Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan H. KuijperToulon, 6 april '60Ga naar eindnoot1
Lieve menschen,
Als ooit een brief van jullie een geruststellende uitwerking op mij heeft gehad, dan was het die van Henk van eenige dagen geleden. Het lange uitblijven van jullie antwoorden dat mij misschien maar zoo geschenen heeft door de doodelijke verveling waarin ik verkeer. En ik vreesde dagenlang dat jullie iets overkomen was, een auto ongeluk of iets dergelijks. Wat dit betreft ben ik nu gerust. Wat mijn toestandGa naar eindnoot2 aangaat, ik lig nu 20 dagen al in 't Hospitaal Foch, in Toulon. 15 daarvan zijn voorbijgegaan zonder dat de chirurg, die mij geopereerd heeft, naar de stand van zaken is komen kijken. Maar dit is, volgens de zeer welwillende dame die als secretaresse voor me fungeert, een trouwe gewoonte v. deze heeren, die na de patient opengerekt te hebben, verder niet meer naar hem omzien. Ik heb dus niet het geringste idee van het tijdstip, waarop [ik] dit niet minder dan opvroolijkend verblijf zal kunnen verlaten om daarna weer mijn intrek te nemen bij de Petites Soeurs. Dit is al het nieuws van hier. Het opzitten om te lezen, als ik dit nu en dan probeer, vermoeit mij in hooge mate en is dit zeer pijnlijk. Ander | |
[pagina 671]
| |
verzet dan de bezoeken die ik elken dag zonder uitzondering bijna, ontvang v. onze vroegere buren (dames) aan de Chemin des Fours à Chaux die allen wedijveren om de verveling te bestrijden, heb ik niet. Jullie kunt dus zeker wel denken wat er zoo dag in dag uit in mij omgaat. Werken kan ik niet, schrijven nòch tikken, zoodat van mijn voornemen om nog eenig journalistiek werk te doen, niets komt. Het verheugde mij grootelijks te vernemen dat jullie plan is zoo spoedig mogelijk, als het kan, in Juni, naar mij toe te komen. Maar deze strekke tijd is voor mij nog van lange duur. Ik schreef ongeveer een week geleden aan Nord en vroeg hem of hij iets omtrent jullie wist en mij dan gerust wou stellen. Tot nu toe kreeg ik geen antwoord op deze kaart maar ik weet nu dat alles bij jullie in orde is. Verder weet ik niets te zeggen, maar ik hoop dat dit geen reden v. jullie zal zijn om stommetje te spelen. Voordat ik naar 't hosp. kwam om geopereerd te worden, stuurde ik een artikel aan de Heer E.M. Janssen PerioGa naar eindnoot3 in R'dam, die onlangs een nieuw tijdschrift opgericht heeft en mij om medewerking heeft verzocht met de toezegging dat ik bij hun alles kon schrijven wat ik verkoos in de mij eigen vorm zonder ook maar de geringste vrees voor critiek van welke aard ook. Een ander artikel dat ik voor Nord schreef, kon ik niet geheel en al afkrijgen, maar ik hoop, als ik v. deze beproeving opkom, 't te voltooien. Van Jaap heb ik in tijden niets gehoord, evenmin als van mijn nicht in Bilthoven en ik weet ook nog altijd niet v. jullie of Wiessing's Levens-herinneringen het licht hebben gezien. Zoo ja, stuur mij dan een ex. daarvan toe. Op mijn via jullie aan v. Oorschot gericht antwoord op zijn laatste brief heb ik geen bescheid gekregen. Jij misschien wel, Henk? Ik laat het voor vandaag hierbij. In de eerste plaats omdat ik niets anders weet te zeggen en ook omdat het noodzakelijkerwijze luie dicteeren aan mijn welw. secretaresse mij vermoeit. Dus met alle liefs, beste vrienden.
Sandro
p.s. Onder mijn trouwe bezoeksters die mij elken dag komen opzoeken vermeld ik in de eerste plaats, en met groote lof Mme Blanc (Laura). Een enkele keer komt Nonotte mij visite brengen, maar ze verveelt me zoodanig met haar eeuwige recriminaties over haar huiselijke Hoekse en Kabeljauwsche twisten, dat ik haar heb moeten verzoeken haar bezoeken, die me zeer vermoeien, niet te veel te herhalen. Van de | |
[pagina 672]
| |
Bernard's heb ik sedert half Januari, toen ik nog in St. Roman was, niets vernomen. Hoewel ik hun destijds geschreven heb. Ik heb de correspondentie met hun dus gestaakt, maar een dag of wat geleden is Mme Bernard mij een bezoek komen brengen, wat me groot genoegen heeft Dit is nu echt alles, menschen. Et voilà.
p.s. Alle correspondentie te adresseeren bij de Petites Soeurs, die me uitstekend en met de gr. toewijding verzorgd hebben. Ik kan haar daar niet dankbaar genoeg v. zijn. |