| |
| |
| |
Mitsumasa Anno
door Marry Remery
Mitsumasa Anno werd op 20 maart 1926 in Japan geboren. Als kind wilde hij al schilder worden, maar zijn ouders lieten hem de onderwijzersopleiding volgen. Nadat hij in de tweede wereldoorlog als soldaat had meegevochten aan het front, was hij een tiental jaren onderwijzer. In 1952 trouwde hij; hij heeft twee kinderen. In de jaren zestig begon hij een tekenstudie aan de academie in Tokio, hij zette zijn studie voort in Parijs.
Zijn eerste prentenboek verscheen in 1968; dit trok al snel internationale aandacht. Sindsdien worden er jaarlijks prentenboeken van Anno in vele landen uitgegeven. Uit de vele prijzen blijkt de internationale erkenning van zijn werk. Anno is momenteel lid van toonaangevende grafische genootschappen in Japan.
| |
Werk
Mitsumasa Anno is op de eerste plaats een illustrator die geboeid is door de werkelijkheid en de fantastische beelden die de werkelijke wereld verrijken. Hij maakt illustraties om ervan te genieten en om verwondering op te wekken.
In het nawoord van zijn eerste prentenboek (Topsy-Turvies, pictures to stretch the imagination, 1968) geeft Anno aan dat hij doelbewust geen woorden heeft toegevoegd omdat de kijker dan elk mannetje precies kan laten doen wat hij/zij denkt. In de platen gebeuren allerlei vreemde dingen die in de werkelijkheid niet mogelijk zijn, maar volgens Anno is niets onmogelijk, dat woord komt alleen bij volwassenen voor. Hij hoopt dat zijn plaatjes ons allemaal iets jonger maken en onze verbeelding genoeg prikkelen om ons ‘magisch humaan’ te houden.
In zijn tweede prentenboek (Upside-Downers, more pictures to stretch the imagination, 1969) is aan de illustraties wel een klein verhaal toegevoegd. In de Engelse versie is de tekst tweemaal gedrukt, waarvan eenmaal ondersteboven, zodat het kind dat tegenover zijn moeder zit tegelijkertijd ook het boek kan lezen. Het is een boek dat op veel manieren gehanteerd kan worden, van achteren naar voren, rechtop en ondersteboven. Als thema is hier een strijd uitgewerkt in het land van de speelkaarten, waarbij de vraag rijst: wie is nu werkelijk boven en wie onder? Uiteindelijk gaan alle figuren mee de wereld rond waarbij ze ieder vanuit hun eigen gezichtspunt de dingen bekijken.
Tien jaar later werkt Anno dit gegeven op andere wijze uit in Toch draait ze (1979). Het is geschreven vanuit het wereldbeeld van de middeleeuwse mens: Anno probeert begrip en inle- | |
| |
ving op te roepen voor het verdriet en de verrassing die de theorie van Copernicus in die tijd teweeg bracht.
In al zijn werk komt de keuze van het gezichtspunt, het perspectief van waaruit men de wereld benadert, terug. Anno relativeert en schept nieuwe werelden in zijn illustraties. Eeuwen geleden bracht de ontdekking van de perspectiefmethode grote verandering in de schilderkunst. Tijdens zijn studie in Europa werd Mitsumasa Anno geboeid door schilders als Dali, Escher en Magritte, die zich in hun surrealistische werken wisten te bevrijden van de strenge regels van het perspectief. Anno werd zich bewust van een nieuwe ‘representatieve waarheid’ die nauw verweven is met futuristische ideeën van topologische geometrie. Vooral in zijn eerste prentenboeken is de invloed van Escher groot, en zijn de tekeningen vol optische illusies en mathematische trucs. In zijn latere werken komt bij Anno ook het gebruik van perspectief voor zoals dat te vinden is in kindertekeningen en in primitieve schilderkunst. Steeds is er een synthese tussen de werkelijke en de fantastische wereld.
In elk boek van Anno zijn verrassende, originele elementen. De poging om de talrijke beeldverhalen tot een samenhangend geheel te bundelen is in zijn latere boeken beter geslaagd dan in zijn eerste werk, dat bestaat uit een dertiental losse platen die met veel fantasie tot een geheel te brengen zijn. Slechts in een enkel werk, zoals bijvoorbeeld De bloem voor de koning (1976), bestaat het prentenboek uit een beperkt, afgerond verhaal. In de overige boeken moet de lezer zelf maar kiezen uit de overvloed aan visuele prikkels die Anno biedt. De tekst (zo die al aanwezig is) speelt altijd een ondergeschikte rol en is zwakker dan de illustraties. In zijn platen geeft Anno uitdrukking aan zijn bewondering voor de natuur en culturele erfenissen, maar er valt ook iets van nostalgie én maatschappijkritiek in een aantal werken waar te nemen. De illustraties in de prentenboeken van Anno bestaan uit zorgvuldige pentekeningen met veel aandacht voor kleine details. In de meeste boeken zijn de pentekeningen met waterverf zacht ingekleurd. Ondanks alle lijntjes en (vaak geestige) detailsituaties vormen de prenten toch een evenwichtig geheel, en zij vertonen harmonie in lijn en kleur. Technisch zijn de prenten van Anno zeer knap en boeiend. De eerste vier prentenboeken van Anno zijn niet in Nederland uitgegeven. Zij geven een ander beeld van de kwaliteiten van de illustrator dan die in zijn latere werken (wel in Nederland uitgegeven) naar voren komen. Vooral de twee eerste prentenboeken zijn vol optische en geometrische vondsten en doen surrealistisch aan.
Anno heeft vanaf het verschijnen van zijn eerste prentenboek in 1968 internationale bekendheid en waardering gekregen. Zo behoorde Topsy-Turvies in 1970 tot de tien beste boeken
| |
| |
Uit Het telboek van Anno (detail)
| |
| |
die de New York Times voor dat jaar uitkoos. In 1975 won Anno's alfabet een prijs van het Japanse ministerie van onderwijs en de Globe Horn Book prijs. In 1978 kreeg hij op de kinderboekenbeurs in Bologna de eerste prijs voor grafiek en mocht hij voor zijn gehele werk de Kate Greenaway medaille in ontvangst nemen. In 1981 kreeg zijn boek En toch draait ze in Nederland de zilveren penseel.
| |
De reis van Anno
(1977) is een prentenboek zonder woorden. Het bestaat uit fijne pentekeningen die ingekleurd zijn met zachte pasteltinten. De kleur groen overheerst op bijna alle bladen en geeft wat rust in het gekrioel van menselijke figuurtjes tussen de talloze gebouwen. Op het eerste blad komt een reiziger in een bootje aan, koopt een paard en reist door vele landen.
Anno heeft in ogenschijnlijk simpele tekeningetjes veel weergegeven van zijn visie op de ontwikkeling van West-Europa. Hij speelt met culturele verworvenheden, bouwstijlen, oude volkssprookjes, de leefwijze in de middeleeuwen en met oude ambachten. Maar ook filmsterren en televisiefiguren heeft hij een plaats gegeven. Europa zoals Anno het tekende bestaat niet en heeft ook nooit zo bestaan. Nu nog bestaande gebouwen zijn losgemaakt uit hun omgeving, nergens zien we moderne flatgebouwen of snelverkeer. Anno heeft alleen getekend wat aansloot bij zijn fantasiewereld. De illustraties roepen een wereld op van geborgenheid en gezelligheid waar ieder nog met zijn handen werkte.
In Anno reist verder zien we vooral situaties uit Zuid-Europa (Rome en Venetië).
| |
Het telboek van Anno
(1975) is een prentenboek met biografische gegevens. Als kleine jongen woonde hij met zijn ouders in een alleenstaand huis in een vallei omgeven door lieflijke heuvels. In dit rustige landschap ontstaat langzamerhand een klein dorpje. Op de twaalf bladen is steeds dezelfde plek te zien, maar deze is op elke plaat (geeft een maand aan) steeds uitgebreid met meer mensen, bomen, huizen en dieren. Bij de nul zie je alleen nog maar een leeg besneeuwd landschap. Bij de twee staan er twee bomen, er staan twee gebouwen, waarvan één de kerk met een torenklok die twee uur aanwijst, twee haasjes, twee kinderen enz... Bij de twaalf staan twaalf huizen, twaalf bomen, twaalf rendieren met slee, twaalf kinderen; en op de torenklok is het twaalf uur. Het is weer winter, het jaar is om. Op de rand van het blad wordt de stapel gekleurde kubussen steeds hoger. Anno gaat hier op speelse wijze met de wereld van de getallen om. Zijn belangstelling voor wiskunde is altijd groot geweest. Voor volwassenen maakte hij boeken over mathematica en computerkunde. Voor kinderen verscheen over dit thema nog Het rekenfeest van Anno.
| |
| |
| |
En toch draait ze
(1979) is een boek dat door inhoud en fraaie uitvoering een middeleeuws karakter heeft. Anno bekijkt daarin de wereld door de ogen van de mensen uit de middeleeuwen. Hij schildert een klein land waarin de mensen nog geloven dat de wereld plat is en dat de zon en de sterren rond de aarde draaien. De nieuwe ontdekkingen en de theorie van Copernicus brachten de angstige en bijgelovige middeleeuwers in grote verwarring. Volgen we een detail, bijvoorbeeld de horizon, dan is die in het begin plat en recht, wordt langzaam ronder en is op het eind van het boek een bol geworden. Op de laatste bladen zien we nietige, smekende mensen op een globe; illustraties en tekst stemmen tot nadenken en nodigen uit tot steeds weer opnieuw bekijken van de platen die door Anno gemaakt zijn.
| |
Bibliografie
Fushigi-na (1968): Topsy-Turvies (1970); Sakasama (1969): Upside-Downers, Downside-Uppers (1971); Let's single out what is different (1970), Dr. Anno's magical midnight circus (1972), A B C no hon (1974). |
In het Nederlands vertaalde werken
|
Anno's counting book: Het telboek van Anno. Amsterdam, Ploegsma, 1978. |
The King's Flower: De bloem van de koning. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
Anno's Animals: Het bos van Anno. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
Anno's Journey: De reis van Anno. Amsterdam, Ploegsma, 1978. |
Anno's Italy: Anno reist verder. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
Anno's medieval world: En toch draait ze. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Anno reist door Engeland en Het rekenfeest van Anno. Amsterdam, Ploegsma, 1982. |
Over Anno
|
R. Haak, Twee prentenboeken zonder tekst. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 10 (1979), blz. 67-74. |
P. Mooren, De wereld op zijn kop. In: Maggezien, jaargang 5 (1980), blz. 44-47. |
M. Remery, De reis van Anno en Anno reist verder. In: Leestekens, jaargang 1 (1980-1981), blz. 4-12. |
R. Haak, Opnieuw een uitzonderlijk prentenboek van Anno. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 12 (1981), blz. 29-32. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 6 (1982), nr. 3. |
2 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1983
|
|