Brieven 1888-1961

Aan H. Kuijper

Toulon, 20.II.'60

Lieve menschen,

Hierby alléén myn aller-nieuwste adres, het zóóveelste sedert Kaya's heengaan en myn, somtyds vertwyfelend zoeken naar een onderdak. Zooals jelui ziet, verblyf ik voor het moment (sedert 10 dagen) in een toevluchtsoord, waar ik met open armen ben ontvangen en een niets te

[p. 669]

wenschen overlatende verzorging geniet. Alleen is daar de helaas onvermydelyke¹ ‘promiscuité’, (ik weet het hollandsche woord daar niet voor en ik heb myn dictionnaires nog niet by de hand) die, gegeven het aantal mede-bewoners, een kleine paar honderd!, niet te ontwyken is. Binnenkort meer hierover. - Deel dit adres aan hoegenaamd niemand, behalve natuurlyk aan Nord, mee! En zeg a/d personen, die naar myn adres mochten informeeren, my onder dat van jelui te schryven, ten fine van doorzending aan my. - Ik ben dood af van al die ingewikkelde verhuizingen, en ik wacht nu maar op het ‘nieuws’ dat Henk, volgens zyn jongste brief, my zal mededeelen zoodra hy zelf het ontvangen zal hebben. - Ik ben, intusschen, weer een beetje a/h werk gegaan, om my te verstrooi[en] in myn leed. - Wil je Nord verzoeken 5 exemplaren van myn bloemlezing, tegen boekhandelsprys, by den uitgever te koopen, door Henk te betalen voor myn rekening en my die op te zenden?

Recensie ‘Haarlems Dagblad’ ontvangen.² Heel goed! Merci!

Is H.P.L.'s boek verschenen

Adresse: à ‘l'Asile des Petites Soeurs des Pauvres’

rue d'Entrevignes

1 ‘op elkaar geperst zitten’.

2 C.J.E. Dinaux, ‘Alexander Cohen, een vergeten schrijver’, in Haarlems dagblad, Erbij, 6 februari 1960, p. 3.