Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan Herman HeijermansParis, 29.12/01 8 rue Berthe
Waarde Heer Heyermans, Ik kan niet anders dan u myn oprechte spyt betuigen wegens den toon van myn laatste briefkaart.Ga naar eindnoot1 Maar de aanleiding daar toe gaaft gy zelven door uw hardnekkig, verbitterd niet-antwoorden op myn herhaald schryven. Twee regels op een briefkaart zouden my ontwapend hebben en myn boosheid gekalmeerd. Ik ben een zeer heftig mensch, even onstuimig in myn sympathie - als in myn ontevredenheidsbetuigingen, en sans réserve in beiden, wat dikwyls verkeerd is. Gy spreekt van een zekere consideratie, die bestaan moest tusschen ‘medestryders’. Van die ‘consideratie’ gaf ik blyk door voor u werk te verrichten (2× reeds) op voorwaarden (materieele), verre beneden die welke ik gewoonlyk stel. | |
[pagina 275]
| |
Gy daarentegen toondet niets wat op consideratie gelykt - door my eenvoudig te laten ‘stikken’ van af het oogenblik dat gy uwe vertaling in handen hadt. Ik schreef u meer × dat ik in ongelegenheid raakte door uw niet-op-tyd-sturen van de tweede vyftig gulden, wat helaas waar was. Ik had c.a. 80 francs te betalen tusschen 1 en 10 december en kon dit niet omdat gy geen woord hield. En door uw niet-antwoorden kon ik ook geen nadere datum van betaling opgeven - Herinner u dat wy met Ghetto ook al geldonaangenaamheden hadden. Dat alles te zamen maakte my helsch. Van myn kant doe ik ‘amende honorable’ wegens den toon van myn laatste kaart. Ik had al spyt van dien toon toen de kaart een uur weg was, want ik ben zacht van aard en grief niemand gaarne. 't Doet my altyd zelf pyn. - Wees nu van uw kant mensch genoeg om: 1o een ander mensch te begrypen, en: 2o uw eigen tekort-komingen in deze in te zien. Vriendelyk t.t.
Alexander Cohen |
|