje. Met illustraties van Kristien Aertssen. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Lancelotje. Met illustraties van Koen Fossey. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Blij blij blij! Met illustraties van Johan Devrome. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Ik heb een idee! Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 1999. |
Huisdieren. Met illustraties van Geert Vervaeke. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
Woeste Mie. Met illustraties van Carll Cneut. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
Houd de dief. Met illustraties van Tom Schoonooghe. Wielsbeke, De Eenhoorn, 2000. |
Over Geert De Kockere
|
Michel Vandersmissen, ‘Zelf uitgeven geeft een kick’. In: Het Nieuwsblad, 4-5-11-1995. |
Etienne Claeys (sam.), Aangenaam. Geert De Kockere. Documentatiemapen van Vlaamse jeugdauteurs. Antwerpen, Vlaamse Bibliotheekcentrale, jaargang 14 (1996), nr. 3. |
Lut Clincke, Geert en Annemie de Kockere: samen leven, samen schrijven. In: Karaat, mei 1996. |
Jan van Coillie, Een spel van klank en ritme. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 4, (1998), nr. 9. |
55 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2001
|
|