Aan H. Kuijper
Toulon, 14.5.'60
Lieve menschen,
Gister je brief ddo 9 mei ontvangen, Henk! Maar de andere, waarvan je rept, en waarin je my op de hoogte zoudt hebben gebracht van den stand der ‘onderhandelingen’ met Van Oorschot, die je nu detailleert, is niet in myn bezit gekomen. De mogelykheid komt my echter niet uitgesloten voor dat je méént my deze bizonderheden in je vorigen brief te hebben medegedeeld. Je sprak daar wel in van V.O., maar en passant, in het voorbygaan, maar zonder de ‘cyfers’, die je nu opgeeft. Met de cyfers bedoel ik het bedrag (600 gulden) ‘nog altyd à 10%’ (ik begryp niet wat hy daarmee bedoelt) maar aangezien de deskundige Max Nord dit beschouwt als een ‘zeer gunstige regeling’ en jy, Henk!, dit ook vindt, fiat!
Wat de door Van Oorschot verlangde ‘machtiging’ mynerzyds betreft, geef my even op, Henk!, hoe ik die moet redigeeren en ik zend je die dan per keerende toe. Dat V.O. op de zgn.‘nieuwe spelling’ staat, vind ik wel verdrietig, maar ik stel, sedert Kaya's hééngaan, in zoo weinig dingen meer belang.
Ik lig nog altyd in het hospitaal en weet niet wanneer ik deze my aller onaangenaamste verblyfplaats zal kunnen verlaten. Ik hóóp natuurlyk over ‘ongeveer vyf weeken’ het door jelui aangegeven tydstip van jelui aankomst hier, weer by de zustertjes onderdak te zyn, maar of dit het geval zal zyn? In elk geval houd ik jelui tydig op de hoogte.