| |
| |
| |
Jenny Dalenoord
door Marten Heijs
Jenny Dalenoord werd op 17 juni 1918 geboren in Cheribon (Java). Tot haar elfde woonde zij in Indonesië. Daarna verhuisde ze naar Den Haag. Daar is zij altijd blijven wonen.
In Den Haag doorliep Jenny Dalenoord de afdeling Tekenen en Schilderen van de Academie voor Beeldende Kunsten. Tot haar leraren behoorden Paul Citroen en de graficus Willen J. Rozendaal. Vooral de laatste heeft veel invloed op haar werk gehad. Na haar opleiding werkte zij als illustratrice en beeldend kunstenaar. Ook gaf zij les op de inmiddels Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Haar jeugd in Indonesië en de vele reizen die zij maakte, hebben veel invloed op haar werk gehad.
In 1940 verscheen het eerste boek van Jenny Dalenoord. Het was Papillio's reis, een prentenboek waarvoor zij zowel de tekst als de illustraties maakte. Sindsdien heeft Jenny Dalenoord meer dan honderdvijftig kinderboeken geïllustreerd. Zij werkte vaak voor Miep Diekmann, An Rutgers van der Loeff en Jetty Krever. Ook illustreerde zij veel kinderbijbels, waarvan enkele in het Duits verschenen. Na Papillio's reis heeft zij zelf geen boeken meer geschreven.
Jenny Dalenoord werkte mee aan de kindertijdschriften Jippo, Okki en Taptoe. Ook maakte zij vaak deel uit van jury's voor tekenwedstrijden.
In 1961 won Jenny Dalenoord samen met An Rutgers van der Loeff de anwb-prijs voor Gideons Reizen. In 1981 kreeg zij een Zilveren Penseel voor haar illustraties in Muis, mol en rat van Jetty Krever. Voor haar vrije werk ontving Jenny Dalenoord in 1952 en 1955 prijzen van de Jacob
| |
| |
Maris-Stichting. Zij exposeerde onder meer in het Boymans van Beuningen te Rotterdam, op de Biennale te Bratislava en in het Museum of Modern Art in Ottawa, Canada. Jenny Dalenoord is lid van de Pulchri Studio's te Den Haag.
| |
Werk
Bij het illustreren van kinderboeken heeft Jenny Dalenoord altijd vanuit een tweetal belangrijke uitgangspunten gewerkt. Ten eerste kan en wil zij uitsluitend boeken illustreren waar zij affiniteit mee heeft en die een behoorlijk niveau hebben. Een deel van haar werk, zoals de illustraties in de boeken van Annie M.G. Schmidt, An Rutgers van der Loeff en Jetty Krever, is ontstaan in nauw overleg met de auteurs.
Het tweede uitgangspunt is dat haar illustraties een gelijkwaardige en zelfstandige betekenis naast het verhaal moeten hebben. Zij wil dat haar tekeningen dat laten zien wat het verhaal niet kan vertellen. In een toelichting op haar werk omschreef zij dit uitgangspunt als volgt: ‘De woorden waaruit een verhaal bestaat kunnen nooit helemaal vangen wat de auteur zou willen zeggen: woorden zijn als een hoeveelheid kiezelsteentjes: hoe ook geschikt - er blijft altijd ruimte tussen die steentjes. Het is de tekening die moet proberen die ruimte op te vullen - en dat kan omdat tekenen visueel vertelt.’
Voor Jenny Dalenoord heeft er altijd een wisselwerking bestaan tussen haar vrije werk en haar illustraties. Veel technieken die zij in haar illustraties toepast, ontdekte zij in haar vrije werk, en andersom. Ontwikkelingen in de druktechnieken hebben grote invloed gehad op haar ontwikkeling als illustratrice.
Het vroege werk van Jenny Dalenoord, zoals dat in de door Annie M.G. Schmidt verzamelde bloemlezing De Ark (1955) is te vinden, bestaat vooral uit pen- en krijttekeningen. Haar werk is altijd naturalistisch van karakter geweest. Haar eerste illustraties maken een wat schetsmatige indruk waarbij soms de scherpe lijnvoering opvalt. De latere illustraties zijn meer uitgewerkt en de lijnen worden na verloop van tijd vloeiender. Ook in technisch opzicht winnen de illustraties in de loop der jaren aan kracht.
In haar pen- en krijttekeningen maakte Jenny Dalenoord aanvankelijk veel gebruik van een steunkleur. Vaak is deze prominent aanwezig. Dat is goed te zien in Mies Bouhuys' De koning en de profeten (1977) en in de eerste drukken van Gideons reizen (1960) van An Rutgers van der Loeff. Door het geraffineerde gebruik van de steunkleur, vaak in combinatie met verschillende grijstinten, winnen de illustraties aan sfeer en diepgang. Opvallend is ook de nauwkeurigheid waarmee de steunkleur in de illustraties is geplaatst. Na de vijfde druk
| |
| |
Uit Het verhaal van Israël van W. Beneker
| |
| |
Uit Gideons reizen van An Rutgers van der Loeff
(1982) is de steunkleur uit Gideons reizen verdwenen.
Toen de ontwikkeling van de druktechnieken het gebruik van meer kleuren en gecompliceerdere illustratietechnieken mogelijk maakte, had dat duidelijk invloed op het werk van Jenny Dalenoord. In boeken als Muis, mol en rat (1981) en Kom gauw mol (1988) van Jetty Krever, de Duitse kinderbijbel Bibel für die Grundschule (1979) en Ik woon om de hoek (1988) van Monica Penders maakt Dalenoord gebruik van gemengde technieken en materialen zoals vetkrijt, aquarelverf en sepia die op verschillende manieren en vaak door elkaar op het papier zijn aangebracht. Dalenoord benut de mogelijkheden ten volle en haar werk krijgt daardoor nog meer zeggingskracht.
Binnen haar illustraties is Jenny Dalenoord vaak op zoek naar contrasten. Dat geldt zowel voor haar stijl, die binnen een illustratie kan verschillen zonder dat er afbreuk aan de samenhang van de tekening wordt gedaan, als voor het afgebeelde zelf.
| |
| |
In veel, verder vrij uitgewerkte tekeningen, trekken als silhouetten weergegeven figuren de aandacht. Ook combinaties als griezelig en grappig of eng en teder zijn in veel illustraties te vinden.
In haar kleurgebruik is Dalenoord voorzichtig. In Muis, mol en rat maakt zij voornamelijk gebruik van verschillende kleuren blauw, aangevuld met spaarzaam gebruikt bruin, groen en roze. De kleuren zijn vaak zacht en enigszins transparant opgebracht. Daarmee voorkomt zij dat de illustraties te bont worden. Ook wanneer Dalenoord veel meer kleuren gebruikt, zoals in Ik woon om de hoek, behouden de illustraties hun zachte toon.
Bij veel boeken verzorgde Jenny Dalenoord niet alleen de illustraties maar ook de lay-out. Dat schonk haar steeds de vrijheid, de tekeningen de juiste ruimte te geven en in verschillende boeken is de tekst in de tekeningen geïntegreerd. De samenhang tussen tekst en illustratie wordt daardoor sterk benadrukt.
Op de illustraties van Jenny Dalenoord is doorgaans veel te zien. De tekeningen bij boeken voor beginnende lezers hebben vaak een verhalend karakter terwijl de illustraties in boeken voor oudere kinderen meer informatief of sfeerschetsend zijn.
Een belangrijk deel van de door Jenny Dalenoord geïllustreerde boeken speelt zich af in verre landen en de tekeningen geven vaak vooral het tijdsbeeld en de sfeer van een land. Dat valt met name op in Gideons reizen, waarin de hoofdpersoon een reis door negen verschillende landen maakt. Uit de illustraties blijken de grote contrasten tussen de landen. De tekeningen bij fantasieverhalen mogen niet los worden gezien van de tijd waarin ze zijn gemaakt. Zo hebben de ramratten uit Kom gauw mol. (1988) duidelijk alles van rasechte punks.
In haar illustraties kiest Dalenoord vaak voor mensen en dieren. Ze geeft mensen graag in gesprekssituaties weer. Daarbij schenkt ze veel aandacht aan de lichaamshoudingen en gezichtsuitdrukkingen. Daarin is veel van het karakter van de afgebeelde figuren en de sfeer van het verhaal te zien. Ook de omgeving van deze personages is belangrijk. Duidelijk is ook de samenhang tussen de toon van het verhaal en de gekozen techniek, de vlakverdeling en de zwart-wit of kleurcontrasten.
Soms neemt Jenny Dalenoord een bijna beschouwend standpunt in. Zij blijkt steeds goed gedocumenteerd. Landschappen, bebouwingen en gebruiksvoorwerpen zijn altijd afgebeeld op basis van eigen waarneming of grondige documentatie.
Dat Dalenoord steeds de toon van een boek weet te treffen, blijkt uit een vergelijking tussen de illustraties in het fantasieverhaal Wiplala (1957) en Wiplala weer (1962) van Annie M.G.
| |
| |
Uit Wiplala van Annie M.G. Schmidt
Schmidt en die in het realistische Geen enkel verdriet duurt honderd jaar (1982) van Miep Diekmann. Tegenover de grappige en expressieve, vaak als silhouetten weergegeven verhaalfiguren uit de illustraties in het boek van Schmidt staan de meer natuurlijke en veel ingetogener tekeningen in het boek van Diekmann.
| |
Waardering
Het werk van Jenny Dalenoord wordt vrijwel altijd lovend besproken. Vaak gebeurt dit ter afsluiting van recensies van door haar geïllustreerde boeken. Iets wat alle critici opvalt is de wijze waarop Dalenoord de sfeer van het verhaal weet weer te geven. Ook het humoristische karakter van de tekeningen, de natuurgetrouwe weergave van gebruiksvoorwerpen, flora en fauna is vaak reden voor lof. Daarnaast wordt de techniek van Dalenoord veel geprezen.
De waardering voor Jenny Dalenoord blijkt ook uit de vele opdrachten die zij krijgt. Het aantal boeken dat zij heeft geïllustreerd komt boven de honderdvijftig en nog steeds wordt zij door uitgevers benaderd. Daarnaast mogen ook de exposities die zij in verschillende belangrijke musea en galerieën had, als blijk van erkenning en waardering worden beschouwd.
| |
Bibliografie
Keuze uit door Jenny Dalenoord geïllustreerde boeken
|
Annie M.G. Schmidt (sam.), De ark. Van mensen, dieren en dingen. Amsterdamsche Boek- en Courantmij., 1955. (3e druk, Een bloemlezing uit de bloemlezing. Amsterdam, Querido, 1964.) |
Miep Diekmann, De boten van Brakkeput. Den Haag, Leopold, 1956. |
Miep Diekmann, Padu is gek. Den Haag, Leopold, 1957 |
Miep Diekmann, Nooit meer een lampion. Den Haag, Leopold, 1957. |
Annie M.G. Schmidt, Wiplala. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1957. |
C. Wilkeshuis, Tipa het Inca-meisje. 's-Gravenhage, Van Goor, 1958. |
Miep Diekmann, Gewoon een straatje. Den Haag, Leopold, 1959. |
An Rutgers van der Loeff, Gideons reizen. Amsterdam, Ploegsma, 1960. (Vanaf de 5e druk, 1982, zonder kleur.) |
Miep Diekmann, En de groeten van Elio. Den Haag, Leopold, 1961. |
C. Wilkeshuis, Kleine Sneeuwveer. 's-Gravenhage, Van Goor, 1961. |
| |
| |
An Rutgers van der Loeff, Vlucht Wassilis, vlucht! Amsterdam, Ploegsma, 1962 (5e druk, Amsterdam, Hema, 1987.) |
Annie M.G. Schmidt, Wiplala weer. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1962. |
Sini van Iterson, De smokkelaars van Buenaventura. Den Haag, Leopold, 1964. |
An Rutgers van der Loeff, Vlucht uit de poolnacht. Alphen a/d Rijn, Samsom, 1964. |
C. Wilkeshuis, Zwart op wit; groot verhalenboek voor de jeugd. 's-Gravenhage, Van Goor, 1964. |
Verhalen over kinderen in de bijbel. Amsterdam, Ploegsma, 1965. |
D.A. Cramer-Schaap, De jongen met de herdersfluit. Amsterdam, Ploegsma, 1965. |
Gertie Evenhuis, Boot zonder water. Den Haag, Van Goor, 1965. |
Miep Diekmann, Shon Karko. Den Haag, Leopold, 1968. |
An Rutgers van der Loeff, Het wilde land/Ieders land. Amsterdam, Ploegsma, 1970. |
Elly van Wijmen, Koerier voor Addis Abada. Amsterdam, Ploegsma, 1974. |
W. Beneker en H. Lam, Het verhaal van Israël. Het Oude Testament voor kinderen. Amsterdam, Ploegsma, 1975. |
Mies Bouhuys, De man van Nazareth. Haarlem, Holland, 1976. |
Mies Bouhuys, De koning en de profeten. Haarlem, Holland, 1977. |
Miep Diekmann, Het geheim van Dakki Parasol. Den Haag, Leopold, 1977. |
W. Beneker en H. Lam, Het verhaal van Jezus. Het Nieuwe Testament voor kinderen. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Miek Dorrestein, De belofte van de lange haren. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Dolf Verroen, Het grote boek van Sjoe en Piet. Den Haag, Leopold, 1980. |
Jetty Krever, Muis, mol en rat. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1981. |
Miep Diekmann, Geen enkel verdriet duurt honderd jaar. Amsterdam, Querido, 1982. |
Gerard Brands, De jongen die de zee wilde zien. Amsterdam, Querido, 1983. |
Jetty Krever, Kom gauw mol. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Monica Penders, Ik woon om de hoek. Amsterdam, IVN, Vereniging ter Bevordering van Milieubesef, 1988. |
Over Jenny Dalenoord
|
Gertie Evenhuis, Jenny Dalenoord, illustratrice. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5-9-1964. |
M. de Haas, Jenny Dalenoord: een verwoed strijdster. In: De Tijd, 10-10-1968. |
P. de Haas, Jenny Dalenoord. Den Haag, NBLC, 1975. (Serie Monografieën) |
De Biennale te Bratislava 1977. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 4 (1977), nr. 3, blz. 52. |
T. Sanders-Mulder, En nu lezen. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 9 (1982), nr. 2, blz. 82/83. |
Truusje Vrooland-Löb, Sterke eenheid. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 9 (1982), nr. 5, blz. 191/192. |
Jenny Dalenoord, Illustratoren stellen zich voor. In: Leestekens, jaargang 4 (1984), nr. 5, blz. 26. |
Marianne Dolmmisse, Jenny. In: Pulchri, Jaargang 13 (1985), nr. 1, blz. 9. |
Karel Eykman, De tekenoma's. In: Vrij Nederland, 11-10-1986. |
W. Kreeftenberg, Een verrassende doorbraak; Jenny Dalenoord het kabbelende riviertje ontstegen. In: Pulchri, jaargang 17 (1989), nr. 4, blz. 3. (Interview) |
27 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1991
|
|