Oma's huis is in een zandstraat.
Ma pakt mij uit het stoeltje en zet me op de grond.
‘Ga maar vast naar oma.’
Ik hol door de poort het erf op.
Oma staat in de deur.
Ze draagt een geblokte jurk.
Ze heeft een angisa op haar hoofd.
Ze ruikt naar sigaar.
Oma houdt ervan om haar mond met sigaar te wassen.
‘Dag Lettie’
‘Dag oma, oma heb je eten?’
‘Ik ga net naar de markt. Opa lust kool vandaag.’
‘Tan, Wonny, opa is in de kamer.’
Ik wil niet zo graag naar opa.
Hij kan niet horen en niet zien.