Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijEen Ghebedt-Liedeken, Het CCxxv. Liedeken.op de wijse van den 100. Psalm: Ghy Volckeren des Aerdtrijcks al.
Ga naar margenoot+Tot u roep ick, O Heer bekent,
Ga naar margenoot+V met ghenaden tot my went,
En maeckt doch mijn ziele ghesont,
Dat bidd’ ick u van herten gront.
Recht kent ghy al mijn swackheyt groot,
Ga naar margenoot+Voor u verschijn ick naeckt en bloot,
Ga naar margenoot+Heer, gheeft my u behouden cleyt
Dat dueren mach in eeuwicheyt.
Iae, O Godt, schept in my ghemeyn
Ga naar margenoot+Een nieu ghemoedt, end’ herte reyn,
Ga naar margenoot+Op dat ick u aenschouwen mach,
Ga naar margenoot+En bestaen in den quaden dach.
Ga naar margenoot+In uwe weghen heb ick lust
Ga naar margenoot+Te wandelen, al sonder rust
Ga naar margenoot+Maeckt, Heere, doch mijn voeten vast
Ga naar margenoot+Dat ick mach draghen uwen last.
Noch, Heer, door u crachtighe handt
Ga naar margenoot+Ontsteeckt in my der liefden brandt
Ga naar margenoot+Tot u voor alle dinghen fijn,
Ga naar margenoot+Dat mijn gheloof mach dadich zijn.
Het gae my hier dan als het can,
| |
[pagina 501]
| |
Dat ick doch mach bringhen daer vanGa naar margenoot+
De salicheyt tot eenen loon,
End’ ontfanghen des levens CroonGa naar margenoot+
Ey lieve Vader, mijn stem hoort,Ga naar margenoot+
En spreeckt tot my een troostlijck woordt:Ga naar margenoot+
Dochter, ghy zijt ghesont ghemaeckt,Ga naar margenoot+
Met vreden in mijn huys gheraeckt.
Nu gaet in vreden alletijdt,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot†O Heer, dan sal ick zijn verblijdt,
End’ ick sal uwen grooten Naem
Loven en dancken seer bequaem.
Recht sal ick dan zijn seer verheucht,Ga naar margenoot+
End’ uytvercondighen u deucht,Ga naar margenoot+
Onder dees arme Weerelt blindt
My bewijsen, als een lief kindt.
Iae ick sal u uyt al mijn Ga naar margenoot† cracht
Dancken en loven dach en nacht:Ga naar margenoot+
Beroemen dat ghy zijt gantsch goet,Ga naar margenoot+
Ghenoechsaem, vol in overvloedt.
Crachtighe Godt in s’Hemels throon,Ga naar margenoot+
Hoe zijn all’ u wercken soo schoon,
V vriend’lijckheyt is heel volmaeckt,Ga naar margenoot+
Wel hem, diese te recht hier smaecktGa naar margenoot+
Knechten en Maeghden al ghelijck,Ga naar margenoot+
Ionck ende oudt, arm ende rijck,
Loeft onsen Godt al datter sweeft,
Iae hier t’leven ende adem heeftGa naar margenoot+
Swijght niet mijn Ziel, maer loeft den Heer,Ga naar margenoot+
Wt al u trachten, met begheer,
Volherdt daer in u leven lanck,Ga naar margenoot+
En seght hem stadich grooten danck.
|
|