Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijEen vermaen-Liedeken, Het Ccliij. Liedeken.op de wijse van den 118. Psalm: Dancket den Heer seer hoogh ghepresen, etv.
Ga naar margenoot+Zeelanden, Dorpen ende Steden,
Ga naar margenoot+Met alle wercken groot en cleyn
Ga naar margenoot+Aen’t Firmament en hier beneden,
Ga naar margenoot+Die Godt gheschapen heeft alleyn,
Ga naar margenoot+Oock datter leeft ten Hemel binnen
Ga naar margenoot+En voor Godt staet heel wel bereyt,
Comt Ga naar margenoot† kinder Gods, laet ons beginnen
Ga naar margenoot+Vertellen Gods barmherticheyt.
Ga naar margenoot+Scheluydts geschal was tot ons comen
Ga naar margenoot+O heere ons beroepen liet
Tot sijner Bruyloft met den vromen,
Ga naar margenoot+Wt louter ghenaden aensiet:
Ga naar margenoot+Int welcke wy ons seer verblijden
Ga naar margenoot+Dat wy daer vrienden souden zijn,
Maer den Ga naar margenoot‡ vyandt ginck ons bestrijden
Ga naar margenoot+Met Menschen leer in goeden schijn.
Beminde, Godt quam ons te baten
T’was gheen verdienst, maer sijn goetdaet
Dat wy leerden en Ga naar margenoot” conden vaten
| |
[pagina 563]
| |
Waer in Ga naar margenoot† t’wesen Christi bestaet,
Al leden wy eenich versmaden,Ga naar margenoot‡
Dinckt t’is onwetende gheschiet,Ga naar margenoot+
Die by ons stonde met ghenaden,Ga naar margenoot+
Rekent haer dat tot zonde nietGa naar margenoot+
Leeft naer t’behooren nu te samenGa naar margenoot+
Wel, oprecht verslijt uwen tijdtGa naar margenoot+
Als kinder Gods, naer u Ga naar margenoot† betamen,
Van’t Menschelijcke jock bevrijdt,Ga naar margenoot+
Wilt doch nu u schouderen boghenGa naar margenoot+
Onder t’jock Christi valiant,Ga naar margenoot+
Wt uwen crachten en vermoghenGa naar margenoot+
Bewijst u als lichten int lantGa naar margenoot+
Als kinder Gods wt Godt gheboren,Ga naar margenoot+
Toont de natuer van uwen Vaer,Ga naar margenoot+
Vwe goet en vriend’lijck oorboorenGa naar margenoot+
Maeckt alle Menschen openbaer,
Hebt doch Godt mlief uyt uwen crachten,Ga naar margenoot+
Wt liefden dient hem heel perfeckt,Ga naar margenoot+
T’is t’ghene dat ghy moet betrachten
Voor hem te comen onbevlecktGa naar margenoot+
Verciere den Naem, met Christi zeden,Ga naar margenoot+
Hebt lief elckanderen, doet bystandtGa naar margenoot+
Waer dat ghy meucht den Christen leden,
Neemt den ellenden by der handt,Ga naar margenoot+
Leydt doch voor al te recht de blinden,Ga naar margenoot+
Gaet ghy wel voor den smallen ganck,Ga naar margenoot+
Tot datse oock t’ghesichte vinden,Ga naar margenoot+
Godt daer voor seggen lof en danckGa naar margenoot+
T’wort van my uyt jonst geraden
Maer Godt, die goedich is voorwaer,Ga naar margenoot+
Wilt Ga naar margenoot† in u wercken uyt ghenaden
Ghy Christen hoep, ghy cleyne schaer,Ga naar margenoot+
Het zy des Vaders welbehaghen,
V te gheven zijn eeuwich Rijck.
Dat ghy namaels de Croon meucht dragen,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 564]
| |
Ga naar margenoot+Gods Enghelen worden ghelijck.
Laet Ga naar margenoot† daer naer staen al u verlanghen,
Ga naar margenoot+En u begeeren dach en nacht,
Ga naar margenoot+Neemt waer, dat u leven en ganghen
Ga naar margenoot+Alsoo te recht worden volbracht,
Ga naar margenoot+Rust niet, tot ghy dit doet bevinden,
Ga naar margenoot+T’huys doch soo hout, dat mach bestaen
Ga naar margenoot+Want hier comen seer stercke winden
Ga naar margenoot+Die’t seer sullen bestormen gaen.
Ga naar margenoot+Keert u aenghesicht van der eerden,
Ga naar margenoot+Laet dat ten Hemel zijn ghestelt,
Ga naar margenoot+Om de Croon vrolijck te aenveerden,
Cloecklijc Ga naar margenoot” doet om t’Rijc Gods gewelt,
Kent al’t sichtbaer Ga naar margenoot† ijdel te wesen,
Ga naar margenoot+T’vergaet als roock, en comt ten ent,
Ga naar margenoot+Maer die nu Godt dienen met vreesen,
Ga naar margenoot+Gaen met Christo in s’Hemels tent.
Ga naar margenoot+Ghebeden doet om dit t’ontfangen
Ga naar margenoot+Van hem, die’t overvloedich gheeft,
Ga naar margenoot+Hem die daer nae seer doet verlanghen,
En een herten begeerte heeft,
Ga naar margenoot+Rijck is hy bereydt te ontfarmen,
Ga naar margenoot+Weest hem bevolen over al,
Ga naar margenoot+Hy wil ons nemen in sijn armen,
Ga naar margenoot+Versamen by sijn lief ghetal.
|
|