Ritme en skandering. 'n Ondersoek na ritmiese sisteme in uitgesoekte Afrikaanse gedigte
(1972)–Abel J. Coetzee– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |
ByvoegselMowing Robert FrostThere was never a sound beside the wood but one
And that was my long scythe whispering to the ground.
What was it it whispered? I knew not well myself;
Perhaps it was something about the heat of the sun,
Something perhaps, about the lack of sound -
And that was why it whispered aand did not speak.
It was no dream of the gift of idle hours
Or easy gold at the hand of fay or elf:
Anything more than the truth would have seemed too weak
To the earnest love that laid the swale in rows,Ga naar voetnoot*
Not without feeble-pointed spikes of flowers
‘... would have seemed too weak to (the earnest love...’
| |
[pagina 178]
| |
(Pale orchises), and scared a bright green snake.
The fact! is the sweetest dream that labour knows.
My long scythe whispered and left the hay to make.
| |
[pagina 179]
| |
Mijn bleeke denken P.C. BoutensMijn bleeke denken dwaalt tot u door diepe nachten
Als moede schapen naar haar eindlijken stal;
Zij maken wit den nacht met schemerblake vachten,
Weidend de duisternis van't weligdonke dal.
Ik troost wel iedren dag met zon en zachte praten
In eigen weide en kooi haar stomme droefenis,
Maar in den avond breekt haar leedgerekte blaten
Mijn deuren open naar de wijde duisternis.
En 'k zie haar angstig na, tot waar zij nader tijgen
Ten Leed, nu tusschen ons een breeden, dooden stroom;
| |
[pagina 180]
| |
Maar zie haar ongedeerd aan d'overoever stijgen
En ver verwanen in den waazgen kimmedroom.
En in den nanacht lig ek leed-en vreugdverlaten,
En schuiflen de uren zacht als door ontvolkte stad,
Tot met de morgenzon haar ongetrooste blaten
Om toegang keert en schreit op 't dauwdoorweekte pad.
| |
[pagina 181]
| |
Avond Willem KloosNauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht
De witte bloesems in de schreemring - ziet,
Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,
Een enkele, al te late vogel vliedt.
En ver, daar ginds, die zacht-gekleunde lucht
Als perlemoer, waar ied're tint vervliet
In teêrheid... Rust- o, wonder-vreemd genucht!
Want alles is bij dan zóó innig niet.
Alle geluid, dat nog van verre sprak,
Verstierf- de wind, de wolken, alles gaat
Al zacht en zachter - alles wordt zoo stil...
| |
[pagina 182]
| |
En ik weet niet, hoe thans dirt hart, zoo zwak,
Dat al zóó moe is, altijd luider slaat,
Altijd maar luider, en niet rusten wil.
| |
[pagina 183]
| |
Sonnet 37 Albert VerweyAls een geleerd, middeneeuws alchimist
Voor een klein vuur in een bestove apteek,
Vol apparaat, zit en beschrift met bleek
Gelaat geel perkament, - studeert en gist,
En zoek in boeken, duister door den mist
Des tijds, een zeldzaam kruid uit vreemde streek,
Dat mooglijk heeft wat aan zijn vondst ontbreek’,
Waardoor die goud werd, zo hij dàt slechts wist...
Zo zit ik zoms en peind en cijfer na,
Hoe't wonder samenstel van deze ziel
Moet worde aangedaan met welke deugd
| |
[pagina 184]
| |
Opdat mijn ziel met de uwe altijd saamviel
Tot een verbinding vol van gouden vreugd,
Geluk en liefde zonder wedergâ.
Uit: Van de Liefde die Vriednschap heet | |
[pagina 185]
| |
To die, to sleep -
No more, and by a sleep to say we end
The heart-ache and the thousand natural shocks
That flesh is heir to, 'Tis a consummation
Devoutly to be wished. To die, to sleep;
To sleep, perchance to dream. Any there's the rub;
for in that sleep of death what dreams may come...
Fragment uit Hamlet: reëls 60-66 | |
[pagina 186]
| |
Fragment uit Trekkerswee: strofes 1 en 2Dis heuwels, heuwels, heuwels net
sover 'n mens se oog kan speur,
grasheuwels waar ook riwwe gaan,
met enkele stroompies tussenduer.
Daar is geen hoë berge nie
want hoog is daar die wêreld self;
en luggies waai daar dun en fris,
of dit stroom uit die blou gewelf.
| |
[pagina 187]
| |
Fragment uit Joernaal van Jorik: Strofes 1-4Waar warrelwinde uit naghemels maal
en waaireëns oor die see uitsak, verlig
die magnesiumdraad van 'n weerligstraal
'n duikboot wat soos die aarde verdig
uit die baaierd beweeg. En vóór die vloed
van golwe hom raak, klap die staalluik
toe, en hy kantel sy vinne en snoet
skuin in die skuimende waters - duik →
met 'n borrelbaan langs kuwe en kante
deur die reie vlugtende engelvisse
| |
[pagina 188]
| |
tussen heup en heup van twee vastelande
in 'n waterbuik se geheimenisse
bo die kopbeen en die gebarste klok
van matrose en ryke lankal vergaan;
maar die see is 'n ewige eierstok
en ryke groei met die groeiende maan.
| |
[pagina 189]
| |
Is daar nog trane?Eugène Marais
| |
[pagina 190]
| |
12[regelnummer]
Waar moederliefde as 'n gloed
13[regelnummer]
Teen elke smart beskerm, verhoed,
14[regelnummer]
Elk’ vreug vergroot, elk’ leed versag, -
15[regelnummer]
Is daar nog bly gelag?
16[regelnummer]
Is daar gebede nog?
17[regelnummer]
Wat in die Hemel nuut sal klink?
18[regelnummer]
Wat in vuur-woorde, ongesog,
19[regelnummer]
Dié weeklaag in Gods oor sal skink?
20[regelnummer]
Is daar gebede nog?
21[regelnummer]
- Wat alle vreugde daar sal stoor?
22[regelnummer]
- Met onweerstaanbare gewrog
23[regelnummer]
Dwing tot verhoor?
24[regelnummer]
Is daar gebede nog?
| |
[pagina 191]
| |
Uit: Die dikkoppe dans (Reël 8)
| |
[pagina 192]
| |
[pagina 193]
| |
[pagina 194]
| |
Uit: Die Dans die Reën: reël 1
(Lengte van strokie is 12·6 cm. Leestyd dus 1·9 sek.) | |
[pagina 195]
| |
Uit: Die Dans die Reën: reël 2
(Lengte van strokie is 17·3 cm. Leestyd dus 2·6 sek.) | |
[pagina 196]
| |
Die Dans van die Reën: reëls 3 en 4
(Reël 3: Lengt van strokie 10·5 cm. Leestyd dus 1·6 sek. Reël 4: Lengte van strokie 7 cm. Leestyd dus 1 sek.) | |
[pagina 197]
| |
Uit: Die Dans van die Reën: reël 5
(Lengt van strokie 17·1 cm. Leestyd dus 2·59 sek.) | |
[pagina 198]
| |
Die Dans die Reën: reël 6
(Lengte van strokie is 17·6 cm. Leestyd dus 2·67 sek.) | |
[pagina 199]
| |
Die Dans die Reën: reël 7 en 8
(Reël 7: 8 cm. dus 1·2 sek. Reël 8: 11·5 cm. dus 1·7 sek.) | |
[pagina 200]
| |
|