| |
| |
| |
Wim Burkunk
door Tjitte Wierdsma
Wim Burkunk is in 1925 in Amsterdam geboren. Hij is niet alleen schrijver, hij houdt zich als toneel- en mimespeler en als regisseur ook veel met theater bezig. Zijn toneelopleiding kreeg hij in Frankrijk en Amerika. Sinds 1961 is hij directeur en artistiek leider van het Vestzaktheater in Amsterdam en sinds 1985 ook van toneelgroep Arlecchio. Hij was medeoprichter van de Spelstudio in Amsterdam.
Als schrijver is hij buitengewoon produktief. Naast zo'n twintig kinderboeken schreef hij korte verhalen, hoorspelen, liedteksten, sf-verhalen en een roman. Sommige schreef hij samen met zijn vrouw, de actrice Mieke Geurts.
In 1967 ontving hij de Koepelprijs van de gemeente Amsterdam voor het jeugdtoneelstuk Polletje Pak en de geheime opdracht. In 1978 won hij de King Kong-verhalenwedstrijd.
| |
Werk
Wim Burkunk schrijft voornamelijk voor kinderen. Zijn stijl is aangepast aan zijn publiek: korte zinnen, veel dialogen, kleine en overzichtelijke hoofdstukken. Zijn verhalen spelen zich altijd af in een beperkte omgeving en binnen een kort tijdsbestek. Zijn hoofdpersonen blijven meestal schetsmatig getekende figuren met weinig karakterontwikkeling. In deze overzichtelijke wereld laat hij wonderbaarlijke of spannende dingen gebeuren; of een combinatie van die twee. Daarbij blijft het goede goed en het kwade te veroordelen.
Een van zijn eerste boeken, voor kinderen van acht tot tien jaar, is Meneer Boetskabol (1976). De
| |
| |
Illustratie van Arne Zuidhoek uit De monsters van Kleita
hoofdpersoon is een heel gewone man die trompet speelt bij de fanfare. Tot hij ontdekt dat hij kan toveren wanneer hij kwaad wordt. Zijn nicht Katharien bezorgt hem heel wat narigheid. Zij tovert nieuwe spullen in het huis van Boetskabol, maar die blijkt ze eerst bij de buren te hebben weggetoverd.
Zijn eerste bekendheid verwierf Burkunk met het samen met Mieke Geurts geschreven kinderboek De monsters van Kleita (1979), een toekomstverhaal voor kinderen van tien jaar en ouder. Ook nu bezit de hoofdpersoon, Peter, bijzondere gaven: hij kan met monsters communiceren. Hij woont als zoon van een van de leiders van de aardse kolonie op de planeet Kleita. Behalve mensen leven daar ook vleesetende planten, lianen die zich om mensen slingeren, en kudden ferodonten - enge monsters met enorme slagtanden. Een professor bestudeert deze beesten en Peter moet af en toe mee, want de professor heeft ontdekt dat de planten en de beesten naar kinderen luisteren; naar Peter in het bijzonder. Dat komt doordat kinderen door hun wijsheid en onschuld niet bedreigend zijn voor de natuur op de planeet. Volwassen kolonisten die altijd streven naar uitbreiding, zijn dat wel. Vandaar dat de planten en dieren zich tegen indringers verzetten.
Voor kleine kinderen bedoeld zijn de voorleesboeken Opa Kraal (1980) en Opa Kraal en de anderen (1980). De verhalen gaan over een opa die allerlei gezellige avonturen met andere mensen uit het dorp beleeft. Opa is vergeetachtig en eenzaam, maar ook vrolijk en inventief.
De verhalenbundel Een enge dunne groene kronkel (1980) gaat weer over wonderbaarlijke situaties met vreemde wezens en planten. In het titelverhaal koopt de hoofdpersoon bij de bloemenman een vreemd samenraapsel van onbekende planten en vertroetelt die in zijn eigen tuintje. Ze groeien goed, maar op een dag komt een groene, lange kronkel zijn kamer binnen. De hoofdpersoon schrikt
| |
| |
hier zo van dat hij met onkruidverdelger alles wil vernietigen. De planten lopen dan weg uit zijn tuintje. In de andere verhalen komen ook wonderlijke wezens voor: een buiksprekende hond, schaatsen die behekst zijn, een kiezelsteentje dat een vuurspuwende draak wordt, een profeetje dat de ondergang voorspelt en een groen mannetje uit een inktpot.
Een drol van een draak (1983) borduurt voort op dit stramien. Joris ontdekt bij toeval in zijn hobbyschuurtje een draak. Met hem beleeft hij allerlei avonturen, want de draak eet van alles op, spuwt vuur en verwoest veel. Joris is als enige in staat de draak te verstaan en kan zelf ook een beetje vuurspuwen. Hij is eigenlijk ook een kleine tovenaar. Als de verwoestingen die de draak aanricht te groot worden, vinden ze een drakenei waaruit een vrouwtjesdraak komt. Omdat op aarde geen plaats voor draken is, vertrekken zij beide naar een andere planeet.
Burkunk schreef met Mieke Geurts voor de Zoeklichtserie ook boeken voor kinderen met leesproblemen. Het ene is een typische Burkunk vol fantasie, zoals De geest in de glazen bol (1988) dat gaat over heksen in de familie van de hoofdpersoon. Andere verhalen in deze serie zijn vooral spannend, zoals Duikers in nood (1988) over de avonturen van twee jongens tijdens hun vakantie in Griekenland. Zij vinden op een eiland een schat en weten een stel boeven te ontmaskeren. Een ander spannend boek in deze serie is De schat in het bos (1991).
Voor een andere serie schreven Burkunk en zijn vrouw het spannende De koppie-koppie speurders (1991) over allerlei verwikkelingen op en rond een basisschool, en Hoe tover ik mezelf terug (1989). Dit laatste boek is een combinatie van fantasie en spanning. De hoofdpersoon, die zichzelf onzichtbaar getoverd heeft, weet op die manier een stel boeven te ontmaskeren. Ook De rode draak (1990) kent diezelfde husseling van tovenarij en avontuur. Een weesjongen gaat met een ‘oom’ mee op een piratenschip op zoek naar een schat op een eiland. Daar waakt een rode draak die alles behekst. Natuurlijk wordt de kwade ‘oom’ gestraft voor zijn hebzucht en de goede hoofdpersoon mag op het eiland blijven.
Dezelfde combinatie is toegepast in het door Burkunk alleen geschreven Vlieg op! (1989). In dit verhaal merkt de hoofdpersoon dat hij kan vliegen. Een vreemde majoor probeert hem lid te laten worden van een verdacht gezelschap: een soort nieuwe orde voor De Nieuwe Tijd, waarin voor De Zaak gevochten moet worden. Het gezelschap blijkt echter een ordinaire boevenclub te zijn.
| |
Toneel
Behalve verhalen heeft Wim Burkunk ook een aantal toneelstukken geschreven. De spelen vallen op door vlotte dialogen en het ge- | |
| |
bruik van liedjes. De spelen kennen veel scènewisselingen, waardoor er op het toneel veel gebeurt. Af en toe treedt een verteller op. Ook in de toneelstukken is sprake van een eenvoudig patroon: één handeling op één plaats, rond één centraal gegeven en dan ook nog binnen een korte tijdspanne. De toneelfiguren zijn vaak sjablonig: de meester met zijn knecht, de dikdoenerige notabel, de sullige echtgenoot, de wazige kwasikunstenaar en de pinnige nicht of tante. Oude vrouwen gedragen zich venijnig en bedillerig en jonge kenmerken zich door charme en helderheid van geest. Oudere mannen gedragen zich ijdel, vrekkig, sullig of uiterst nuchter en geslepen. Goede eigenschappen worden meer aan jongeren dan aan ouderen toebedeeld.
| |
Waardering
Burkunks toneelstukken voor kinderen worden over het algemeen goed ontvangen. Met name de vlotte dialogen, de levendige speelwijze en de komische typering van personen vallen bij publiek en critici in goede aarde.
De waardering voor de kinderboeken loopt uiteen. Positief worden de spanning, de humor en de vlotte dialogen ontvangen; negatief de oppervlakkige probleemstelling van een aantal boeken. Ook bij de compositie, de clichématige typering van personen en situaties en de af en toe wijdlopige verteltrant worden kanttekeningen geplaatst.
| |
Bibliografie
Werk voor volwassenen
|
Dokter, oh dokter! (1973), Boeren, burgers en buitenleven (1977), De vrijer in de put, (1980), Treinspel, 1982), De geweldigen (1983), Wijs onwijs onderwijs (z.j.). |
Kinderboeken
|
Clowntje Pierewiet. Met illustraties van Van Vliet. Bussum, Van Holkema en Warendorf, 1973. |
De vliegers. Bussum, Van Holkema en Warendorf, 1975. |
Meneer Boetskabol. Met illustraties van Babs van Wely. Haarlem, Holland, 1976. |
De monsters van Kleita. Met illustraties van Arne Zuidhoek. Utrecht, Bruna, 1979. |
Opa Kraal. Met illustraties van H. Sturris. Helmond, Helmond, 1980. |
Opa Kraal en de anderen. Met illustraties van H. Sturris. Helmond, Helmond, 1980. |
Een enge dunne groene kronkel. Met illustraties van M. Florijn. Utrecht, Bruna, 1980. |
Een drol van een draak. Met illustraties van Joep Bertrams. Bussum, Van Holkema en Warendorf, 1983. |
Wat wil dat beest? Met illustraties van Anky Spoelstra. Tilburg, Zwijsen, 1986. |
Met Mieke Geurts, Duikers in nood. Met illustraties van Jan Braamhorst. Tilburg, Zwijsen, 1988. |
Met Mieke Geurts, De geest in de glazen bol. Met illustraties van Erik Bosch. Tilburg, Zwijsen, 1988. |
Met Mieke Geurts, Hoe tover ik mezelf terug. Met illustraties van Sandra Klaassen. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Ik wil niet toveren! Met illustraties van Sandra Klaassen. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Vlieg op! Met illustraties van Alice Hoogstad. Houten, Van Holkema en Warendorf, 1989. |
Met Mieke Geurts, De rode draak. Met illustraties van Fred de Heij. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Spook op de schaats. Met illustraties van Anneke Hohmann. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Toneel voor kinderen
|
Treinspel. Bussum, De Toneelcentrale, 1982. |
| |
| |
Met Jan Banen, De gekke klok van Triekeltrak. Bussum, De Toneelcentrale, z.j. |
Van de koning die zo graag een clown wilde zijn. Bussum, De Toneelcentrale, z.j. |
De hebberd. Bussum, De Toneelcentrale, z.j. |
De grote groezel. Bussum, De Toneelcentrale, z.j. |
Bakker Bombazijn en de bolle bankiers. Berlicum, Grosveld, z.j. |
De viezeriken. Berlicum, Grosveld, z.j. |
Klaartje met het aardje naar haar vaartje. Berlicum, Grosveld, z.j. |
De huisjesmelker. Berlicum, Grosveld, z.j. |
Kadetjes aan de bomen. Met Tais Teng. Berlicum, Grosveld, z.j. |
Over Burkunk en zijn werk
|
Mischa de Vreede, De vliegers. In: NRC Handelsblad, 9-1-1976. |
Dolf Verroen, De vliegers. In: Bzzlletin, jaargang 5 (1976), nr. 38. |
Lodewijk Brunt, Science fiction met een schijn van progressiviteit, ‘Moet er dan niemand thuis blijven om op moeder te passen?’ In: Vrij Nederland, 6-10-1979. |
J. Loovers, De monsters van Kleita. In: Het Dagblad, 11-8-1979. |
Mischa de Vreede, Monsters van Kleita. In: Algemeen Dagblad, 25-4-1980. |
Wim Zaal, Romandebuut van Wim Burkunk (57), ‘Nu wil ik 250 jaar volwassen zijn’. In: Elseviers Magazine, 18-6-1983. |
Bregje Boonstra, Een drol van een draak. In: NRC Handelsblad, 16-3-1984. |
J. van de Ven, Toneelschrijver Wim Burkunk: ‘Ik geloof in bezetenheid’. In: Het Nieuwsblad, 18-6-1988. |
Lieke van Duin, Vlieg op! In: Trouw, 21-2-1990. |
Cornald Maas, Vlieg op! In: Elseviers Magazine, 17-3-1990. |
38 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1995
|
|